De afgesplitste PvdA-Kamerleden Tunuhan Kuzu en Selcuk Öztürk presenteerden afgelopen maandag hun nieuwe politieke beweging ‘Denk’. Het is niet de eerste keer dat journalisten in Nieuwspoort het genoegen hadden om kennis te maken met een nieuwe beweging van Kamerleden die voorheen tot een traditionele partij behoorden. Politici als Geert Wilders, Hero Brinkman en Rita Verdonk gingen Kuzu en Öztürk voor. Vooral met de beweging van Verdonk – Trots op Nederland – bestaan opvallende overeenkomsten.
De eerste rel brak al uit op de dag van de presentatie: de naam ‘Denk’ blijkt al jarenlang gevoerd te worden door een GGZ-instelling. Opvallend is dat niet alleen de naam, maar zelfs de kleur en het beeldmerk overeenkomsten vertonen. De instelling kondigde meteen juridische stappen aan als Kuzu en Öztürk niets veranderen. Dit probleem is niet nieuw: de naam Trots op Nederland (van Rita Verdonk) bleek, na de introductie, een oude leus van het CDA te zijn, terwijl de Onafhankelijke Burger Partij van Hero Brinkman het in 2012 aan de stok kreeg met een partij uit Amersfoort. Het illustreert de beperkte voorbereiding die vaak ten grondslag ligt aan deze nieuwe bewegingen.
Kuzu en Öztürk presenteren geen partij maar een beweging. Waarom ze voor een beweging kiezen en niet voor een partij is duidelijk: een partijstructuur geeft leden macht over de inhoud en strategie en bij een beweging is dat niet per definitie het geval. De leiding kan de koers dus blijven bepalen. Vaak is het pas nodig een formele partij te beginnen als er een kans is dat men subsidie binnen gaat halen, maar zo ver zijn Kuzu en Öztürk zeker niet. En dus beginnen zij net als Rita Verdonk geen partij, maar ‘een beweging’ om de kracht van hun club te kunnen testen.
Hoewel Kuzu en Öztürk zich een breed profiel aanmeten, is het moeilijk hun beweging niet te zien als een beginnende partij voor allochtonen of moslims. Dit heeft niet alleen te maken met de voormannen, maar ook met het feit dat hun standpunten – en de reden om op te stappen bij de PvdA – hiermee te maken hebben. Samenwerking met bestaande partijen op lokaal niveau met dezelfde doelgroep zoals Nida in Rotterdam ligt voor de hand, maar ook hier passen Kuzu en Öztürk in een traditie: ze kiezen juist niet voor samenwerking, net als Verdonk dat eerder ook niet deed met Wilders, terwijl die daar wel over wilde praten.
De vraag die dan resteert is of Kuzu en Öztürk onderscheidende inhoud hebben en gaan ontwikkelen of een doublure van bestaande partijen zijn. Een belangrijk effect van nieuwe partijen op rechts was dat de VVD moest gaan denken om haar rechterflank omdat die anders zou weglopen naar nieuwe concurrenten. Dat maakte het voor bijvoorbeeld Trots op Nederland lastig zich te onderscheiden. En dat risico lopen Kuzu en Öztürk ook: de PvdA zal absoluut nadenken hoe men ‘Denk’ de wind uit de zeilen kan nemen.
Als de nieuwe beweging van Kuzu en Öztürk ooit verkozen wordt natuurlijk, want dat lukte Verdonk met Trots op Nederland in de Tweede Kamer nooit.
Dirk-Jan Keijser en Chris Aalberts interviewden de afgelopen maanden betrokkenen bij de partijen die sinds 2002 rechts van het midden werden opgericht zoals de LPF, Trots op Nederland en de PVV. In 2015 komt hun boek uit over ‘De puinhopen van rechts’. Zij schrijven wekelijks over hun bevindingen.