Queridos amigos e amigas, ik wilde net een vrolijk verhaal voor de zondag schrijven waarin ik voorspel dat na Kopenhagen Amsterdam aan de beurt is – kwestie van rekenen – wat betreft begrijpelijke want goedbedoelde paramilitaire acties (onder de dekmantel en valse vlag van het mohammedanisme en vermoedelijk geinstigeerd door de Mossad en de Internationale Jodenheid om de kwetsbare en met uitroeiing bedreigde minderheid der muzelmannen van 1.6 miljard valselijk in een kwaad daglicht te stellen) toen ik een droeve tijding kreeg: mijn oude vriend Nanko van Buuren is gisteren onverwacht overleden in Rio de Janeiro. Op de avond voor zijn overlijden was hij nog druk met de carnavalsplanning.
Ik deed journalistiek werk voor Nanko en zijn stichting IBISS toen ik in de cidade marvilhosa woonde. Dankzij Nanko leerde ik de favela’s kennen. Mijn carnaval met Nanko en Robbie Muntz was de leukste van de drie die ik er mocht medemaken. Toevalligerwijs is een en ander vastgelegd in een spannende radiodocumentaire, die u kunt beluisteren als u deze necrologie te moeilijk vindt.
Nanko vond het leuk om Robbie en mij de stuipen op het lijf te jagen tijdens het toch al krankzinnige carnaval, met temperaturen van rond de veertig graden. We scheurden van favela naar favela, in zijn oude jeep, en van bier naar bier. Hij was een grootverbruiker: minimaal een krat bier per dag. We ontbeten zelfs met bier. Ik dacht dat ik een grootverbruiker was maar ‘s avonds kon Muntz mij opvegen.
Nanko bleef onberispelijk op zijn benen staan, in zijn eeuwige blauwe colbert dat in de loop van de dag steeds meer kreukels en vlekken kreeg. Hij was een stoïcijnse en broodnuchtere Groninger die ik maar één keer kwaad zag. In een dronken en overmoedige bui maakte ik eens een selfie met een zwaarbewapende jongen van amper zestien jaar in een van de ruigste favela’s. Nanko eiste dat ik de foto meteen wiste. Hij had gelijk: als die kiek in handen van de politie of concurrerende bendes zou vallen, was de jongen dood.
Maar meestal was Nanko in een opperbest humeur en schudde hij de ene na de andere anekdote uit de mouw van zijn blauwe colbert, zoals die keer dat Johnny de Mol jr. in een favela wilde draaien. Nanko vond het maar een vervelend mannetje en zorgde ervoor dat er flink geschoten werd tijdens de opnames. ‘Die snotaap kon vervolgens mooi zijn luier gaan verschonen, zo bang was hij.’
Werken in de favela’s van IBISS was voor mij betrekkelijk veilig. Nanko vertelde me toen ik voor hem begon te werken: “Stelen of iemand beroven is onmogelijk in de favela. De eerste keer jagen ze een kogel door je hand, de twee keer is de laatste, want dan zetten ze je tegen een boom. Gewoon een volksgericht. De firma, de maffia, wil rust. Onrust is slecht voor de handel. Ik werk samen met leden van de firma, hun kinderen zitten in onze projecten. De vaders zijn trots en tevreden op ons werk. Onze boeven zijn beter te vertrouwen dan de corrupte politie. Het zijn onze jongens.”
Jaarlijks regelde Nanko namens IBISS tussen de 1200 en 1500 begrafenissen per jaar. “Ik ben niet bang voor de dood. Zat vaak midden in schietpartijen en dacht dan: ik moet me nu echt niet bewegen anders is het met me gebeurd. Statistisch gezien ben ik een keer aan de beurt, wellicht door een verdwaalde kogel. Ik heb altijd het licht aan in de auto, dan zien ze wie ik ben. Ach, in Amsterdam loopt er om de zoveel tijd ook iemand voor de tram.”
Nanko was een prachtvent. Een held, zoals mijn dierbare collega en drinkmaatje Marjon van Royen terecht opmerkt in de radiodocumentaire die Muntz en ik over hem maakten.
Descanse em paz, lieve Nanko.
Korte, door mij opgetekende biografische gegevens, geautoriseerd door Nanko van Buuren
26-2-1949, geboren te Eenrum, provincie Groningen. Vader herenboer, familie van Anna van Buuren, de echtgenote van Prins Hendrik. Nanko was overtuigd republikein en tegelijkertijd goed bevriend met het koninklijk huis, hij liep er naar eigen zeggen de deur plat. Ontmoette Beatrix meer dan 50 keer, hield meer van Juliana. Was lid van de Rode Jeugd. Ging vroeger vaak stappen in Stockholm, heeft een kind verwekt bij de Zweedse Bergman-actrice Ingrid Thulin. Gooide met stenen tijdens de studentenopstand in Parijs in 1968.
Studeerde van 1967 – 1972 antipsychiatrische wetenschappen aan de interdisciplinaire faculteit voor Sociaal Medische Studies aan de socialistische Universiteit in Triest, Italië. Essentie van de studie was dat de samenleving moet leren omgaan met mensen met een afwijkend gedrag.
Studeerde af bij professor Basaglia die daar psychiatrische wetenschap onderwees. “De strekking was dat de samenleving moet leren omgaan met wat de samenleving produceert. Ghetto’s laten ontstaan van kanslozen of geesteszieke gevangenen voor hun leven opsluiten, daar hou ik niet zo van.”
Begin jaren zeventig begeleidde hij Artsen zonder Grenzen in Vietnam, als geestelijk hulpverlener aan het front. Daarna ging hij in Groningen bij de Giska (Groningse Instelling voor Sociaal Kulturele Arbeid) aan de slag, waar hij één van de eerste streetcornerworkers in Nederland werd, de grondslag voor het ‘randgroepjongerenwerk’ in Nederland. Hij ontwikkelde het ‘open huis concept’ binnen de Van Mesdagkliniek (forensisch psychiatrisch centrum voor tbs-ers).
Toen rond 1974 problemen ontstonden met de Molukse randgroepjongeren uit Assen en Smilde nam Nanko van Buuren deel aan het Molukkenproject. In 1975 volgde de eerste treinkaping bij Wijster. In 1977 raakte hij betrokken als bemiddelaar bij de gijzeling op de lagere school in Bovensmilde, parallel aan de treinkaping in De Punt. Hij heeft later de treinkapers begeleid en was getuigendeskundige voor de verdediging om de toerekeningsvatbaarheid te verklaren. Dat was belangrijk om hun politiek statement te plaatsen. Toen in 1977 Knut Folkert en Christof Wackernagel van de Baader Meinhof Groep in Nederland werden gearresteerd heeft Nanko op verzoek van de reclassering hen begeleid.
In 1983 trad hij in dienst bij het LSR (het Landelijke Steunpunt Randgroepjongerenwerk), waar hij onder andere verantwoordelijk was voor de beleidsontwikkeling voor de zgn. SGA-tjes (Sterk Gedrag gestoorde en Agressieve patiënten). Als vertegenwoordiger van het LSR was hij betrokken bij de herstructurering van de Geestelijke Gezondheidszorg in de regio Eindhoven e.o.
Vanuit het LSR binnen de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) een bijdrage geleverd aan Nota Criminaliteit & Samenleving waarin standpunt ingenomen werd tegen de sterke regulering van de overheid Hij was in het landelijk steunpunt SGA beleidsmedewerker.
Nanko stond aan de basis van de methadonverstrekking door de overheid. Hij beheerde eind jaren 80 de Surinaamse sociëteit De Bunker, een vrijplaats voor heroïne- en cocaïnegebruik. Nanko raakte in die tijd ook bevriend met Cuby, Herman Brood, en de manager van Brood, Koos. Is nog steeds bevriend met Hans Waterman, de drummer van Cuby & the Blizzards.
In 1987 werd Nanko door de overheid gevraagd de situatie in de sloppenwijken van Rio te analyseren. Na de rapportage bleef hij hangen, tot op de dag van vandaag. Rond die tijd, 1987, kreeg hij te horen dat hij nog twee maanden leven had, agressieve kanker. Hij geloofde niet zo in kanker en genas.
Met acht personen heeft hij in 1989 de Stichting IBISS (Innovatie in de Sociale Gezondheidszorg) opgericht met als doel structuur aan te brengen in de favela’s en vooral opleiding te geven aan de kinderen. Het accent lag daarbij op de straatkinderen. Voorts heeft hij daar een vakbond voor prostituees opgezet. In de favela Cidade de Deus, een van de meest gewelddadige sloppenwijken, heeft hij wijkwerk en gezondheidszorg opgezet. Nanko werkte mee aan de Braziliaanse topfilm Cidade de Deus.
In 2007 bemiddelde Nanko bij een gevangenisopstand in Rio waar hij voor de opstandige gevangenen de enige gesprekspartner was. In 2009 werd hij geridderd tot officier van in de Orde van Oranje Nassau, hij was ereburger van Rio de Janeiro en kreeg de Desmond Tutu-prijs.