In onze moderne tijd is er veel interesse voor oude Griekse mythen. In een tijd waarin oorlog en dood en verderf weer aanwakkeren wordt de vergelijking met de doos van Pandora nog wel eens gemaakt. Ook in de literatuur proberen schrijvers de oude mythen van nieuwe moderne inzichten te voorzien. Zo heeft Joke Hermsen met haar boek Kairos, een nieuwe bevlogenheid’ (maart 2014), getracht een nieuwe filosofie rondom tijd en rust te scheppen. De aantrekkingskracht van deze mythen is groot. Ze zijn luchtig en bevatten toch veel interessante denkbeelden en metaforen voor het leven. Iedereen kan zich herkennen in deze oerverhalen omdat ze nog steeds erg veel gelijkenissen tonen met de wereld waarin we leven. Kortom, de oude Griekse mythen zijn leerzaam.
Ook de figuur van Icarus keert terug in moderne verhalen, wetenschappelijke werken en culturele uitingen. Aansprekende voorbeelden waarin Icarus bedoeld of onbedoeld een rol speelt zijn bijvoorbeeld de veelgeprezen film Birdman (2014) of het leerzame wetenschappelijke werk van David Skeel Icarus in the boardroom’(2006). Juist een beschouwing op de figuur Icarus kan ons veel leren over de huidige maatschappij.
Voor de meeste mensen zal de mythe van Icarus niet onbekend zijn. Maar voor degenen die het nog niet kennen eerst een korte introductie:
Icarus is de zoon van Daedalus, een veel geprezen architect en uitvinder die woonde in Athene. Toen één van Daedalus’ leerlingen hem te slim af was, vermoordde hij zijn leerling en vluchtte naar het Kreta van koning Minos. Daar trad hij in dienst en ontwierp hij het labyrint van Knossos waar de Minotaurus gevangen werd gehouden. De Minotaurus kwam voort uit een bizarre paring tussen de vrouw van koning Minos en een houten stier die Daedalus had gemaakt. Omdat Daedalus als ontwerper wist hoe het labyrint in elkaar zat wilde koning Minos hem niet laten gaan en moest hij samen met Icarus op het eiland blijven. Hierop besloot hij om vleugels te maken van veren en was tegen een houten geraamte. Deze zouden Icarus en Daedalus kunnen gebruiken om weg te vliegen naar vaster land. Daedalus, als gids en vader, besloot voorop te vliegen en had Icarus al voldoende gewaarschuwd om geen gekke dingen te doen. Toch volgde Icarus zijn vader niet en vloog hij hoger en hoger, met als kern van de mythe de volgende passage:
“De nabijheid van de verschroeiende zon maakte de geurige was, het bindmiddel van de veren, mals: de was smolt. Icarus zwaaide met zijn vleugelloze armen en omdat hij zijn vleugels miste, kon hij absoluut geen lucht meer opvangen. En zijn mond, die de naam van zijn vader nog riep, werd gevuld met het azuurblauwe water dat zijn naam aan hem ontleent”.
De mythe laat zich op verschillende manieren interpreteren. Allereerst kan je de mythe lezen als een straf voor vader Daedalus die de goden wilde imiteren door te vliegen, waarop zijn zoon te pletter stort. Een andere interpretatie richt zich meer op Icarus en zijn hoogmoed. Zijn onverschrokken moed om hoger en hoger te vliegen, zo dicht mogelijk bij de zon, werd uiteindelijk zijn lange val naar beneden. Al zijn talent, zijn niet verklaarbare overdreven zelfvertrouwen en competitiedrang om hoger te willen vliegen dan zijn vader en zijn tijdelijke macht verdwenen tijdens zijn allereerste vlucht als was voor de zon. De mythe van Icarus toont op die manier verschillende kenmerken, anders geformuleerd symptomen, van wat we noemen het ‘Icarus-syndroom’. Het ziektebeeld bestaande uit hoogmoed, competitiedrang en overdreven veel zelfvertrouwen leiden tot een waas voor de ogen: verkeerde beslissingen worden genomen en men doet wat niet mag.
Het Icarus-syndroom komt nog steeds veelvuldig voor in onze huidige samenleving. In verschillende takken van sport zien we figuren die veel talent en kwaliteit koppelen aan macht, veel zelfvertrouwen, zelfoverschatting en een sterke mate van competitiedrang. Dit blijkt zowel in de mythe als in onze huidige maatschappij een dodelijke combinatie. Deze dodelijke combinatie leidt vaak tot grote schandalen. Enkele recente en aansprekende voorbeelden van een moderne Icarus zijn de opkomst en val van Lance Armstrong, de grootste wielrenner aller tijden. Of wat te denken van Diederik Stapel die de wetenschap op haar grondvesten deed schudden? En herinneren we ons oud-bestuurder Staal van Vestia nog? In de journalistiek is men recent opgeschrikt door Icarus Ramesar. De politiek kent in Jos van Rey ook een goede kandidaat, alhoewel, werd deze niet juist ‘zonnekoning’ genoemd?
In Griekenland, waar de mythe haar oorsprong kent, kunnen we ook daar weer een nieuwe Icarus zien opstijgen. De onlangs gekozen president Tsipras blaast in ieder geval hoog van de toren en schuwt de confrontatie niet. Voer voor een nieuwe tragedie? Verlossing of hoogmoed? De tijd zal het leren.
We vinden in de vele disciplines van de samenleving sporen van de oude Icarus-mythe terug. In alle hierboven genoemde voorbeelden blijken mensen in eerste instantie uit te blinken en zijn ze één van de beste in hun tak van sport. Maar dankzij hun hoogmoed, opgeblazen zelfvertrouwen, macht en de druk van de competitie maken ze verkeerde beslissingen. Ze zoeken de illegaliteit op, ze duperen anderen en vliegen uiteindelijk te dichtbij de zon. Ze branden zich aan die zon, verliezen hun vleugels, en vallen stuk voor stuk te pletter. Deze schandalen worden vaak door meer regulering en toezicht geprobeerd tegen te gaan. Maar al te vaak blijkt het te gaan om een zich eindeloos herhalend kat-en-muis-spel.
Een syndroom en haar ziektebeeld kunnen niet worden behandeld door er slechts ‘meer op toe te zien’. Of door ‘meer regels op te leggen’. We kunnen de symptomen alleen bestrijden wanneer we op de eerste plaats meer aandacht voor het syndroom zelf genereren. In alle eerdergenoemde zaken was dat niet het geval. Pas toen het schandalen werden was er publieke aandacht en reageerde men even geschokt als verbaasd bij het schandaal.
Terugkijkend naar die zaken lijkt er ook een medicijn te zijn, namelijk een verandering in de publieke sfeer. Een verandering in de houding van burgers die het zat zijn om voor de gek gehouden te worden, om bedrogen uit te komen. Een verandering die plaatsvindt door iets waar de hoop op is gevestigd: kritische journalisten, oplettende en mondige collega’s en als laatste redmiddel een eventuele gang naar de rechter waar de lastige waarheid op tafel wordt gelegd. Een waarheid die de mythe doorprikt en de ogen opent.
Wanneer we toekomstige Icarussen willen voorkomen, zullen we vooral elkaar moeten leren vertrouwen en tevens leren te vertrouwen op ons zelfreinigend vermogen. We moeten naar onze eigen kritiek leren luisteren en er naar handelen. Pas dan ontstaat er een klimaat waar kwaliteit en talent weliswaar worden gestimuleerd, maar wat niet geleid zal worden door te grote ego’s. Een gezonde competitiedrang is voor elke tak van sport wenselijk voor het beste resultaat, maar dat resultaatgerichte denken staat andere en nieuwe ideeën evengoed in de weg. Publicatiedruk, commerciële belangen, het populisme en de druk om te moeten scoren, zullen pas dan prikkels zijn die minder heftig gevoeld zullen worden.
Tot die tijd kan de mythische figuur Icarus in al zijn gedaanten niet vaak genoeg in beeld komen. Want wanneer we kennis hebben van dit probleem kunnen we ons richten op een andere indeling van behoeften en wensen. Laten we om daar mee te beginnen Joke Hermsen inzetten die met haar boek Kairos, een nieuwe bevlogenheid een eerste aanzet heeft gedaan.
Op naar het ongestoorde denken over het behandelplan van Icarus. Op naar nieuwe ideeën over de herwaardering van onze principes.