Het was winter, donker, regenachtig en koud in Bradford. We zaten met zijn drieën in de taxi, op weg naar Fanny’s Ale House, een legendarische pub in Shipley, toen een politieauto ons inhaalde. De chauffeur zette zijn auto rustig aan de kant, en hoorde de politieagent gelaten aan. Hij zou door rood gereden zijn, en moest dus een boete betalen van 60 pond en graag zonder tegenspraak anders ging hij mee naar het bureau.
Wij protesteerden luidkeels vanuit de auto, omdat onze chauffeur niet door rood, maar door oranje was gereden. De politieagent commandeerde ons uit de auto, voegde ons vermanend toe dat hij dit allemaal deed voor onze veiligheid, dat ‘die Paki’s’ niet te vertrouwen waren en dat hij ons adviseerde op een andere wijze de reis te vervolgen. Wij waren te verbijsterd om iets terug te zeggen.
Zodra de politieauto wegreed, stapten we weer in de taxi, legden alle drie 20 pond in en reden verder. Tijdens de rest van de rit raakten we aan de praat. De chauffeur vertelde dat hij uit Kashmir — niet Pakistan — kwam, dat hij naar Bradford was gekomen vanwege het goede onderwijs en de zorg, en dat het de zoveelste keer was dat hij op grond van zijn afkomst door de politie staande werd gehouden.
Door incidenten als deze en verhalen van vluchtelingen en voormalige politieagenten ben ik mijn naïviteit kwijtgeraakt. Ik sta wantrouwend tegenover politieoptreden en overheidsinstanties; ik heb dan ook weinig met de goedgelovigheid van de zachte heelmeesters die zeggen dat het allemaal wel meevalt met discriminatie en racisme. Het groeiende antisemitisme in Nederland is daarvoor illustratief.
Vreemdelingenhaat, ongeacht de achtergrond van wie het treft, moet hard worden aangepakt. Het helpt daarbij niet om, zoals prof dr. David Pinto in zijn artikel Islam in Nederland: angsthazen, opportunisten en zachte heelmeesters verkwanselen westerse kernwaarden doet, met een beschuldigende vinger te wijzen naar de islam als de wortel van het kwaad en iedere nuancering van dat standpunt tot probleem te verklaren.
Zijn betoog is dat moslims naar Nederland gekomen zijn op uitnodiging van de ‘linkse elite’, zich als slachtoffer opstellen en beschermd worden door politici en media, die ‘achterlijke, half debiele figuren’ zelfs een podium bieden ‘om hun afkeer van het westen, de democratie en de joden openlijk en omstandig te propageren.’ Daarmee zijn ze volgens Pinto ‘in wezen verraders’.
Pinto verklaart het verraad uit twee motieven: angst en opportunisme. De ‘linkse kerk’, waar hij pour besoin de la cause D66 even bij rekent, wil immers stemmen van moslims, en door de terreurdreiging durft niemand zich uit te spreken. Dat is nu juist wat Pinto wel wil. Hij bepleit shocktherapie: als moslims gekwetst zijn, moet je ze meer beledigen, als ze iets willen verbieden, moet je zeggen dat dat absurd is.
Als de linkse kerk inderdaad zieltjes wil winnen, dan is men bij de islam aan het verkeerde adres. Moslims kiezen niet op religieuze of culturele gronden voor een partij, maar op grond van een politiek programma. De PvdA krijgt blijkens de Nationale Kiezersonderzoeken 2010 en 2012 wel meer stemmen van moslims dan andere partijen, maar op het sociaaldemocratische electoraat stelt het niet veel voor. Het aandeel moslims in de Nederlandse bevolking is klein en het slinkt.
Ook lijkt me de PvdA niet de partij van de angsthazen, gezien de uitlatingen van vertegenwoordigers als Ahmed Marcouch en Ahmed Aboutaleb jegens hun eigen achterban, en de manier waarop de partij afscheid nam van de voormalige Kamerleden Tunuhan Kuzu en Selçuk Öztürk. De theetijd is ruimschoots voorbij voor de sociaal-democraten. De kiezers maakt het weinig uit. Die rekenen de partij af op een heel ander punt: de hervorming van de verzorgingsstaat.
Pinto’s probleemschets klopt niet; zijn oplossing zal evenmin werken. De linkse kerk uit de nationale macht ontheffen is niet nodig, dat kan de PvdA prima zelf. Moslims hard aanpakken als groep is ook onrechtvaardig, omdat je dan individuen op hun afkomst en overtuiging aanspreekt, terwijl hun gedrag daardoor niet bepaald wordt. Bovendien zullen de goeden lijden onder de kwaden. Dat bewijst de overheid vaak, getuige het voorbeeld uit Bradford.
In Bradford is weing werk en veel huizen staan leeg. Omdat er voornamelijk mensen uit India, Kashmir en Pakistan wonen, wordt het ook wel Bradistan genoemd. Maar er gaat toch iets goed. De synagoge in Bradford is klein en vervallen; de joodse gemeenschap kon het onderhoud niet meer dragen. De moskee sprong bij, en inmiddels is een moslim lid geworden van het bestuur van die synagoge.
Zo kan het natuurlijk ook.