Bezetters Bungehuis (UvA): onwelriekende bende vlasbaardjes, en ze hebben Freek, maar ze hebben wel gelijk

24-02-2015 14:51

Doorgaans zijn universiteitsbezetters hopeloze idealisten, maar tegenwoordig zijn universiteitsbesturen zo losgezongen van de realiteit dat de eisen van de bezetters redelijker zijn dan het huidige wanbeleid.

 

Het rook weer erg naar 1969. Althans, naar de overlevers daarvan. Dat is een geur die meer met zuur eigengelijk dan met een frisse wind te maken heeft. De FNV steunde de bezetters van het Bungehuis, net als Freek de Jonge, de Oudere, de Censor. Slechtere PR is nauwelijks denkbaar. De zogenaamde ‘Nieuwe Universiteit’ die de opstandige UvA-studenten zeiden voor te staan, kon vooral rekenen op bijval van achterhaalde babyboominstituten. Bovendien opereerde het College van Bestuur vrij slim door de eisen niet direct als ononderhandelbaar van tafel te vegen. Is de zojuist verwijderde groep studenten dan niet meer dan een onwelriekende bende vlasbaardjes? Nou, nee.

 

‘Dat iemand met zes letters voor zijn naam heel slim is, staat buiten kijf. Maar dat is niet hetzelfde als bestuurscapaciteiten hebben’

 

Wat willen de studenten eigenlijk, waarom gingen ze helemaal Maagdenhuis op het Bungehuis? Aanvankelijk eisten ze het aftreden van het College van Bestuur. In tegenstelling tot wat we van studenten mogen verwachten, getuigde dat niet van een enorme intelligentie. Die onhaalbare kaart werd dan ook snel ingetrokken en vervangen door een eisenlijst van zes punten. En die is redelijker dan de verraderlijke marketinglingo waarmee het College van Bestuur het afglijden van de universiteit probeert te maskeren.

 

Punt voor punt, met commentaar:

 

 

  • Democratische verkiezing van het universiteitsbestuur

 

Colleges van Bestuur worden vaak bevolkt door beroepsbestuurders die nu eens een ziekenhuis, dan weer een onderwijsinstelling in de mangel van de markt persen. Niks mis met een beetje marktwerking, maar het is geen gek idee om die transformatie te laten uitvoeren door bestuurders die gekozen zijn. In de eerste plaats geeft dat draagvlak, want besluiten worden niet meer top-down gedecreteerd door onverkozen onbenullen. In de tweede plaats verschaft het stemmende studenten en docenten enige inspraak op het beleid. Moeten we er natuurlijk wel voor zorgen dat de kandidaten niet alsnog ondemocratisch door de managerskaste worden geselecteerd. Eenieder zou zich kandidaat moeten kunnen stellen.

Klinkt fantastisch, maar stiekem zit er een tweede eis in het bovenstaande, namelijk dat de universiteit kleiner moet. (Terecht, overigens.) De huidige universiteit is namelijk veel te groot om te laten besturen door de gemiddelde docent. Dat iemand met zes letters voor zijn naam heel slim is, staat buiten kijf. Maar dat is niet hetzelfde als bestuurscapaciteiten hebben. Daarom laten zelfs professoren zich doorgaans gemakkelijk uit het veld slaan door gehaaide managers die hun faculteit onder handen nemen. Alleen aan een kleinere universiteit kunnen docenten de dienst weer uitmaken, want die vereist minder kennis van megamanagement.

 

 

  • Verandering van het allocatiemodel: financiering op basis van input, niet op basis van rendementen

 

Dit is geen eis die het universiteitsbestuur alleen kan toekennen, dit heeft ook te maken met de manier waarop het ministerie de universiteit financiert. Maar soit, op zich is het natuurlijk alleszins redelijk om, in een land waar iedere onderwijsminister automatisch prevelt over kenniseconomie en toponderwijs, eens te gaan letten op – doe eens gek – de kwaliteit van het onderwijs. In plaats daarvan grijpen Colleges van Bestuur iedere kans aan om een simpel doel te verwezenlijken: zoveel mogelijk diploma’s afzetten tegen zo laag mogelijke kosten. Dat is de enige rationale; ontkenning hiervan is liegen. Dit is de zogenaamde output-financiering.

Het alternatief is input-financiering, wat ook niet geweldig is. Dan wordt niet achteraf, zoals nu bij het behalen van ECTS of diploma, maar vooraf gefinancierd. Dit gaat exact dezelfde problemen opleveren als outputfinanciering, omdat een groter aantal studenten een grotere zak geld betekent. Het betalingsmoment is verschoven, maar de onderwijsinflatie gaat gewoon door, want het bestendigt de universitaire overbevolking. Bovendien veronderstelt ook input-financiering een focus op kwantiteit, niet op kwaliteit. De kritiek van de studenten is terecht, hun oplossing is kortzichting.

 

 

  • Stopzetting van het huidige Profiel 2016

 

Dit is een plan voor hervorming van de faculteit der Geesteswetenschappen. Uit de samenvatting van dit plan:

 

“We presenteren deze eerste versie nadrukkelijk als voorstel. De bezuinigingsopdracht waarvoor de faculteit is gesteld, betekent evenwel dat dit geen vrijblijvende exercitie is.”

 

Het is een ordinaire geldkwestie, daaraan herkennen we het imprimatur van het College van Bestuur. Dat geldt overigens ook voor de schijnhandreiking. Colleges van Bestuur hebben de gewoonte voorstellen te doen, daarover met grote gebaren wat fopdiscussies te houden en vervolgens met kleine tweaks het originele plan door te voeren. Want tja: ‘Financierbaarheid’. Ze kunnen dit doen omdat belangrijke vertegenwoordigende studenten- en docentenorganen in deze kwesties meestal geen instemmings- maar slechts adviesrecht hebben.

 

 

  • Referenda per instituut en opleiding over de samenwerking tussen de UvA en de VU op de FNWI

 

Zie commentaar bij eis 3. Als die referenda slechts als advies gelden, kan het College van Bestuur deze eis gemakkelijk inwilligen. Daartoe leken ze ook bereid.

Overigens is dit een vrij zwakke eis van de studenten, want de democratisch gekozen (!) facultaire studentenraad van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) heeft onlangs gedeeltelijk ingestemd met samenwerking met de VU.

 

 

  • Vaste contracten in plaats van flexibele aanstellingen & een open debat over huisvestingskosten ten opzichte van bezuinigingen op onderwijs en onderzoek

De laatste twee eisen hangen nauw samen. Omdat Colleges van Bestuur drukker zijn met huisvesting dan met onderwijs, stampen ze liever vandaag dan morgen bouwkundige prestigeprojecten uit de grond. Onderwijsmanagers willen graag hun bestuursperiode markeren met gedenktekens van steen. Dit alles is geenszins beperkt tot de UvA. Aan de Vrije Universiteit, waar de situatie in bijna alle opzichten nog erger is, zijn er recentelijk bijvoorbeeld miljoenen vrijgemaakt voor het redesign van de campus, terwijl docenten hun werkkamers kwijtraakten. Bouwprojecten zijn immers buitengewoon kostbaar. Die financiële molensteen wordt daarom keurig om de nek van het wetenschappelijk personeel gehangen.

De twee grootste kostenposten voor elke universiteit zijn personeel en huisvesting. En onderwijsmanagers hebben de neiging die twee kostenposten elkaar te laten kannibaliseren, althans, huisvesting kannibaliseert het personeel. Dus als er meer aan huisvesting wordt uitgegeven, vertaalt zich dat in flexcontracten, bezuiniging op wetenschappelijke staf en onderzoeksmogelijkheden.

Utopie of dystopie?

De actievoerders wordt verweten utopisch te zijn. Er zit een kern van waarheid in die kritiek. Maar de utopie van de studenten is te verkiezen boven de dystopie die het College van Bestuur heeft gecreëerd.