Het Trimbos-instituut voerde in opdracht van staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid) een onderzoek uit naar het xtc gebruik in het nachtleven. Hoopgevend, zou je zeggen. De staatssecretaris wil graag inzicht in de voor hem zo duistere wereld van de ravers; de krochten van het uitgaansleven waar hij wel eens verhalen over hoorde. Verhalen die hem ‘s nachts wakker hielden.
Hij hoorde over een handvol niet gedrogeerde bezoekers die zich daar ellebogend een weg baant door een schuimbekkende massa. Zombies versperren op festivals de weg naar de dixi. Naar verluidt nemen ze de pillen in met water uit het mobiele toilet. Eenmaal terug in het feestgedruis is een skibril geen overbodige luxe: de tiefschnee aan pep en coke vliegt je op de dansvloer om de oren. Veel was ook onduidelijk: want waarom zit iedereen toch continu met een natte pink in een zakje appelkruimeltaart te roeren? En wie of wat is toch die gevreesde keta-kudde? Van Rijn was verward en verontrust en hoopte misschien dat een rapport zijn zorgen zou wegnemen.
Vandaag volgde op de voorpagina van het AD van Rijn’s reactie op dit rapport en ik moest aan een quote van Samuel L. Jackson in Pulp Fiction denken: “If my answers frighten you then you should cease asking scary questions.”
Zelden, misschien in artikelen over het Midden-Oosten conflict, zul je partijen zo ver uit elkaar zien liggen als het uitgaanspubliek en de staatssecretaris. Zet een geradicaliseerde imam en een homo bij elkaar in een kamer en er volgt een constructievere dialoog dan die tussen van Rijn en vrijwel iedereen die betrokken is bij een club of festival.
Het Trimbos-instituut meldt dat xtc weer helemaal terug van weggeweest en populairder dan ooit is. Het AD doet er een nodeloos beangstigend schepje bovenop door het rapport ‘alarmerend’ te noemen. En het liep van Rijn al dun door de broek. Zo blijkt uit een recent onderzoek in Amsterdam dat 55 procent van de clubbers en ravers de laatste maand xtc nam. Dit percentage valt me overigens nog flink mee, gelet op de feestdagen. Niks zo fijn als proberen de droge kerstkalkoen weg te krijgen na een paar dagen zonder vast voedsel.
De populariteit is eenvoudig te verklaren: pillen zijn makkelijk te verkrijgen, goedkoop en vooral -en dat is bijzonder lastig te begrijpen voor van Rijn- leuk en lekker. Kortom: xtc op feestjes is doodnormaal. Maar de reactie van de staatssecretaris is even voorspelbaar als kortzichtig. “Een ‘pilletje’ nemen op een festival of feest is nooit normaal.” Uuuhh…Martin, volgens mij stelt het onderzoek juist duidelijk dat het wel normaal is en schrik niet; het wordt alsmaar normaler.
Laten we het op een paniekreactie houden want van Rijn voegde er ook nog het weinig constructieve “veilig drugsgebruik is een mythe” aan toe. Kunnen we niet heel veel mee. Veilig bier drinken is ook een mythe. En wat te denken van veilig fietsen?
Van Rijn gruwelt bij het beeld van normalisatie van drugs. Laat ik vooropstellen dat ik absoluut niet probeer om een lans te breken voor het ongegeneerd bruin schieten in openbare gelegenheden. Maar normalisering van xtc zou op z’n minst bespreekbaar moeten worden. De staatssecretaris gooit die deur nu bij voorbaat al dicht op een manier waarvan zelfs de meest doorgewinterde raver kan zeggen; tering da’s best hard.
De bewindsman gaat nu (vast niet voor het eerst) om de tafel zitten met onder andere hulpverleners, organisatoren van festivals en gebruikers. Maar zolang van Rijn bij het horen van de zin ‘doe eerst even kwartje, kijken hoe die valt’ aan het oude muntstuk ter waarde van vijfentwintig cent denkt, lijkt een oplossing ver weg.