Dreigen media en journalistiek zichzelf niet langzamerhand te ontwikkelen tot non-professionele organisaties? Kunnen ze het nog wel aan om nieuws en ontwikkelingen op alle terreinen goed te coveren? Klinkt misschien cru, maar wat is er aan de hand? Steeds meer zie ik veranderingen in media en journalistiek. De oude media, kranten, weekbladen, radio- en televisie raken in verval. NOS Journaal, RTL Nieuws, EenVandaag en Nieuwsuur scoren nog aardige kijkcijfers met miljoenen kijkers. Maar toch, de nieuwe media nemen zo langzamerhand de macht over. Eén van de allergrootste is NU.nl met dagelijks meer dan drie miljoen hits.
De oude media zijn superjaloers zeker omdat ze zien dat de oplagen van kranten en weekbladen jaarlijks aanzienlijk dalen. De tijd dat er geen kranten en weekbladen worden gedrukt, komt misschien sneller op ons af dan we denken.
Ook het aantal werkloze journalisten stijgt onrustbarend. Inmiddels zoekt meer dan 2500 van hen een baan. De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) zegt dat de werkloosheid een hoogtepunt heeft bereikt. Een grote zorg, maar aan de andere kant is het vak van journalist een vrij beroep. Met andere woorden: iedereen kan en mag zich vanaf morgen journalist noemen – of men er nu wel of geen verstand van heeft – zonder opleiding. Hoe valt dat te rijmen? Een discussie in de beroepsgroep over dit punt is er niet en wordt ook niet aangezwengeld. Brengt de journalistiek zichzelf niet om zeep, zo vraag ik mij af.
Intussen proberen de oude media er alles aan te doen om in de race te blijven. Ze komen met eigen internetsites in de hoop en verwachting bezoekers aan te trekken. Door de komst van de sociale media gaan steeds meer mensen zelf op zoek naar nieuws en verhalen. Ze gaan op pad met videocamera of smartphone, maken opnamen van situaties of gebeurtenissen op straat en plaatsen hun materiaal op nieuwe en sociale media zoals Facebook, Twitter, Instagram of elders op internet via YouTube.
Daarmee is de zogeheten burgerjournalistiek ontstaan. Lokale, regionale en landelijke media maken steeds vaker gebruik van deze enorme informatiebronnen. Sterker nog: iedereen kan een nieuwspartner worden door zich aan te sluiten bij NOS Net, een netwerk van mensen uit het hele land die hun kennis of ervaring met ons delen. De redactie van NOS Nieuws doet een beroep op kijkers, luisteraars en internetgebruikers die getuige zijn geweest van een nieuwsgebeurtenis om bruikbare tips, geluidsfragmenten, nieuwswaardige foto’s en filmpjes naar de redactie te sturen. Dat mag van alles zijn, ook op sportgebied en niet te vergeten het weer.
Nadat het materiaal is gecontroleerd op relevantie en betrouwbaarheid wordt het beschikbaar gesteld voor alle NOS media. Het heet voor alle rubrieken ‘Internet en video first’. Zitten professionele journalisten op beunhazen te wachten en op niet te controleren informatie en beelden die nauwelijks goed te controleren zijn?
De nieuwsconsument heeft het niet zo in de gaten, maar er vindt dagelijks een moordende strijd plaats om het nieuws. Laat ik mij beperken tot politiek Den Haag. De scoringsdrift van parlementair journalisten is enorm. Er is sprake van hypergevoeligheid en populisme, een pure ratrace voor nieuws. Journalisten halen alles uit de kast om als eerste een nieuwsfeit te kunnen melden. Het gaat niet meer om hoe ze er aan komen, maar dat ze iets hebben om naar buiten te brengen. De angst dat een collega van een ander medium eerder over een nieuwsfeit beschikt is enorm.
De werkwijze is dat redacties en verslaggevers via contacten met ministeries, fracties, bestuurders en politici die niet direct zichtbaar zijn voor anderen, proberen zoveel mogelijk informatie te vergaren. Het gaat bijvoorbeeld om geheime stukken en adviezen, notulen van fractievergaderingen en onderhuidse ruzies tussen ministers en in de fracties. Er wordt gewheeld en gedeald in de sfeer van ‘voor wat – hoort wat‘. Spelletjes en lekken.
Grote vraag bij dit alles is: klopt de informatie die u als nieuwsconsument krijgt? Of het waar is, die verhalen waarin wordt gesuggereerd dat ‘bronnen’ rond een minister of in de fractie iets zouden hebben gezegd of verondersteld. Berichtgeving waar niemand een touw aan vast kan knopen. Hoe waarheidsgetrouw en geloofwaardig zijn die verhalen zonder echte bronnen? ‘Internet en Video First’ daar gaat het om. Misplaatst scoren heet dat.
De journalistiek is een vrij beroep, een tak van sport die niet wordt gecontroleerd of echt aan zelfcensuur doet. Er zijn talloze vrije beroepen in Nederland en dat is een goede zaak, maar onder andere advocaten, piloten, notarissen, artsen en accountants zijn in de regel gebonden aan de code van hun beroepsvereniging. En veel van deze groepen zijn verplicht punten te halen onder het motto ‘onderhoud vakbekwaamheid’. Zo is een advocaat verplicht jaarlijks aantoonbaar zijn professionele kennis en kunde te onderhouden en te ontwikkelen. Om aan deze verplichting te voldoen moet een advocaat jaarlijks 20 punten halen. Ook in de andere genoemde beroepsgroepen geldt dit principe, behalve in de journalistiek. Geen zelfcensuur en geen controle op datgene wat ze produceren. Laat journalisten, redacteuren en verslaggevers hun kennis en kunde jaarlijks bijhouden. Ook punten halen.
Waarmee? Onderwerpen genoeg: digitalisering in de media, het gebruik van sociale media, interviewtechnieken, veranderingen in het medialandschap, mediatraining, omgaan met kritiek en zelfregulering. Hoofdredacteuren, Raad voor de Journalistiek en de NVJ zouden dit moeten oppakken ten behoeve van journalisten die na jaren studie een diploma hebben behaald.
Journalisten zouden de waardering van het publiek terugkrijgen door de nieuwsconsument inzicht te geven in de journalistieke procedures. Door te vertellen waarom ze doen wat ze doen, welke afweging wordt gemaakt voor het publiceren van een verhaal en welke bronnen ze waarom hebben gebruikt. Open en transparant.
Het is toch van de gekke dat journalisten niet tegen kritiek kunnen over de manier waarop ze hun werk als professional doen?