Bij de radicalisering van moslimjongeren speelt ideologie een belangrijker rol dan maatschappelijke achterstelling. VVD en CDA maken dat op uit een hoorzitting in de Tweede Kamer over dit onderwerp.
“Het is naïef om te denken dat radicalisering niets met de islam te maken heeft”, aldus CDA’er Pieter Heerma. Volgens VVD-Kamerlid Sjoerd Potters moet er meer moreel tegenwicht komen voor radicale opvattingen. Grondrechten als vrijheid van meningsuiting zouden beter moeten worden uitgedragen.
Ahmed Marcouch van de PvdA waarschuwt tegen “zwart-wit-denken”. “Het gaat om én én.” Zowel ideologie als maatschappelijke factoren bepalen of jongeren in de greep komen van radicalisme, stelt hij. Marcouch vindt dat gemeenten meer mogelijkheden moeten krijgen om te voorkomen dat het zover komt.
De Kamer sprak woensdag met onder anderen vertegenwoordigers uit de moslimwereld en wetenschappers over de vraag hoe radicalisering het beste kan worden aangepakt. Volgens Saïd Idbid van de Ibn Khattab Moskee Almere vindt dit proces vooral zijn oorzaak in “ideologie en theologie”. Hij werd deels bijgevallen door andere deskundigen.
Idbid sprak de stelling tegen van Ibrahim Wijbenga van het Landelijk Platform Aanpak Jeugdcriminaliteit dat het tegenwicht uit de moslimgemeenschap tegen radicalisering “te mager” zou zijn. “Het tegenwicht is er wel, maar men loopt er niet mee te koop.”
Volgens de Tilburgse hoogleraar en publicist Paul Scheffer spelen ook westerse interventies in het Midden-Oosten een rol bij radicalisering hier. Het is niet uit te leggen dat het Westen de democratie hoog in het vaandel voert en tegelijk een regime in Egypte steunt dat via een staatsgreep aan de macht is gekomen, zei hij.
Anp