De lokale journalistiek zit in het slob. In veel gemeenten is er weinig verslaggeving over de lokale politiek, kennen burgers hun gemeenteraadsleden en wethouders daardoor niet en is er van controle op hun werk alleen incidenteel sprake. Maar in Limburg zit het anders: daar blijken Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad lokale politici nog steeds op de hielen te zitten. Dat moest ook wel in de zaak rond Jos van Rey.
Van Rey was jarenlang gemeenteraadslid en wethouder in Roermond, Provinciale Statenlid in Limburg, Eerste Kamerlid en Tweede Kamerlid. Soms was hij op hetzelfde moment actief op drie niveaus. Van Rey ontpopte zich tot een lokale bekendheid. De VVD in Roermond was onder Van Rey een van de meest succesvolle afdelingen in het land. Tot voor kort ontving hij alleen lofprijzingen, ook van partijprominenten uit Den Haag. Van Rey liet zien hoe het moest.
Heel gek is die populariteit niet: toen Van Rey aantrad als wethouder kende Roermond een enorme werkloosheid en die verdween onder zijn wethouderschap als sneeuw voor de zon. Het belangrijkste project was een merkendorp wat inmiddels jaarlijks miljoenen bezoekers trekt. Het ene project in Roermond was nog niet af of het volgende startte alweer. Niet zo gek dus dat Van Rey op handen wordt gedragen. Dit was dan ook lange tijd het enige verhaal wat over Van Rey circuleerde.
Inmiddels kennen we een heel ander verhaal: Van Rey is een vriend van Piet van Pol, een vastgoedmagnaat uit Roermond. Van Rey doet aan vriendjespolitiek en is niet vies van belangenverstrengeling: Van Rey wordt ervan verdacht steekpenningen te hebben aangenomen. Ook nam Van Rey het niet zo nauw met de regels van de sollicitatiecommissie voor de nieuwe burgemeester van Roermond en ronselde hij stemverklaringen. Van Rey is inmiddels formeel verdachte.
In El Rey, ‘De Koning’, doen de Limburgse journalisten Hans Goossen en Theo Sniekers het verhaal over Van Rey met een enorme gedetailleerdheid uit de doeken. Er zijn inderdaad allerlei zaken die niet lijken te kloppen: aanbestedingsregels werden onder Van Rey uiterst flexibel gehanteerd, de gemeente heeft meerdere keren op vastgoedgebied een ongunstige deal gesloten en Van Rey en Van Pol gingen samen naar vastgoedbeurzen, tot verbazing van ongeveer de hele vastgoedwereld.
De grote vraag blijft: is er werkelijk iets mis? Er was ruim twee jaar geleden al een commissie die eventuele belangenverstrengeling onderzocht, maar die kon vrijwel niets vinden, behalve op twee punten die relatief gezien nauwelijks naam mogen hebben. Er is wel schijn van belangenverstrengeling, maar die kan niet hard worden gemaakt. Dit boek eindigt dan ook met de relativering van twee politicologen die denken dat er geen veroordeling gaat komen. De vraag blijft of er meer is dan ‘de schijn tegen’.
Waarom duikt iedereen op de zaak Van Rey? Het is moeilijk geen enkel verband te zien met zijn immense populariteit in Roermond. Het economisch succes ontstond niet door belangenverstrengeling, maar ondanks eventuele belangenverstrengeling. En dus had Van Rey het ‘helemaal goed’ kunnen doen, ware het niet dat hij de schijn tegen heeft. Vooralsnog weet niemand of er echt iets mis is. Maar jaloezie over zijn reële prestaties doet velen vooralsnog grijnzen: nu kunnen we hem alsnog de baas worden.
Waar rook is, is vuur? Dat is lastig vol te houden in een zaak die zo nauwlettend door de journalistiek is gevolgd en waarbij al een onderzoekscommissie heeft geconcludeerd dat er nauwelijks bewijzen zijn. Een interessantere vraag is dan ook: als de schuld van Van Rey zo duidelijk is, waarom lieten al zijn collega-wethouders jarenlang die belangenverstrengeling bestaan, trokken ze nooit hun mond open en vonden ze het voldoende dat Van Rey zijn contacten met Van Pol meldde? Kwam dat misschien omdat ze maar wat graag meeprofiteerden van de mooie economische resultaten die Van Rey neerzette?
Die vraag gaat niet gesteld worden, want daar heeft niemand belang bij, behalve Van Rey.