Het zat Wilders niet lekker. Hero Brinkman had na interne meningsverschillen de PVV verlaten. Het was de tijd van de gedoogconstructie. Na Hero’s actie kon de PVV niet meer genoeg zetels leveren voor een meerderheid in de Tweede Kamer. Daarvoor was telkens ook de zetel van Brinkman nodig. En hoewel Brinkman direct zijn marktwaarde vast probeerde te houden en er prat op ging de gedoogcoalitie te steunen, deed hij ook vrijwel direct uitspraken die suggereerden dat hij een eigen koers ging varen. Hij zou immers met een eigen partij komen.
De belangrijkste vraag bij de aankondiging van een nieuwe partij is: zou deze onder het electoraat enige steun kunnen hebben? Dat is fundamenteel onzeker. Steun is niet direct zichtbaar zolang er geen partijbijeenkomsten of publieke manifestaties zijn waar de afsplitser zich publiekelijk kan laten toejuichen. Peilingen geven weliswaar een beeld van hoeveel burgers sympathie voor een nieuwe partij hebben, maar ook deze zeggen in de praktijk weinig. Dat blijkt juist uit peilingen van de PVV zelf. Echte uitslagen vallen regelmatig veel hoger of lager uit.
Hoe moest Wilders het succes van zijn voormalige Kamerlid Brinkman inschatten? Betrokkenen van toen herinneren zich allemaal hetzelfde: Wilders voorzag kansen voor Brinkman en maakte zich zorgen wat dit zou doen met de aanhang van de PVV. Volgens onder andere oud-Kamerlid Van Bemmel was de angst van Wilders zo groot dat hij er zelfs het gedoogkabinet voor liet vallen. Naar adviezen van medewerkers luisterde Wilders in ieder geval niet: zij schatten de kansen van Brinkman juist laag in en dachten dat Wilders Brinkman sowieso zou overtroeven.
De enige manier om hier achter te komen was volgens Wilders om het echt te ervaren. En dus organiseerde Wilders een wandeltochtje rond de Hofvijver om te zien hoe het stond met zijn populariteit. Was deze door het vertrek van Brinkman wellicht kleiner dan voorheen? Met alle beveiliging was de wandeling een heel gedoe, maar al snel bleek Wilders zich geen zorgen te hoeven maken: zijn populariteit was nog steeds groot, aanhangers wilden nog steeds dolgraag met hem op de foto en niemand sprak over Brinkman. En dus keerde Wilders met een gerust hart terug naar de Tweede Kamer.
De vraag bij alle nieuwe partijen is steeds hoeveel steun ze kunnen mobiliseren en meestal valt die steun zwaar tegen. De beste indicator is: gaan aanhangers op het moment dat iemand zich afsplitst direct mee naar de nieuwe beweging? Pim Fortuyn en Rita Verdonk waren goede voorbeelden: bij Fortuyns vertrek bij Leefbaar Nederland liep die partij direct leeg en Verdonks vertrek uit de VVD leidde bijna tot een partijscheuring en 1500 weggelopen leden. Maar bij alle afsplitsingen sinds die tijd lijkt daar geen sprake van en zijn ook de vooruitzichten slecht. De kiezer lijkt de uitspraak ‘behoed u voor namaak’ serieus te nemen.
De twijfel van Wilders blijft begrijpelijk. Aangezien de PVV geen leden heeft, kunnen die ook niet gaan morren bij vergaderingen of laten weten dat ze bepaalde Kamerleden heel goed vinden. Er is behalve steun via email en sociale media nauwelijks directe feedback en dus is de kiezersbasis niet altijd makkelijk in te schatten. Elke afsplitsing kan zo een concurrent van formaat lijken, ook al blijkt deze in werkelijkheid een dwerg. En dan moet ‘een rondje Hofvijver’ de geruststelling leveren?
De vraag lijkt dan ook: nu we achteraf weten dat Wilders zich geen enkele zorgen had hoeven maken over Brinkman, hoe zit dat dan bij zijn nieuwe concurrent VNL waar zijn voormalige advocaat Bram Moszkowicz de gelederen zou komen versterken? Moet hij daar wel bang voor zijn?
Dirk-Jan Keijser en Chris Aalberts interviewden de afgelopen maanden betrokkenen bij de partijen die sinds 2002 rechts van het midden werden opgericht zoals de LPF, Trots op Nederland en de PVV. In 2015 komt hun boek uit over ‘De puinhopen van rechts’. Zij schrijven wekelijks over hun bevindingen.