Met enige vertraging las ik dit stuk in de TPO-serie Wie is de nieuwe politieke elite van een van mijn favoriete columnisten, Annabel Nanninga. Daarin stelt ze dat de PVV weliswaar goed was om het politiek correcte ijs te breken, maar er nu nood is aan een ‘volwassen versie’ van de PVV.
Nanninga kadert dat ‘alternatief voor de PVV’ in die zogenaamde ‘nieuwe politieke elite’. Nu begrijp ik heel goed dat er na al die jaren PVV-succes frustratie rijst over het uitblijven van fundamentele verandering in Nederland. Dat fenomeen zien we helaas overal in Europa: enerzijds groeien rechtse, nationalistische of patriottische partijen als gevolg van de groeiende malaise inzake immigratie, islam en integratie (de zogenaamde ‘Triple i’), de toenemende macht van de EU en het algemene gevoel van burgers in een verweesde, zielloze samenleving te leven (cfr. Pim Fortuyn) – anderzijds verandert er vrijwel niets ten goede omdat (vooralsnog) geen enkele van die partijen een absolute meerderheid weet te behalen.
Verder dienen de democratische rechtsstaten in West-Europa, dichtgetimmerd met internationale (mensenrechten)verdragen, het machtsbehoud van de traditionele partijen die bovendien gesteund worden door de vierde macht: de mainstream media.
Nanninga slaat de plank mis wanneer ze in het licht van die fundamentele vaststellingen meent dat de PVV niet goed genoeg (meer) is. Wanneer Nanninga haar kritiek op de PVV concreet maakt, dan gaat dat over de volgende vier zaken: ‘buitengewoon onverstandige en onfrisse uitspraken (‘minder minder’-gate)’ waardoor ‘kansen om mee te besturen worden getorpedeerd’ (1); ‘kluchtige politiek (de Zwarte Piet-wet van Bosma)’ (2); ‘een magneet voor mafklappers en charlatans (Ridder Graus)’ (3) en ‘de partij laat niet eens leden toe’ (4).
Dit laatste punt licht Nanninga toe door te stellen dat ‘een ware politieke elite leden en kritiek verwelkomt’, om af te sluiten met de weinigzeggende zin: ‘Een nieuwe politieke elite profileert zich op het triple-i dossier met realisme, transparantie en de wil om de kiezer waar voor zijn stem te geven.’
Een voor een zal ik de door Nanninga genoemde punten bespreken:
Punt 1: Wanneer is een (politieke) uitspraak ‘onverstandig’? Wanneer ze de politiek correcte elite en de traditionele partijen schoffeert? Dan kun je elke spreektekst van de PVV vrijwel in zijn geheel als ‘onverstandig’ kwalificeren. Of de ‘minder minder’-uitspraak ‘onverstandig’ dan wel ‘onfris’ is, daar kun je over discussiëren (ik vind van niet, zeker gezien de briljante toelichting van Wilders waar geen speld is tussen te krijgen). Maar dat de ‘minder minder’-uitspraak (of de ‘kopvoddentax’, ook een voorbeeld dat vaak wordt genoemd) ‘kansen om mee te besturen torpedeert’, is aantoonbare onzin.
Ten eerste heeft de PVV een minderheidskabinet gedoogd nadat Wilders had gesproken over een kopvoddentax; ten tweede is het simpelweg zo dat de andere partijen zich eerder door hun machtsgeilheid dan door hun (zogezegde) principes laten leiden, wat overigens deels ook het succes van de PVV verklaart; ten derde zou ik het nog kunnen hebben over de talloze ‘onverstandige’ of ‘onfrisse’ uitspraken van niet-PVV-mandatarissen. Zeer onverstandig, onfris en ‘knettergek’ (Geert Wilders) vind ik het bijvoorbeeld om te stellen dat Nederland een joods-christelijk-islamitische traditie zal hebben (Ella Vogelaar). En gaan partijen dan ook niet meer met bijvoorbeeld de PvdA samenwerken omdat Diederik Samsom het over het ‘etnisch monopolie op overlast’ van Marokkanen had?
Het is dus helemaal niet uitgesloten dat de PVV in de toekomst opnieuw de kans krijgt om te gedogen of zelfs om te regeren, wanneer dat voor andere partijen goed uitkomt om zélf te kunnen deelnemen aan de macht. De ongemakkelijke waarheid is dat de reden dat de PVV er in de toekomst allicht voor zal kiezen om niet deel te nemen aan de macht exact dezelfde reden is waarom Wilders de gedoogconstructie heeft opgeblazen, namelijk dat de PVV bepaalde principes heeft die ze niet (meer) verloochent en die mijlenver van (de ideeën van) alle andere partijen staan.
Mijn eigen partij in Vlaanderen, het Vlaams Belang, mag in tegenstelling tot de PVV dan wel in een antidemocratisch cordon sanitaire zitten, ook ónze principes staan – helaas! – te ver af van alle andere partijen (inclusief de VVD-achtige N-VA) om er samen mee te kunnen regeren. Dat werd in het kader van de afgelopen verkiezingen van 2014 zelfs aangetoond door een onverdacht universitair onderzoek dat als conclusie heeft: ‘Van sp.a tot N-VA: iedereen zit links van het centrum. Links of rechts? De tegenstelling doet er, behalve op economisch vlak, steeds minder toe. Zo liggen de kandidaten van de verschillende partijen [uitgezonderd het Vlaams Belang] ideologisch dicht bij elkaar in het centrum en links daarvan.’
Op Punt 2 is mijn kritiek van dezelfde aard als die op punt 1. Immers, wat ‘kluchtige politiek’ is, is voor discussie vatbaar en wanneer Nanninga in dat verband de Zwarte Piet-wet van Martin Bosma noemt, ben ik van mening dat dit juist symbolisch een sterk signaal was: hakken in het zand. Bovendien: staat de belezen Martin Bosma bekend als een ‘kluchtig politicus’?
Voorts stel ik de vraag: hoeveel van zulke voorbeelden kan Nanninga vinden, en wegen die dan echt op tegen de vele voorbeelden van ‘niet-kluchtige politiek’ die de PVV bedrijft? En wat met de soms ‘kluchtige politiek’ van de andere partijen?
Tot slot, wat het meebesturen betreft ook hier dezelfde opmerking als bij punt 1: wie werkelijk gelooft dat het dit soort futiliteiten zijn die ervoor zorgen dat andere partijen afkerig zijn om samen met de PVV te regeren, is naïef. Wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok; en wie die hond nodig heeft om aan de macht te komen, zal er alles aan doen om de stok te negeren, te vergoelijken of te verbloemen, dat hypocriete schouwspel hebben we kunnen gadeslaan toen VVD en CDA ervoor kozen om hun minderheidskabinet door de PVV te laten gedogen.
Punt 3, dat de PVV ‘een magneet is voor mafklappers en charlatans’, daar kan weinig tegenin worden gebracht. Dat geldt immers voor elke nieuwe partij die wordt opgericht, zeker wanneer ze een apart geluid vertolkt dat niet in het mainstream, politiek correcte plaatje past. Bovendien: politiek trekt nu eenmaal ‘speciale figuren’ aan, om het maar even zo te formuleren, en de screening van de PVV heeft kennelijk niet altijd even goed gewerkt.
Maar! Zitten er niet evengoed ‘mafkleppers en charlatans’ bij de andere partijen? Nanninga heeft zelf nog geschreven voor GeenStijl, dat onder andere gespecialiseerd is in het fileren van zulke types mafketels, tot welke politieke partij ze ook behoren. Bovendien zijn kwalificaties als ‘mafklapper’ en ‘charlatan’ ook relatief. Je kunt PVV’er Dion Graus een mafklapper noemen, zoals Nanninga doet, maar ik heb in hem meer vertrouwen dan in een Mark Rutte die ondanks alles maar blijft doorgaan met het verkopen van de Nederlandse ziel aan de EU – om Alexander Pechtold nog niet te noemen.
De essentie is dat heel de Tweede Kamer vol charlatans zit, en het is onder andere om die reden dat de PVV het zo goed doet in de peilingen. Kamerleden als Harm Beertema en Pieter Omtzigt zijn uitzonderingen die de regel bevestigen.
Punt 4, tot slot, over het feit dat de PVV geen leden toelaat. Nanninga heeft kennelijk een romantisch beeld van interne partijdemocratie als een club van stuk voor stuk intelligente of zelfs intellectuele mensen die discussiëren op niveau en bijzonder nuttige kritiek geven. In dezelfde adem maakt Nanninga zich echter druk over ‘de sektarische trekjes die de PVV-aanhang vertoont’ wanneer die haar, omdat ze de PVV bekritiseert, op Twitter bejegent met termen als ‘landverraad’ en ‘lafaard’. Wel, Annabel, dat zijn de mensen die zich indien mogelijk onmiddellijk PVV-lid zouden maken om ‘nuttige inspraak’ te kunnen hebben op het programma en het beleid van de PVV. Dat zou voor de PVV nogal een feest worden, met (nog meer) ‘LPF-achtige toestanden’ tot gevolg, en dan kun jij vervolgens de PVV (opnieuw) gaan bekritiseren dat het ‘mafklappers en charlatans’ aantrekt.
Tot slot is het zo dat leden een partij log maken en soms verlammen.
Nanninga heeft het in haar slotparagraaf nog over ‘onhaalbare standpunten’, zonder evenwel toe te lichten welke PVV-standpunten ze daarmee bedoelt. Maar wanneer Nanninga met ‘haalbaar’ bedoelt dat het de goedkeuring van andere partijen moet kunnen wegdragen waardoor er gezamenlijk beleid kan worden gemaakt, dan wil dat zeggen dat haar zogenaamde ‘volwassen versie van de PVV’ een soort VVD moet zijn, wat bijgevolg echt niet tot broodnodige verandering in Nederland zal leiden.
Wanneer Nanninga met ‘haalbare standpunten’ bedoelt dat ze binnen het huidige wettelijk kader moeten passen en niet mogen ingaan tegen internationale (mensenrechten)verdragen, dan bindt ze haar zogenaamde ‘volwassen versie van de PVV’ dermate met handen en voeten vast dat het – opnieuw – een veredelde VVD wordt die niets fundamenteel verandert.
Tot slot denk ik dat Nanninga te optimistisch is wanneer ze schrijft dat ‘de PVV de broodnodige tegenreactie was op de policor nattetosti-politiek, het breekijzer voor een nieuw geluid in Den Haag’. Door ‘was’ te schrijven, impliceert ze eigenlijk dat de PVV overbodig is geworden omdat het politiek correcte ijs in Den Haag definitief is gebroken.
Niets is minder waar. In Vlaanderen zien we vandaag hoe het feit dat het Vlaams Belang klappen heeft gekregen ten faveure van de gematigde en steeds politiek correcter wordende establishmentpartij N-VA, ertoe leidt dat de klok wordt teruggedraaid naar opnieuw meer politieke correctheid, niet het minst inzake het ‘triple-i dossier’ (immigratie, islam en integratie) – ook al probeert de linkerzijde een andere perceptie te creëren. Het Vlaams Belang heeft het ijs gebroken, een werk van vele jaren en zelfs decennia, vandaag vriest het kanaal in snel tempo opnieuw dicht. Wie denkt dat de geest (definitief) uit de fles is en de politiek correcten zich gewonnen hebben gegeven, dwaalt.
Kortom: als geen ander begrijp ik Nanninga’s frustratie over het uitblijven van broodnodige, fundamentele verandering in Nederland enerzijds en sommige uitschuivers, ‘mindere momenten’ of gebreken van de PVV anderzijds. Echter, de twee aan elkaar linken, zoals Nanninga doet middels een mijns inziens nogal naïef-romantische visie op ‘de politiek’, is verkeerd.