De liberale Russische politicus Boris Nemtsov is vrijdagavond op straat in de buurt van het Kremlin in Moskou vermoord. Er zouden volgens Russische media vier schoten op hem zijn afgevuurd.
Nemtsov, die 55 jaar is geworden, was vicepremier in 1997 en 1998 onder president Boris Jeltsin. Hij was een van de leidende figuren binnen de liberale oppositiepartij Unie van Rechtse Krachten.
Volgens de Russische nieuwssite Meduza liep Nemtsov met een vrouw over straat, toen “verscheidene mensen” uit een witte auto stapten en op hem begonnen te schieten. Over de daders is niets bekend.
De vloeiend Engels sprekende Nemtsov, afkomstig uit de badplaats Sotsji aan de Zwarte Zee, behoorde tot de oppositie tegen president Vladimir Poetin. Hij gold in de jaren negentig als ‘de golden boy‘ uit de provincie.
Voor hij vicepremier werd, hervormde hij als gouverneur de economie van de regio Nizjni Novgorod, 600 kilometer ten oosten van Moskou. Het was de streek waar hij was opgegroeid. De stad Nizjni Novgorod heette toen nog Gorki.
In maart 1997 werd Nemtsov vicepremier. Bij zijn aantreden beloofde hij dat hij niet zou liegen, niet zou stelen en zich niet zou laten omkopen. Hij was toen zeer populair bij de bevolking en leek een goede kans te hebben om Jeltsin als president op te volgen.
Toen Rusland in 1998 in de roebelcrisis verzeild raakte, kondigde Nemtsov zijn aftreden aan. Jeltsin aanvaardde dat in augustus dat jaar.
Ruslandkenner Wierd Duk laat aan ThePostOnline weten: “Dit is verschrikkelijk. Het is voor Nederland vergelijkbaar met het op straat doodschieten van Rutte of Buma.”
Anp/TPO