Achtergrond

Terreur in Rusland: de bomaanslagen op flatgebouwen, 1999

01-03-2015 12:49

Dit artikel is een repost. Het origineel werd gepubliceerd op 29 september 2014. 

Deze maand vijftien jaar geleden werd Rusland opgeschrikt door een serie bomaanslagen op flatgebouwen. Daarbij kwamen in Moskou, Volgodonsk en Boejnaksk bijna 300 mensen om het leven, vele honderden raakten gewond. De aanslagen werden door het Kremlin toegeschreven aan Tsjetsjeense moslimterroristen. Voor de huidige president Vladimir Poetin vormden zij aanleiding om een vernietigende oorlog te beginnen tegen Tsjetsjeense rebellen in de Kaukasus.

In zijn recente boek Poetin: straatvechter bedreigt wereldorde (Prometheus) gaat Wierd Duk, die destijds werkte als correspondent in Rusland, in op de vraag of de aanslagen mogelijk het werk waren van de geheime dienst, de FSB (opvolger van de KGB), met als doel om angst te zaaien onder de bevolking en de Russische publieke opinie rijp te maken voor een nieuwe oorlog in de noordelijke Kaukasus. Hij kwam tot een schokkende ontdekking.

***

In januari 2000, toen de temperaturen al dagen niet meer boven het vriespunt waren gekomen, reed ik met een Franse collega van Moskou naar Rjazan, een provinciestad zo’n tweehonderd kilometer ten zuid-oosten van de Russische hoofdstad. Rusland had, zelfs voor Russische begrippen, dramatische maanden achter de rug. Aan de slepende soap rond de steeds zieker ogende alcoholische president Boris Jeltsin, onder wiens regime het land in een chaotische puinhoop was veranderd – gerund door corrupte bureaucraten, maffia-bazen, oud-communisten en sluwe wildwest-kapitalisten – was een verrassend einde gekomen

Jeltsins kroonprins

Op oudejaarsavond 1999 had Jeltsin, in een theatraal gebaar zoals we dat van Boris Nikolajevitsj gewend waren, zijn voortijdige aftreden bekend gemaakt en zijn beoogde opvolger voorgesteld aan 142 miljoen Russische burgers.

Jeltsins kroonprins was een man die, hoewel hij sinds enkele maanden premier was van de Russische Federatie, nog bijna niemand kende, van wie niemand wist welke geloofsbrieven hij kon overleggen en van wie geen enkele richtinggevende uitspraak over Ruslands toekomst bekend was. Hij was klein, tenger en hij had staalblauwe ogen, waarin behalve woede zelden emotie was te bespeuren. Zijn naam was Vladimir Poetin.

 

ANP-1000_805086

 

Tot het weinige wat we wisten over degene die Rusland de nieuwe eeuw in moest leiden, behoorde dat hij goed kon judoën, dat hij had gediend in de KGB – de beruchte Sovjet-inlichtingendienst – en dat hij niet schroomde om Russki mat, het ruwe slang van de criminele wereld, te gebruiken als hij de Russen wilde duidelijk maken dat met hem niet viel te spotten.

Agressieve retoriek

Toen Tsjetsjeense terroristen in de herfst van 1999 ervan werden beschuldigd dodelijke bomaanslagen te hebben gepleegd op flatgebouwen in Moskou en elders, waarbij 293 onschuldige burgers omkwamen, verzekerde Poetin voor de tv-camera’s dat hij hen zou opjagen ‘tot op het schijthuis’, waar hij ze vervolgens zou ‘verzuipen’. Hij leek de woorden uit te spugen, als om zijn verachting voor de moordenaars nog meer kracht bij te zetten.

Met dit soort agressieve retoriek had Poetin, de onbekende, in korte tijd het beeld geschapen van een premier die orde zou scheppen in het wetteloze Rusland. Zijn achtergrond als officier in de Federale Veiligheidsdienst (FSB), de belangrijkste opvolger van de KGB, kwam hem daarbij goed van pas. De inlichtingendienst werd beschouwd als een van de weinige, uit de Sovjet-tijd overgeleverde staatsinstituties die nog functioneerde.

Voordat hij in augustus 1999 premier werd had Poetin nog een jaar leiding gegeven aan de FSB. Hij had het volste vertrouwen in zijn oud-collega’s met wie hij zich in de loop der jaren in het Kremlin zou omringen – zozeer zelfs dat Rusland onder Vladimir Poetin al spoedig een ‘KGB-staat’ werd genoemd.

 

ANP-1000_791384

 

Op 20 december, de Dag der Tsjekisten (de Tsjeka was de voorloper van de KGB), merkte Vladimir Vladimirovitsj in een toespraak tijdens een gala-bijeenkomst voor medewerkers van de geheime dienst op: “Een groep FSB-agenten, met de opdracht om undercover in de Russische regering te infiltreren, heeft de eerste fase van haar missie met succes afgerond.”
Die opmerking was bedoeld als een grap, maar het blijkt achteraf een voorspelling te zijn geweest. Tien dagen na die bijeenkomst met gelijkgezinden trad Boris Jeltsin af en werd Vladimir Poetin waarnemend president.

Oplettende beller

Over de spectaculaire opkomst van Vladimir Poetin en over het lot van ‘De Familie’, de uitgedunde groep vertrouwelingen rond ex-president Jeltsin, spraken Laure, mijn collega van de Franse krant Le Figaro, en ik terwijl het Russische platteland met z’n bossen en z’n dorpjes met hun lichtblauw- en donkerbruingekleurde, half ingezakte houten huizen aan ons voorbijtrok. We hadden besloten naar Rjazan te gaan omdat daar, vrijwel gelijktijdig met de verwoestende bomaanslagen in Boejnaksk in de deelrepubliek Dagestan (4 september), in Moskou (9 en 13 september) en in Volgodonsk (16 september), een merkwaardig incident had plaatsgehad. In de politieke biografie van Vladimir Poetin zou dit verhaal een cruciale rol gaan spelen.

Op 22 september 1999, rond een uur of 9 ‘s avonds rinkelde op het politiebureau van het Oktjabrski-rayon in Rjazan de telefoon. Bij flat nummer 14/16 aan de Novosjolovstraat was een verdachte auto gesignaleerd. Over het kenteken van de Lada was zonder duidelijke reden een papiertje geplakt met het nummer 62, het regionummer van Rjazan.

De oplettende beller, Aleksej Kartofelnikov, destijds 47 jaar oud, had de onbekende auto met het afgeplakte kenteken voor zijn flatgebouw zien staan toen hij thuis kwam van zijn werk. Kartofelnikov was buschauffeur, hij lette op dit soort details. Hij had gezien hoe twee mannen en een vrouw zware zakken hadden uitgeladen, die naar de kelders van het twaalf verdiepingen tellende gebouw hadden gesleept, weer in de auto stapten en vertrokken.

 

ANP-1000_788285

 

Zo kort na de mysterieuze en schokkende bomaanslagen, die onder de Russische bevolking enorm veel angst hadden gezaaid, kon een mens niet voorzichtig genoeg zijn, redeneerde Kartofelnikov. Het flatgebouw telde 77 appartementen, er woonden honderden mensen. Hij besloot om de politie te informeren. De dienstdoende agenten reageerden eerst schamper op z’n telefoontje, helemaal toen ze hoorden dat de bewuste auto alweer was vertrokken. Maar uiteindelijk besloten drie politiemannen toch een kijkje te nemen.

Joelia, Kartofelnikovs dochter, wees hun de kelders van het gebouw. Nu nog, enkele maanden na het incident, was ze geschokt: “Ineens riep één van die agenten: ‘Daar ligt een bom!’,’ herinnerde ze zich. “Ik dacht eerst dat hij een grapje maakte. Maar het bleek bloedserieus.”

Hexogeen

Al snel was de Novosjolovstraat overspoeld door politie, geheime dienst, brandweermannen, medisch personeel en medewerkers van het ministerie voor Rampenbestrijding. In allerijl werden de bewoners ingelicht over de bom en geëvacueerd. “We deden alles volgens het boekje”, vertelde luitenant-kolonel Sergej Kabasjov, het hoofd van de lokale politie, ons. “We gingen ervan uit dat er groot gevaar dreigde.”

Joelia Kartofelnikovs moeder, Ljoedmila, kwam net onder de douche vandaan. Doodsbang rende zij, met natte haren en in kamerjas, de straat op. Vijf hoogbejaarde bewoners bleven noodgedwongen in het lege gebouw achter; uit veiligheidsoverwegingen was de lift afgesloten en zij waren te invalide om de trappen af te dalen.

 

ANP-1000_802204

 

In de kelder hadden Kabasjovs rechercheurs inmiddels drie zakken aangetroffen met elk vijftig kilo aan explosieven en een ontstekingsmechanisme. Het witte poeder, hexogeen genaamd, werd door rampenbestrijders in een vrachtwagen afgevoerd. In de wijkbioscoop, waar de bewoners waren ondergebracht, hoorden de Kartofelnikovs en hun buren over de radio dat het ontstekingsmechanisme stond afgesteld op half zes ’s morgens, het tijdstip waarop ook de bommen in Moskou waren ontploft. Bij tenminste één van de eerdere aanslagen was eveneens hexogeen gebruikt, had de burgemeester van Moskou verklaard. Een nieuwe, verwoestende aanslag op een woonflat, ditmaal in Rjazan, leek maar net op tijd te zijn verijdeld.

‘Oefening’

Twee dagen gingen voorbij. De gebeurtenissen in Rjazan, een pittoreske provinciestad met zevenhonderdduizend inwoners, waren in Rusland en elders groot nieuws. De berichten hadden de paniek onder de Russische bevolking alleen maar doen toenemen. Niemand leek meer veilig.

In Rjazan gonsde het van de vragen en geruchten: wie had die bom gelegd, waarom hier, waren het dezelfde ‘Tsjetsjeense moslimterroristen’ die door de Moskouse autoriteiten verantwoordelijk werden gehouden voor de eerdere aanslagen?

Toen verscheen het hoofd van de FSB, Nikolaj Patroesjev, een vriend van Vladimir Poetin, op het avondnieuws. En verbijsterde de natie. Het was een oefening geweest, zei Patroesjev. De ‘bom’ in Rjazan was daar door zijn FSB bewust gelegd; het ging om een test, bedoeld om de waakzaamheid van de burgers en de lokale veiligheidsstructuren op de proef te stellen. En dat witte poeder was geen hexogeen, maar sachar, suiker.

 

ANP-1000_790715

 

In de jaren die volgden en waarin Vladimir Poetin, Nikolaj Patroesjev en hun KGB-vrienden uit Sint Petersburg langzaam maar zeker bezit namen van de Russische staat en van Rusland hun persoonlijke ‘onderneming’ maakten, heb ik die beelden regelmatig teruggekeken. Patroesjev kijkt schichtig om zich heen en lijkt zelf nauwelijks te geloven wat hij zegt.  Op zeker moment, wanneer hij het heeft over de zakken suiker, moet hij zelfs een lichte glimlach onderdrukken, alsof hij begrijpt dat zijn uitleg grotesk is.

“Wij zagen Patroesjev op televisie en konden onze ogen en oren niet geloven”, zei Joelia Kartofelnikova. De Russin was woedend. ‘Hoe konden ze ons zoiets aandoen?’ Joelia had gelijk. In haar flatgebouw woonden zwangere vrouwen, bejaarden, invaliden. Die mensen hadden een nacht in een onverwarmde bioscoop moeten doorbrengen, waar niet eens stromend water was. Iedereen was zich te pletter geschrokken en toen kregen ze doodleuk te horen dat de hele operatie een test was geweest. Joelia: “En niet na een paar uur, nee, pas na twee dagen! Het is walgelijk.”

Huiveringwekkende complottheorie

Op een enkeling na was er aan de Novosjolovstraat niemand die de officiële versie geloofde. Ook de Kartofelnikovs waren ervan overtuigd dat het wel degelijk de bedoeling was geweest dat de bom zou afgaan. Zij geloofden in een huiveringwekkende complottheorie, die later door steeds meer bewijsmateriaal werd ondersteund: niet Tsjetsjeense terroristen, maar de veiligheidsdiensten zouden, met medeweten van het Kremlin, verantwoordelijk zijn geweest voor de bomaanslagen.

De aanslagen haddenVladimir Poetin het alibi bezorgd dat hij nodig had om een  invasie in de afvallige deelrepubliek Tsjetsjenië te rechtvaardigen. Waar de Russen anders huiverig zouden hebben gestaan tegenover een nieuwe veldtocht in de noordelijke Kaukasus – nadat de Eerste Tsjetsjeense Oorlog, tussen 1994 en 1996, was geëindigd in een smadelijke nederlaag – was een angstig geworden meerderheid nu bereid om Poetin te steunen. In september, kort na de bomaanslagen, waren Russische gevechtsvliegtuigen begonnen met het bombarderen van strategische doelen in de kleine deelrepubliek. Kort daarop trokken Russische troepen de grensrivier de Terek over en vielen Tsjetsjenië binnen.

 

ANP-1000_788282

 

Poetin, de interimpresident, was dankzij zijn nietsontziende jacht op de ‘bommenleggers’ en hun handlangers in korte tijd ongekend populair geworden.

Laure, mijn Franse collega, en ik waren ontzet door wat we die dag hadden gehoord. We waren wel een en ander gewend in Rusland, waar een mensenleven niets waard is en waar de machtigen geen enkele moeite doen om hun cynisme te verbergen. Maar de sinistere gedachte dat de staat bewust zijn eigen burgers doodt om bevolkingsgroepen tegen elkaar op te hitsen en een bloedige oorlog te rechtvaardigen, bezorgde mij kippenvel.

Zelfs bij de lokale politie in Rjazan bestonden twijfels over de officiële lezing van het Kremlin. “Wij wisten van niets”, bekende een getergde luitenant-kolonel Kabasjov. “En de lokale FSB was ook niet ingelicht over een oefening. We gingen er allemaal van uit dat het om een echte bomaanslag ging.”

‘Zaak gesloten’

De woordvoerder van de lokale afdeling van de FSB, Joeri Bloedov, had helemaal geen zin in buitenlandse journalisten. Handenwringend stond hij zijn bezoekers te woord. “De zaak is gesloten, punt uit. En nee, wij wisten ook van niets.”
Maar wat vond hij dan van dat verdachte telefoontje, waar een telefoniste de politie op attent maakte? Die telefoniste had gehoord hoe een onbekende man naar een nummer van de Moskouse FSB had gebeld met de mededeling dat het “onmogelijk is om onopgemerkt de stad te verlaten want de treinstations worden bewaakt.”
Het antwoord uit het FSB-kantoor luidde: “Opdelen en ieder voor zich maken dat je wegkomt.”
En de Lada, die werd teruggevonden met – inderdaad – valse nummerplaten? Het witte poeder, dat door experts aanvankelijk was gedefinieerd als hexogeen, maar dat later suiker bleek te zijn? Mogelijke verdachten, die waren gearresteerd, maar die FSB-medewerkers bleken te zijn en onmiddellijk weer werden vrijgeklaten?

Bloedov, geïrriteerd: “Nogmaals: het was een oefening die heeft uitgewezen dat er gelukkig burgers zijn als de heer Kartofelnikov die goed opletten.”

 

ANP-1000_789182

 

Ook de bewoners van flat nummer 14/16 werden liever niet meer met vragen geconfronteerd, die toch niet te beantwoorden waren. “We zullen de waarheid wel nooit te weten komen”, mijmerde Joelia Kartofelnikova. Haar vader, buschauffeur Aleksej, werd een week na het incident door de lokale FSB uitgenodigd. Hij kreeg een onderscheiding voor zijn burgerlijke waakzaamheid en mocht een cadeautje uitkiezen. Kartofelnikov vroeg om een videocamera, maar die was te duur. Toen stelde hij een kleurentelevisie voor, die ging de begroting ook te boven. Uiteindelijk stond in de keuken van de Kartofelnikovs een zwart-wit kleinbeeld-televisie van lokale makelij op de ijskast: met dank aan de FSB.

Inktzwarte toekomst

Op de terugreis naar Moskou, het donker was allang ingevallen, zaten Laure en ik zwijgend naast elkaar. Geschokt en gedeprimeerd. De verhalen van de inwoners van Rjazan spookten door onze hoofden. Ik dacht na over de toekomst van Rusland onder de nieuwe president, Vladimir Poetin.

Die toekomst, dacht ik toen, ziet er inktzwart uit.