De kiezer is kort van memorie, zoveel blijkt bij iedere verkiezing weer. Een vreemd soort nostalgie duikt de kop op, waarbij een stem op die ene partij die in het verleden werd verketterd ineens toch niet zo gek lijkt. Dit fenomeen wordt versterkt wanneer de zittende macht – in dit geval de VVD en de PvdA – er een puinhoop van maakt. Als het alternatief dan ook nog eens bestaat uit extreemlinks, extreemrechts of autofellatiërende eurofielen wordt het verlangen naar vervlogen tijden bijkans ondraaglijk.
Het gaat in dit geval, vanzelfsprekend, over het CDA. Hadden we het niet veel beter toen de naam Mark Verheijen enkel in Limburg bekend was? Toen Henk Kamp nog niet de meest gehate persoon in het noordoosten was? Toen Kuzu en Ozturk nog gewoon naar hun broodheren van de PvdA luisterden? Toen de premier een aandoenlijk nerdje was, gespeend van enige vorm van charisma, maar wel altijd beleefd en proper?
Nou, nee. Bart Nijman van GeenStijl heeft de VVD niet voor niets omgedoopt tot #HetNieuweCDA. Alles wat de VVD nu vermocht te verkloten in de publieke opinie – bijvoorbeeld door idiote photo ops met Ivo Opstelten te organiseren, door Ivo Opstelten onvindbaarheid van documenten te laten veinzen of door Ivo Opstelten de rechter te laten negeren – doet denken aan de tijden dat de oh zo fatsoenlijke regentenkliek van de christendemocraten huis hield op het Binnenhof. Wie nu terugverlangt naar de tijden van het CDA lijdt aan een heel speciale vorm van dementie.
Wellicht helpen een paar voorbeelden de spinnenwebben in het geheugen te verjagen. In 2009 introduceerde toenmalig premier Balkenende over de Irakoorlog het premier-onwaardige concept van “de dynamiek rondom de beeldvorming.”
Dat Nederland na 9/11 een oorlog ingerommeld werd op valse gronden was niet het probleem. Daarom was een parlementair onderzoek ook niet nodig, ook niet nadat de steun daarvoor enkel toenam. Nee, want die steun was niet echt, moet u weten: de luide roep om duidelijkheid werd veroorzaakt door “de enorme dynamiek rondom de beeldvorming” van het Irakdossier. Door die dynamiek was het beeld ontstaan dat er indertijd verkeerde beslissingen waren genomen. Dat was natuurlijk niet zo, want ook toen stond Balkenende aan het roer dus hij wist zelf wel het best of een onderzoek naar zijn handelen nodig was. Daarom was verhoren onder ede absoluut niet noodzakelijk.
Balkenende was niet de enige die er een nogal curieuze visie op de werkelijkheid op nahield. Na de moord op Theo van Gogh in 2004 kwam minister Piet Hein Donner heel snel tot de kern van de zaak: mensen mochten niet “in het diepst van hun overtuiging” en “op grove wijze” beledigd worden. Naar goed gereformeerd gebruik voegde Donner hier aan toe daar niet mee te willen zeggen dat Van Gogh te ver was gegaan. Het afschaffen van het verbod op smalende godslastering, ingevoerd door – jawel – de grootvader van Donner, Jan Donner, liet zo nog even op zich wachten.
Gelukkig waren er ook CDA’ers die het wel goed meenden met de vrijheid van meningsuiting. Ernst Hirsch Ballin bijvoorbeeld, die zo begaan was met dit onderwerp dat hij de arrestatie van cartoonist Gregorius Nekschot regelde. Nekschot werd daarmee uit de door hem begeerde anonimiteit gehaald en zag zich vervolgens genoodzaakt – mede door tegenvallende inkomsten – te stoppen met zijn werk. Nekschot was ooit begonnen als tekenaar op de site van Theo van Gogh, dus dat hij door de hand van het CDA aan zijn einde zou komen was uiteindelijk niet meer dan logisch.
Dan zijn we er echter nog niet. Integriteit is tegenwoordig een hot item, dankzij Mark Verheijen. Niet geheel verrassend kan het CDA ook daar over meepraten. Integriteit strekt namelijk verder dan het wel of niet juist invullen van declaratieformulieren. Op het moment dat je een belofte maakt dien je je daar aan te houden, of dat nu gaat om de belofte om naar eer en geweten bonnetjes te verrekenen of om iets anders.
Bij dat laatste ging het bij het CDA gruwelijk mis. Na een zeer emotioneel partijcongres waarop Camiel Eurlings zichzelf volstrekt belachelijk maakte met een Pim Fortuyn-imitatie besloot de partij een regering met gedoogsteun van de PVV aan te gaan. Een van de redenen waarom de leden overstag gingen was de toezegging van Kamerleden Kathleen Ferrier en Ad Koppejan de gedoogpartner kritisch te blijven volgen.
Dat is niet helemaal gelukt: na deze belofte is niets meer van beide vernomen inzake de PVV. Tot zo ver integriteit, en dan vergeten we voor het gemak de buiten de deur snoepende Jack de Vries maar even. Voor de goede orde: dit is was de partij die campagne voerde op normen en waarden, op het inlossen van beloftes en op het gezin als hoeksteen van de samenleving. Dikke lul drie bier.
De “enorme dynamiek rondom de beeldvorming” van Balkenende werd in 2010 opgevolgd door een zo mogelijk nog betere retorische parel: “Als je met de inzichten van nu terug zou kijken, denk ik dat je het anders zou hebben gedaan.”
Hoe toepasselijk. Na drie kabinetten-Balkenende mag de kiezer die het CDA overweegt die uitspraak héél hard ter harte nemen.