De IRA is voor terrorisme-onderzoekers een uitermate dankbaar studieobject. Verschillende leden van de organisatie hebben zeer lezenswaardige memoires uitgebracht of hebben interviews gegeven, net als enkele spionnen die tijdens het Noord-Ierland conflict in de IRA zijn geïnfiltreerd. Ook zijn er goede journalisten die decennialang het doen en laten van de IRA hebben gevolgd en ligt er een flinke stapel onderzoeksrapporten over het functioneren van de politie en het leger in Noord-Ierland. Gezien deze grote hoeveelheid beschikbare bronnen, die ook nog eens allemaal in het Engels geschreven zijn, is het weinig verwonderlijk dat veel terrorisme-onderzoekers, inclusief ondergetekende, graag naar de IRA kijken als ze willen weten hoe terroristische organisaties werken. Het is niet eens zwaar overdreven om te stellen dat de huidige wetenschappelijke kennis over het functioneren van terroristische organisaties voor een belangrijk deel is gebaseerd op informatie over de IRA.
Maar wat doe je nu als je moet schrijven over een terroristische organisatie waarover je dit soort informatie niet hebt? Met dit probleem worstelen vier auteurs van recente boeken over de Islamitische Staat. Hoewel de organisatie al bijna een jaar lang het nieuws domineert, moeten we het nog altijd zonder inside information stellen. Wat we over de Islamitische Staat weten, is vooral wat de groep over zichzelf kwijt wil. Dit is een groot probleem voor een auteur, want wat kun je een lezer bijbrengen over een terroristische organisatie waar je eigenlijk niets vanaf weet?
De gemakkelijkste oplossing is om dan maar helemaal niet over de Islamitische Staat te schrijven. Deze uitweg koos de Britse Midden-Oosten-correspondent en Independent-columnist Patrick Cockburn. Zijn boek, The jihadis return: the rise of ISIS and the new Sunni uprising, gaat vooral over de context waarin de Islamitische Staat kon opkomen. Hij laat overtuigend zien dat de opkomst van de Islamitische Staat mogelijk werd gemaakt door onder meer de export van islamitisch extremisme uit Saudi-Arabië en de achterstelling van de soennieten in het Irak van de sji’itische premier Nouri al-Maliki.
Maar hoewel Cockburns uitleg duidelijk is en hij zeker niet te beroerd is om gepeperde meningen te geven, is zijn boek uiteindelijk onbevredigend. Doordat hij weinig tot niets zegt over wat de groep zelf heeft gedaan om aan de macht te komen, lijkt het in The jihadis return alsof de Islamitische Staat een soort natuurverschijnsel is dat noodzakelijkerwijs is voortgekomen uit de toestand waarin Irak en Syrië de afgelopen jaren verkeerden. Natuurlijk is de context van belang, maar de Islamitische Staat moest nog altijd wel de juiste keuzes maken om aan de macht te komen. Over dat laatste heeft Cockburn maar weinig te melden, waardoor zijn boek in een anticlimax eindigt.
Oorlogsverslaggever Hans Jaap Melissen heeft een andere tactiek gekozen. In plaats van al te diep in te gaan op de context, vangt hij het gebrek aan informatie over de Islamitische Staat op door gebruik te maken van zijn persoonlijke ervaringen als oorlogsverslaggever in de regio. Zo vertelt hij in zijn boek IS – Tot alles in staat: de opmars van een terreurbeweging over zijn ontmoetingen met vluchtelingen en andere burgers en beschrijft hij hoe zij omgaan met de oorlog en de jihadistische dreiging. Ook gaat hij in op een aantal momenten dat hij voor zijn eigen veiligheid vreesde.
Maar hoe vlot geschreven en onderhoudend zijn verslagen ook zijn, Melissens boek lijdt aan dezelfde makke als The jihadis return. Net als Cockburn maakt Melissen lange, omtrekkende bewegingen om maar niet aan zijn daadwerkelijke onderwerp toe te hoeven komen. Na alle persoonlijke ervaringen – Melissen op Ground Zero, Melissen met de Amerikanen in Irak, Melissen met het Syrische verzet – ga je je zelfs afvragen of hij het überhaupt nog over de Islamitische Staat gaat hebben. Helaas blijft de groep in zijn boek op afstand, als een onweerswolk die in de verte boven Syrië en Irak hangt. IS – Tot alles in staat geeft een goed beeld van het leven in een conflictgebied en van het werk van een oorlogsverslaggever, maar bevat nauwelijks waardevolle informatie of inzichten over de groep waar het boek volgens de titel over gaat. We lezen niets over de organisatiestructuur van de Islamitische Staat, over interne gezagsverhoudingen, over strategie en tactiek of over de drijfveren van de strijders. Melissen beperkt zich voor het overgrote deel tot wat hij zelf heeft gezien, en als hij het al over de Islamitische Staat heeft (en dat doet hij op niet meer dan 25 van de 256 bladzijden), debiteert hij louter algemeen bekende nieuwsfeiten.
In tegenstelling tot Melissen en Cockburn neemt Loretta Napoleoni, vooraanstaand expert op het gebied van de financiering van terrorisme, haar onderwerp direct bij de lurven. In The Islamic Phoenix: the Islamic State and the redrawing of the Middle East (vertaald als De terugkeer van het Kalifaat: de stormachtige opkomst van Islamitische Staat en de verwarring in het Westen) beschrijft ze uitvoerig de werkwijze en de doelstellingen van de groep, en besteedt ze meer aandacht dan Melissen en Cockburn aan de religieuze motivatie van de IS-strijders.
Ook Napoleoni heeft echter geen toegang tot inside information, wat haar klaarblijkelijk heeft doen besluiten om haar analyse te baseren op vrij beschikbare nieuwsberichten en commentaren. Dit is een logische keuze, maar het nadeel van deze manier van werken wordt al snel duidelijk. Doordat veel van het materiaal dat Napoleoni heeft gebruikt, is verschenen in reactie op de stormachtige opkomst van de Islamitische Staat, heeft ze alleen oog voor de sterke kanten en de successen van de groep. Ze benadrukt bijvoorbeeld voortdurend het pragmatisme en de politieke geslepenheid van al-Baghdadi en zijn strijders, maar gaat voorbij aan het gegeven dat de organisatie een internationale coalitie tegen zichzelf heeft gemobiliseerd door te koop te lopen met de eigen wreedheid. De Islamitische Staat is in de ban van een contraproductieve geweldscultus, maar Napoleoni ziet alleen rationele calculatie. Voeg daarbij de merkwaardige beweringen die Napoleoni soms doet, bijvoorbeeld dat “[h]et Kalifaat niet gewelddadiger of barbaarser is dan welke andere gewapende organisatie uit het recente verleden dan ook” (p. 45) en dat de Islamitische Staat wil regeren “met de instemming van degenen die geregeerd worden” (p. 36), en het is duidelijk dat haar boek ernstige tekortkomingen heeft.
Meer geslaagd is De oorlog van ISIS van Trouw-correspondente Judit Neurink, die beter afgewogen oordeelt dan Napoleoni en aanzienlijk dichter bij de Islamitische Staat in de buurt komt dan Melissen en Cockburn. Zonder meer interessant is bijvoorbeeld haar beschrijving van de opkomst van de Islamitische Staat als het resultaat van een verstandshuwelijk tussen oud-militairen, leden van Saddam Hoesseins Baath-partij en leden van jihadistische milities, die samen in de gevangenis het aanvalsplan van de latere Islamitische Staat hebben uitgewerkt. Ook gaat Neurink uitgebreider dan Cockburn en Melissen in op het optreden van de Islamitische Staat in de veroverde gebieden en heeft ze, in tegenstelling tot Napoleoni, oog voor de zwakke plekken van de organisatie. Zo wijst ze terecht op het lage allooi en de weinig vrome motieven van veel IS-strijders, op de twijfels die sommige IS-leden hebben bij de jihad waar ze in verwikkeld zijn geraakt en op de weerstand die de Islamitische Staat oproept onder de bevolking.
Wel is ook bij Neurink de aanloop erg lang. De hoofdstukken die daadwerkelijk over de Islamitische Staat gaan, zijn verhelderend, maar eerst moet de lezer langs een aantal hoofdstukken met door Saddam Hoessein opgeblazen kerken, vluchtende Iraakse vicepremiers en andere zaken die voor een goed begrip van de Islamitische Staat gewoon niet echt ter zake doen. Verder is het ook voor Neurink schrapen om aan informatie te komen. Het aantal getuigenissen waar ze gebruik van heeft kunnen maken, is beperkt en ze schrijft vooral over Irak, en minder over Syrië.
Niettemin geeft zij van de vier auteurs de beste inkijk in de Islamitische Staat, en dat is te prijzen. Ook Neurink dringt niet door tot in het hart van de Islamitische Staat, maar veel meer dan ze in De oorlog van ISIS gedaan heeft, is op dit moment ook niet mogelijk. Het is jammer voor de onderzoekers en de analisten, maar de Islamitische Staat is geen IRA, en zal dat voorlopig ook niet worden.
Patrick Cockburn, The jihadis return: the rise of ISIS and the new Sunni uprising (O/R Books: New York en Londen, 2014), ISBN 978-1-939293-95-6, 144 pagina’s, $15.
Hans Jaap Melissen, IS – Tot alles in staat: de opmars van een terreurbeweging (Carrera: Amsterdam, 2015), ISBN 978-90-488-2550-9, 256 pagina’s, €15.
Judit Neurink, De oorlog van ISIS (Conserve: Schoorl, 2015), ISBN 978-90-5429-378-1, 214 pagina’s, €14,99.
Loretta Napoleoni, The Islamist Phoenix: the Islamic State and the redrawing of the Middle East (Seven Stories Press: New York en Oakland, 2014), 136 pagina’s, ISBN 978-1-60980-628-6, €12,49.