Goed nieuws over de studenten van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De laatste weken hebben zij een slecht imago gekregen omdat ze gebouwen bezetten, idiote eisen stellen aan het College van Bestuur en het Maagdenhuis vernielen. Dit beeld blijkt heel eenzijdig: de meeste UvA-studenten zijn dinsdagavond niet naar het Maagdenhuis gekomen voor de lezing van Abulkasim Al-Jaberi. Wij kunnen daaruit concluderen dat een ruime meerderheid van de UvA-studentenpopulatie wel degelijk over een gezond stel hersenen beschikt.
Er is nog een tweede misverstand wat uit de wereld geholpen moet worden. Sommige mensen denken nog steeds dat de Maagdenhuisbezetting alleen gaat over het plan om kleine talenstudies aan de UvA te schrappen. Dit blijkt eveneens onjuist. Het protest van de studenten is veel breder en gaat niet alleen over de universiteit, maar over een enorm breed scala aan linkse thema’s. Zo staat dinsdagavond de behandeling van moslims centraal.
We kennen spreker Al-Jaberi nog van de Gaza-demonstraties van afgelopen zomer, waar hij onverbloemd tegen grote menigtes riep dat hij Hamas steunt. Goed nieuws dus dat er slechts 50 studenten op zijn lezing zijn afgekomen. Slecht nieuws is dat de organisatie van ‘De Nieuwe Universiteit’ kennelijk zo weinig niveau heeft dat ze het kaf niet van het koren kan scheiden. De meest positieve interpretatie is dat niemand anders dan Al-Jaberi deze avond wilde komen spreken.
Gelukkig heeft ‘De Nieuwe Universiteit’ wel een spreker uitgenodigd met een ‘wetenschappelijk’ verhaal want al in zijn eerste zinnen begint Al-Jaberi over ‘het discours’. Dit is een moeilijk woord voor ‘taal’. Zijn onderwerp is verder niet zo duidelijk: gaat het om het discours over Arabieren of over moslims? Zijn eerste voorbeeld is een liedje uit de film Aladdin, maar daarin komen juist weer Perzen voor.
De focus van Al-Jaberi geeft hem de mogelijkheid te laten zien dat het discours – de taal – over moslims negatief is. Twee termen worden nooit samen gebruikt, leren we: moslims en vrijheid. We leren dat er allerlei stereotypen terugkomen, zoals het idee dat moslims barbaren zijn. Ook worden moslims neergezet als terrorist of als buitenlander. Zij worden gepresenteerd als een bedreiging voor het Westen. Volgens Al-Jaberi sponsort het Pentagon films die als boodschap hebben dat moslims vermoord mogen worden.
Het discours over moslims wordt eerst besproken aan de hand van Hollywood-films, maar later ook aan de hand van uitspraken van Wilders, Spekman en Rutte. Ook Eberhard van der Laan krijgt ervan langs, omdat hij bij de Charlie Hebdo-herdenking heeft gezegd dat het Westen zich tegen dit soort aanslagen moet wapenen. Wat Van der Laan precies zei maakt niet uit, want zijn discours staat kennelijk op een lijn met dat van Wilders. Beide waren immers ‘kritisch over de islam’.
Al-Jaberi komt met allerlei citaten en concludeert dat het in feite een ‘koloniaal’ en ‘racistisch’ discours betreft. Moslims worden ‘gedehumaniseerd’. Het discours laat zien dat vrijheid en moslims tegengestelde begrippen zijn en dat de vrijheid toebehoort aan het Westen. Die boodschap wordt al decennialang verteld en door iedereen geïnternaliseerd, meldt Al-Jaberi. Hij lijkt ons te willen vertellen dat wie dit discours steeds gebruikt, niet verbaasd moet zijn als er ergens aanslagen plaatsvinden. Bij ‘De Nieuwe Universiteit’ heet dat: ‘in perspectief plaatsen’.
Bestaat het discours waar Al-Jaberi over spreekt? Ja, maar zoals wel vaker wordt maar het halve verhaal verteld. Het discours – de taal dus – gaat natuurlijk ook over islamitische studentes die in Nederland hun vrijheid gebruiken om een opleiding te volgen. Of over moslims die zich van ISIS distantiëren. Of over homo-moslims die zich aan de islam ontworstelen. Maar dat het discours over moslims breed is, kwam Al-Jaberi even niet goed uit.
De beperking zit echter vooral in de relatie tussen het discours en de achterliggende werkelijkheid. De vraag is niet of iets gezegd wordt, maar of het waar is wat er gezegd wordt. En hoewel de dreiging van de islam regelmatig wordt overdreven en ook te bediscussiëren valt, is die dreiging er soms wel degelijk. Ook moslims zelf hebben er last van, daar in Syrië. Maar ook dat vergeet Al-Jaberi er even bij te vertellen.
Het ‘kritische’ publiek van UvA-studenten heeft dat niet door. Geheel in lijn om het Maagdenhuis-protest zo breed mogelijk te maken, praten zij bijvoorbeeld graag over feminisme. Al-Jaberi ontpopt zich nu als feminist door het discours te bekritiseren dat moslima’s door hun mannen worden onderdrukt. Zij worden als slachtoffers beschreven. Maar de vraag moet zijn of hun rol daadwerkelijk achtergesteld is. Dit beeld gaat misschien niet op voor alle moslima’s, maar dan klopt het nog steeds deels. Dat is niet alleen maar ‘discours’.
Dat waren de linkse actievoerders aan de UvA even vergeten. Of het kwam ze niet uit. Misschien kunnen ze hun protest voorlopig beperken tot het onderwijs. Dat is waarschijnlijk al moeilijk genoeg.