Telecombedrijven en internetproviders hoeven geen gegevens over internet- en telefoniegebruik meer te bewaren. De wet die het massaal verzamelen en opslaan van gegevens over internet- en telefoongebruik van burgers in Nederland verplicht, is buiten werking gesteld. Dat heeft de rechter in Den Haag woensdag besloten.
Update 16.43 – Het Ministerie van Veiligheid en Justitie zegt in een reactie de uitspraak van de rechter te ‘betreuren’. Ook beraadt ze zich op hoger beroep. Afgelopen november heeft Opstelten een nieuw wetsvoorstel voor de bewaarplicht ingediend, en het ministerie spreekt de hoop uit dat dit wetsvoorstel, met inachtneming van het vonnis, zo snel mogelijk in werking kan treden, omdat dit ‘voor de opsporing en vervolging van groot belang’ is. De hele reactie is hier te lezen.
De wet was ingesteld om politie en justitie te ondersteunen bij de opsporing. Belgegevens moesten een jaar worden opgeslagen, maar mochten alleen worden geraadpleegd bij een onderzoek naar een misdrijf waar een straf van acht jaar of meer op staat. Als het ging om criminaliteit die met minder dan acht jaar wordt bestraft, werd de toegang tot de gegevens gehalveerd naar een half jaar. Voor opgeslagen internetgegevens was de bewaartermijn zes maanden.
De rechter zegt in het vonnis zich ervan bewust te zijn dat het buiten werk stellen van deze wet “ingrijpende gevolgen kan hebben voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten”. In de omstreden wet is niet een onafhankelijke toetsing geregeld voor de toegang tot de bewaarde privégegevens. Het Openbaar Ministerie dat dit zou moeten doen, is niet onafhankelijk, concludeert de rechter.
Onder meer de Nederlandse Vereniging van Journalisten, de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten en privacyvoorvechter Privacy First eisten in een kort geding dat de wet buiten werking zou worden gesteld. Het Europese Hof van Justitie bepaalde vorig jaar dat het opslaan van communicatiegegevens van iedereen -zonder concrete verdenking- een zware aantasting van de privacy is en niet is toegestaan. In haar vonnis schreef het Hof toen over de richtlijn: “een zeer omvangrijke en bijzonder ernstige inmenging in de fundamentele rechten op eerbiediging van het privéleven en op bescherming van persoonsgegevens zonder dat deze inmenging tot het strikt noodzakelijke beperkt blijft”. In navolging van het Hof oordeelde vorig jaar ook de Raad van State dat de wet in strijd is met de grondrechten ter bescherming van de privacy, communicatie en persoonsgegevens.
Toenmalig minister Opstelten stopte het opslaan en bewaren van gegevens echter niet, omdat het volgens hem een onmisbaar middel is in de strijd tegen criminaliteit. Fulco Blokhuis, advocaat van de eisers, kon daar kort over zijn: “De Minister stelt dat het opslaan van gegevens nodig is in de strijd tegen criminelen, maar het OM is gewend geraakt aan een oneigenlijk opsporingsmiddel. Ze hebben nu maar te wennen aan een minder vergaand middel.”
“Deze uitspraak is geen verrassing. De Nederlandse wet was in strijd met het Europese recht. Dit is een overwinning voor journalisten en advocaten die moeten kunnen rekenen op de vertrouwelijkheid van hun communicatie. En dit is vooral een overwinning voor de privacy van alle burgers.” Bovendien, zo zegt hij tegen ThePostOnline, heeft het bewaren van de gegevens niet tot nauwelijks resultaat gehad in de strijd tegen zware criminelen en terroristen.
De volledige uitspraak van de rechter leest u hier.
Rechter stelt Wet #bewaarplicht telecommunicatiegegevens buiten werking! pic.twitter.com/iDiFYpQmbP
— Bits of Freedom (@bitsoffreedom) March 11, 2015
ANP/TPO