Het is een druilerige vrijdagmiddag in Amsterdam. Vlak naast het conservatorium in Amsterdam zit het hippe tentje Hanneke’s Boom. Marnix Dorrestein, inmiddels beter bekend onder zijn artiestennaam IX, zit bij de open haard. Dorrestein werkt onder andere al jaren samen met Herman van Veen, speelde met Little Smokey Smothers en had verschillende bandjes met jeugdvriend Jett Rebel. Maar na jaren van samenwerkingen, is het na talloze samenwerkingen tijd voor een soloproject. “Samenwerken vind ik fijn, maar ik merkte op een gegeven moment wel dat ik een groeiende behoefte had om echt mijn eigen megalomane soloproject te doen.”
Inmiddels maakt Dorrestein muziek die het beste te omschrijven is als electropop met veel invloeden uit talloze stijlen en genres. “Ik doe alles zelf, ik bedenk alle liedjes en speel alles in. Live heb ik twee jongens die meespelen, maar ik maak ook hun partijen. Als ik een liedje maak, dan weet ik ook meteen hoe ik wil dat het klinkt. Dat ga ik dan uitwerken. Het zijn een soort minivakanties, in de studio zitten en schrijven. Het heeft bijna een recreatieve waarde.” Niet vreemd, de studio staat op een prachtige plek. “Opnemen en schrijven doe ik veel in de studio van Herman van Veen in Soest. Hij heeft een studio aan huis. Ik ga daar dan naartoe, het is heerlijk om helemaal weg te zijn. Hij heeft een soort landgoed daar, ik kijk dan uit op herten enzo. Supermooi.”
Dorrestijn neemt niet alleen op in de studio, hij werkt ook veel samen met Van Veen. “Mijn moeder speelt in de band van Herman. Dat ik veel samenwerk met Herman, komt in eerste instantie natuurlijk door die connectie. Ik heb er veel over nagedacht of het nou aan mij lag of aan die connectie. Maar Herman is een professionele muzikant die met goede mensen wil werken. Het begon met kleine dingen, toen ik 16 was vroegen ze soms of ik langskwam in de studio om wat akoestische gitaren in te spelen. Dan wilden ze net iets anders dan waar ze zelf mee kwamen. Dat soort dingen werden steeds frequenter. Herman is sowieso iemand die altijd uit is op nieuwe impulsen en jonge mensen. Hij trekt er altijd weer mensen bij. Via mij komen er ook weer mensen bij. Op een gegeven moment werd het dan ook meer dan de connectie via mijn moeder. Het wordt gelijkwaardiger.”
Dorrestein woonde de eerste acht jaar van zijn leven in Amsterdam, maar groeide op in Soest. Inmiddels is hij alweer een paar jaar terug in de hoofdstad. “Door zo’n conservatorium ken je zoveel mensen hier, dan blijf je wel hangen. Al denk ik er nu wel over na om ergens anders heen te gaan, maar dat zou dan eerder een grote stad in het buitenland zijn. Maar ik zou wel een goede reden moeten hebben om daarheen te gaan.”
Qua geluid past Berlijn goed bij IX. “Ik heb daar ook gemixt. Werken met die mensen in Berlijn vond ik echt te gek. De hype van Berlijn gaat nu langzaam wel weer voorbij, maar dat zou ook niet de reden zijn om erheen te gaan. Er zitten daar gewoon een paar mensen met wie ik heel fijn kan werken. Dat vind ik dan de meest legitieme reden om ernaartoe te gaan.”
Dorrestein begon op jonge leeftijd met drummen. Niet het meest voor de hand liggende instrument voor iemand die zijn eigen nummers schrijft. “De verhalen die ik hoor van mijn ouders, is dat ik drie of vier was toen ik alle potten en pannen uit de kast trok om mee te drummen met The Beatles. Mijn ouders hadden daar veel platen van. Eén van de eerste dingen die ik mezelf leerde, was weten in welke groef van de plaat Let It Be zat. Zodat ik áltijd dat nummer op kon zetten. Ik kan het nu niet meer horen, maar ik speelde het altijd mee. Wat ik vroeger vooral ook heel leuk vond waren de vroege Beatles. Het energieke.”
De gitaar kwam dan ook later. “Ik was tien toen ik besloot dat ik gitaar wilde spelen. Er was maar één ding wat ik wilde: ik wilde gewoon in The Beatles. Daar draaide het om. Ik ben nog steeds verdrietig dat ik niet één van The Beatles ben. Ik wilde ook liedjes maken, net als John en Paul. Ik was heel fanatiek in alles, alles een korte periode. Alleen muziek is een constante factor geweest. Dus ik zei tegen mijn ouders dat ik gitaar wilde leren spelen, ik wilde ook precies dezelfde gitaar als John Lennon hebben. Mijn ouders hebben me toen een akoestische gitaar gegeven en gezegd: ‘als je aan het eind van de zomer vijf Beatles-liedjes uit je hoofd kan spelen en zingen, dan krijg je een elektrische gitaar.’ Die zomer ben ik zo fanatiek gaan spelen dat ik alle liedjes uit het Beatles-songboek kon spelen. Toen kreeg ik een elektrische gitaar en kon ik liedjes gaan schrijven.”
Trouwe kijkers van het Nieuwjaarsconcert van het Nederlands Blazers Ensemble (NBE), komt de naam Marnix Dorrestein wellicht bekend voor. In 2005 won hij de compositiewedstrijd voor jonge componisten die het gezelschap ieder jaar organiseert. “Ik zag het Nieuwjaarsconcert altijd als kind, ik wilde daar ook spelen. Maar ik durfde dat niet zo goed, dat was mijn vader.” Dorresteins vader is op dat moment zakelijk leider van het gezelschap. “Op een gegeven moment ging ik zelf liedjes maken en heb ik het toch ingestuurd. Er zijn altijd een aantal mensen van het NBE die dat beoordelen, mijn vader zat daar nooit bij. Ze hebben me later verteld dat ze heel erg hebben getwijfeld omdat ik ‘het zoontje van’ was. ‘We wilden het je eigenlijk niet laten doen, maar je kwam met zoiets absurds dat we je wel moesten laten meedoen. Het was zo anders dan alle andere dingen,’ zeiden ze.”
De bevestiging dat het terecht is dat Dorrestein meespeelt, komt tijdens de voorbereidingen. “Tijdens het concert zijn er altijd twee gasten, deze editie speelde er ook een oude bluesgitarist mee. Little Smokey Smothers, heeft nog met BB King gespeeld, die stond te kijken naar hoe ik mijn liedje speelde. Hij wilde dat ik met zijn nummer ook meedeed, toen ging ik ineens samen zijn bluesnummer spelen. Dat was wel heel cool. En het rechtvaardigde een beetje dat ik meedeed, ondanks dat mijn vader zakelijk leider was.”
Al van jongs af aan speelt Dorrestein regelmatig samen met Jett Rebel, één van de grootste muzikale talenten van het moment. Vervelend om met de artiest geassocieerd te worden, vindt Dorrestein het niet. “Het enige gevaar is dat ik doe wat hij doet, maar ik vind het helemaal niet vervelend om met Jelte geassocieerd te worden. Jelte is een goede vriend van me, ik heb heel veel aan hem gehad in mijn muzikale ontwikkeling. We hebben heel veel samen gespeeld. Zowel op de middelbare school als op het conservatorium.” Eind februari speelde Jett Rebel in een uitverkochte Heineken Music Hall, ook daar speelden de twee vrienden samen wat nummers van en met elkaar. “Ik denk dat mensen heel snel doorhebben wat er aan ons gelijk is en wat niet. Het enige gevaar wat erin schuilt, is dat mensen denken dat ik doe wat hij doet, of omdat hij het doet. Maar ik denk dat mensen die mijn muziek checken, zelf slim genoeg zijn om te weten of het wat voor hen is of niet.”
“Ik kan niet echt iets anders dan mijn eigen weg gaan. Volgens mij is het een quote van Bowie, die zei: ‘Als ik het tof vind, dan móeten er ook andere mensen zijn die het tof vinden.’ Ik denk dat het heel erg te maken heeft met een statement neerzetten en keuzes maken. Dan ga je altijd haters and lovers krijgen. Dat weet je gewoon. Op het moment dat je eerlijk met iets naar buiten komt, zullen er altijd mensen zijn die daarop aanhaken. Zolang je kritisch op jezelf en oprecht bent.”
Beeld: Joost de Haas