Een team van acht journalisten onderzocht de ontwikkelingen rondom zelfstandigen zonder personeel. Vandaag presenteren zij hun conclusies. Het vaste dienstverband is duidelijk op zijn retour, maar van een tsunami aan zzp’ers is geen sprake. De sociale zekerheid voor zzp’ers gaat collectief geregeld worden, met een mogelijkheid tot opting out. Of de politiek het aandurft om de zelfstandigenaftrek te schrappen, is nog maar de vraag.
Zelfstandigen zonder personeel: tien jaar geleden golden zij nog als marktvernieuwers. Tijdens de crisis werden zij geprezen omdat zij voor werkend Nederland de gevolgen daarvan opvingen. Tegenwoordig krijgen zij steeds vaker te horen dat zij de sociale zekerheid uithollen en de schatkist te weinig geld opleveren. Alsof zij marktverziekers zijn.
Die verschuiving ligt ook ten grondslag aan het beleidsonderzoek dat het kabinet momenteel laat doen naar de gevolgen van de opkomst van de zzp’er. Onder verwijzing naar de houdbaarheid van het sociale stelsel en van de overheidsfinanciën worden ingrijpende maatregelen overwogen, zoals het afschaffen van de zelfstandigenaftrek.
Er zijn weinig betrouwbare, onafhankelijk verkregen feiten en cijfers over zelfstandigen zonder personeel. Zelfs over wie tot de zzp’ers moet worden gerekend, bestaat geen overeenstemming. Dan kan het niet anders of het beleid van de overheid wordt stevig beïnvloed door percepties en opinies van belanghebbenden. De standpunten van werkgevers, vakbonden en verzekeraars zeggen vaak meer over hun eigen posities en belangen dan over de mensen om wie het gaat.
Wie denkt de vragen rondom zelfstandigen zonder personeel in een klap te kunnen verduidelijken door de cijfers erbij te pakken, komt bedrogen uit. Alleen al de interpretaties van wie tot de groep van zzp’ers moeten worden gerekend, lopen ver uiteen.
Naast een brede opvatting waar het Centraal Bureau voor de Statistiek van uitgaat, worden er engere definities gehanteerd door andere onderzoekers. Het belangrijkste verschil is of alleen de zelfstandigen worden geteld die vooral hun kennis en kunde verkopen (zoals freelance journalisten) of ook degenen die met name producten verkopen (zoals webwinkeliers). Volgens de ruime definitie zouden er momenteel meer dan 800.000 zzp’ers zijn. Volgens de meest strikte opvatting misschien maar de helft.
Maar een ding staat als een paal boven water: het aantal zzp’ers neemt al jaren toe. De groei verloopt echter niet explosief – ook niet in of na de crisis. Van een “tsunami” aan zzp’ers is geen sprake. Wel van een langdurige trend die zich gestaag voortzet.
In ons staatsbestel heeft het Ministerie van Financiën tot taak de huishouding van de overheid te regelen. Het moet ervoor zorgen dat er genoeg geld binnenkomt via de belastingen, en dat er niet te veel uitgaat via de vakdepartementen. In de hoogconjunctuur vóór crisis van 2008 tot 2014 was er weinig reden tot zorg. De overheid kon het zich permitteren zelfstandigheid te bevorderen en ondernemers te steunen. Voor zelfstandigen zonder personeel gebeurde dat onder meer met aftrekposten in de inkomstenbelasting.
Met de crisis veranderde echter de positie van de overheid. De bewaarders van de schatkist lieten het oog vallen op de fiscale regelingen voor ondernemers. In plaats van als een gerechtvaardigde compensatie voor het ondernemersrisico en een investering in de economie, werden die ineens gezien als een kostenpost. Tot concrete ingrepen in de ondernemersregelingen is het tot nu toe niet gekomen, maar het klimaat wordt er wel rijp voor gemaakt.
Er wordt volop gespeculeerd over de noodzaak van een verplichte verzekering voor zzp’ers tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid en over een verplichte pensioenopbouw. Een cruciale omslag in het denken, want het afgelopen decennium was de tendens juist om steeds meer uit te gaan van vrijwilligheid en eigen verantwoordelijkheid.
De discussie over een sociaal vangnet wordt op het scherpst van de snede gevoerd. Politieke partijen roeren zich, de zzp-bonden, de Autoriteit Financiële Markten, de Nederlandse Bank, en ook het Verbond van Verzekeraars. Ondertussen blijken achter de schermen de meeste actoren het in grote lijnen met elkaar eens te zijn wat de meest wenselijke oplossing is.
Alles wijst in de richting van collectieve verzekeringen waar in principe iedere werkende onder valt, maar waarbij zzp’ers en andere ondernemers de mogelijkheid krijgen tot opting out. Wie ervoor kiest in het stelsel te blijven, betaalt vervolgens een flexibele premie.
Als het over pensioenen gaat is de Nederlandse Bank in principe nog voor een verplichte opbouw. De Autoriteit Financiële Markten leek daar aanvankelijk ook te pleiten, maar die wil eerst afwachten hoe de deelname van zzp’ers zich ontwikkelt aan de vrijwillige regelingen die nu tot stand komen.
Een terugkerend punt in de discussie over zelfstandigen zonder personeel is hun positie op de arbeidsmarkt en bijgevolg in de verzorgingsstaat. Moeten zij zich als ondernemers of als werknemers in het stelsel voegen? Of volstaat deze tweedeling niet meer en moet het stelsel juist worden aangepast aan de zzp’er, dus als een derde categorie?
De verhoudingen op de arbeidsmarkt zijn eeuwenlang gebaseerd geweest op overeenkomsten voor losse opdrachten. Het duurde tot in de twintigste eeuw voordat het vaste dienstverband eerst tot ideaal werd en vervolgens tot norm. De toename van het aantal zzp’ers sinds het begin van de 21ste eeuw is een correctie op die geschiedenis. We keren terug naar het oer-contract.
Het Ministerie van Economische Zaken wil traditioneel een gunstig klimaat creëren waarin ondernemers zich kunnen ontwikkelen en (door-)groeien. Zelfstandigen zonder personeel mogen daarbij de ruimte krijgen als het aan EZ ligt, maar dat lijkt vooral beleidsretoriek. In de praktijk zijn zzp’ers als ondernemers te klein om daadwerkelijk interessant gevonden te worden. Pas de laatste tijd groeit bij EZ het besef dat de bestaande instituties onvoldoende ruimte geven aan de zzp’er.
Een heel ander geluid komt uit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daar draait alles om de voorzieningen die zijn opgetuigd voor werknemers. Die vormen de kern van de verzorgingsstaat. Daarbij is de vaste baan de norm: afwijkingen daarvan zijn moeilijk te accepteren. Minister Asscher (PvdA) ziet de toename van het aantal zzp’ers als bewijs dat de flexibilisering van de arbeid is doorgeschoten, en die zou hij het liefst terugdraaien.
Behalve de zorg dat zzp’ers de norm van de vaste baan ondermijnen, heerst bij SZW ook een vaag idee dat zij op de een of andere manier moeten worden beschermd. Maar tegen wie of wat wordt niet echt duidelijk, dus blijft het vooral bij woorden.
Terwijl men op het kerndepartement liefst het aantal zzp’ers zou terugdringen, laat uitvoeringsorganisatie UWV zich erop voorstaan dat zij elk jaar meer mensen met een WW-uitkering helpt om zzp’er te worden.
Het ligt voor de hand dat werkgevers blij zijn met zzp’ers omdat die flexibeler zijn dan werknemers en bovendien goedkoper. Op de vraag of dat laatste ook echt het geval is, valt echter geen eenduidig antwoord te geven. Er is wel onderzoek dat daarop wijst, maar dan enkel voor bepaalde branches. De flexibiliteit van zzp’ers die werkgevers als voordeel noemen, heeft natuurlijk wel een belangrijk financieel aspect.
De voordelen van zzp’ers voor werkgevers zijn in de afgelopen vijftien jaar niet veranderd. De crisis heeft wel gemaakt dat ze nog zwaarder zijn gaan wegen. VNO-NCW kijkt zo al 15 jaar positief tegen de zzp’er aan. Dat geldt tot op zekere hoogte ook voor MKB-Nederland, maar vanuit die organisatie werd daar een niet onbelangrijke kanttekening bij geplaatst.
Omdat het midden- en kleinbedrijf vaak gebonden is aan branchegewijs afgesloten cao’s en omdat de loonkosten daar zwaar wegen, kunnen mkb’ers de opkomst van de zzp’er ook als een bedreiging ervaren. Maar in het algemeen ervaren ook de kleinere werkgevers de zzp’er steeds meer als ‘here to stay’.
Vandaag de dag zeggen vrijwel alle politieke partijen het beste voor te hebben met de zzp’er. Het gros heeft echter pas sinds enige jaren de zzp’er echt ontdekt, en alleen al daardoor laten zich weinig opmerkelijke verschuivingen vaststellen.
De PvdA vormt op dat consistente beeld een uitzondering. Waar de partij in 2012 nog riep dat zzp’ers de helden zijn van de economie, heeft die het nu vooral over de bestrijding van schijnzelfstandigheid, het afschaffen van de zelfstandigenaftrek en het invoeren van verplichte verzekeringen.
Van coalitiepartner VVD (toch de ondernemerspartij bij uitstek) krijgt de PvdA weinig tegengas. Kennelijk mag de PvdA in het kabinet de koers bepalen als het over zzp’ers gaat. Bij peilingen onder bij zelfstandigen zonder personeel komt D66 als populairste partij uit de bus.
In de discussie over de zelfstandigenaftrek komen alle standpunten over zelfstandigen zonder personeel bij elkaar. Voor- en tegenstanders betwisten elkaar al jaren nut en noodzaak. Vanuit de regeringspartijen en vanuit het kabinet komen tegenstrijdige signalen. In principe is de VVD voor en de PvdA tegen, maar ook een staatsecretaris Wiebes (VVD) van Financiën vindt dat er een einde aan moet komen.
Ondertussen staat het probleem geparkeerd bij de ambtelijke werkgroep die het interdepartementale beleidsonderzoek naar zzp’ers doet. Of het kabinet tot drastische maatregelen zal besluiten zonder dat die worden verzacht in de aangekondigde herziening van het totale belastingstelsel, is nog maar de vraag.
Wordt de zelfstandigenaftrek zonder meer afgeschaft, dan gaan zzp’ers met een omzet tot 25.000 euro (volgens het EIM een op de drie, volgens het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf) er meer dan 10 procent in besteedbaar inkomen op achteruit. Zelfstandigen die niet verder komen dan een omzet van 20.000 euro eindigen dan onder het wettelijk minimumloon.
Het onderzoek ZZP’ers: Markvernieuwers of marktverziekers werd uitgevoerd door Geert Jan Hahn, Gepko Hahn, Gyurka Jansen, Jolanda Breur, Nick Kivits, Rebke Klokke (fotografie) en Simon Trommel, met Pierre Spaninks als hoofdredacteur.
Het startkapitaal van 5000 euro dat voor dit project nodig was, is binnen enkele weken via het platform voor onderzoeksjournalistiek Yournalism.nl bij elkaar gebracht door meer dan 250 donateurs.
De volledige resultaten verschijnen binnenkort als e-boek. TPO brengt deze week alvast een serie voorpublicaties.