Het plan dat VVD Kamerlid Malik Amzani lanceerde om ervoor te zorgen dat vluchtelingen buiten Europa blijven is niet geheel onopgemerkt gebleven. Dat is ook niet verrassend voor een onrealistisch plan dat primair bedoeld is om naar de PVV overgestapte kiezers terug te lokken. Maar er is een punt waarop Amzani wel degelijk gelijk heeft. Een door GroenLinks gelanceerd tegenvoorstel is iets meer realistisch, maar bij lange na niet voldoende. Beide partijen hebben de klok horen luiden maar weten niet waar de klepel hangt.
Het voorstel van de VVD houdt simpelweg het afschaffen van het EU-asielbeleid in. Vluchtelingen van buiten Europa zouden in de regio opgevangen moeten worden om zo mensensmokkel tegen te gaan. De EU moet samen met omringende landen streven naar een goede opvang voor asielzoekers buiten Europa. Dit voorstel gaat in tegen het internationaal recht, Europese regels, en ook vrij basale menselijke ethiek. Vluchtelingen die voldoen aan de standaarden hebben er recht op om in Europa asiel aan te vragen. Daar hebben wij voor getekend en daar moeten wij dus ook voor staan. Maar er zit een kern van waarheid in het voorstel van Azmani. We kunnen vraagtekens zetten bij het feit dat we in Europa 1 procent van de vluchtelingen, de elite onder hen, opvangen, terwijl 99 procent geen geld heeft om zich naar Europa te laten smokkelen en dus in vluchtelingenkampen achterblijft om daar te creperen. En in Europa spenderen wij evenveel geld aan die 1% hier als aan die 99 procent daar. Hoe sociaal is dat?
Het tegenvoorstel van GroenLinks omhelst het doorgaan met vluchtelingen opvangen in Europa, maar eveneens het tegelijkertijd stimuleren van economische groei in de regio’s waar vluchtelingen vandaan komen door middel van ontwikkelingshulp en het wegnemen van handelsbarrières. Dit voorstel is evenmin realistisch omdat het overgrote deel van de vluchtelingen in Europa uit conflictgebieden komt waar de stabiliteit en veiligheid die noodzakelijk zijn voor economische groei ontbreekt. Simpelweg wat ontwikkelingshulp ertegenaan gooien volstaat dus niet, los van het feit dat de EU nooit zomaar eenzijdig handelsbarrières weg zal nemen.
Wat is er dan wel nodig? De sleutel tot het terugdringen van de vluchtelingenstromen ligt in het investeren in de vluchtelingenkampen in de regio waar de meeste vluchtelingen verblijven. Indien deze kampen veranderen in woonwijken, dorpen of steden die centra zullen zijn van economische bedrijvigheid hebben de inwoners ervan meer perspectief op een beer leven en zal de noodzaak voor hen om hun heil ergens anders te zoeken voor een groot deel afnemen. Het gaat hier om kampen in landen als Turkije, Libanon, Jordanië, Soedan, Ethiopië en Kenia, met een grote kans op een groei van het aantal vluchtelingen in Tunesië en Egypte vanwege het conflict in Libië. Het is zaak dat wij als Europa inzetten op het verbeteren van de economische situatie in vluchtelingenkampen in die landen.
Turkije kan haar eigen boontjes wel doppen, aangezien het een van de snelst groeiende economieën in de wereld is. Maar Jordanië en Libanon kunnen dat niet. Libiërs stromen vooral naar Tunesië en Egypte toe, maar hebben daar ook weinig kansen. Datzelfde geldt voor de Somaliërs in Kenia, of Eritreeërs in Soedan en Ethiopië. Als deze landen, de VN en de EU samen zouden werken kan dat de situatie voor vluchtelingen drastisch verteren. De bovengenoemde landen openen hun arbeidsmarkt voor de vluchtelingen en geven hun gelijke kansen. De VN zorgt voor de basisvoorzieningen, zoals goed onderwijs en goede gezondheidszorg. En de EU investeert in economische ontwikkeling, door middel van het stimuleren van ondernemerschap in die kampen en het aantrekkelijk maken voor bedrijven en ondernemers in de EU om handel te drijven met die vluchtelingenkampen en daar te investeren. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan het creëren van speciale economische zones in die kampen waardoor EU landen hier vrijhandel mee kunnen drijven, wat zowel voor de EU als deze kampen een win-win situatie zal zijn.
Op die manier kunnen die kampen zich op den duur ontwikkelen tot centra van economische bedrijvigheid, en zal de noodzaak voor een groot deel van die vluchtelingen om naar Europa te komen afnemen. Van diegene die dan alsnog komen kun je concluderen dat het dan om echte gelukszoekers gaat, omdat ze echt niet weg hoeven uit hun relatief goed functionerende vluchtelingenkampen, en dus kun je ze terugsturen naar een veilige vluchtelingenkamp in de regio. Met het geld dat je daarmee bespaart kun je vervolgens dat budget voor economische hulp aan die kampen compenseren. Op de korte termijn vraagt dit dus om een investering, die zich op de lange termijn weer uit zal betalen.
Een dergelijk plan is zeker geen perfecte oplossing, er zitten de nodige haken en ogen aan en het is nog maar de vraag hoe de situatie zich in de toekomst zal ontwikkelen. Maar het investeren in goed functionerende, economisch bedrijvige vluchtelingenkampen waar mensen zelfstandig een fatsoenlijk bestaat op kunnen bouwen zal waarschijnlijk heel wat meer zoden aan de dijk zetten dan alleen de elite hier in Europa opvangen en de rest afschepen met wat noodhulp. Een herziening van het beleid is hard nodig. De sleutel ligt in het investeren in de vluchtelingenkampen in de regio. Maar totdat dit economisch goed functionerende eenheden worden kun je het niet maken om mensen die om begrijpelijke redenen daar weg willen en hier naartoe komen te laten stikken, vandaar dat opvang tot die tijd gewoon moreel gezien noodzakelijk is.