Het ministerie van Defensie hanteert een zwarte lijst van journalisten, meldt de actualiteitenrubriek EenVandaag. De programmamakers weten dat omdat ze over een mailtje van een Defensieambtenaar beschikken waarin die lijst genoemd wordt. De reacties op deze onthulling zijn voorspelbaar. De oppositie is verontwaardigd. De journalistenvakbond NVJ eist opheldering. En uiteraard spreekt minister Jeanine Hennis het bericht vierkant tegen en noemt ze het een ‘onzinverhaal’.
Houden departementen er echt zwarte lijsten op na van te kritische verslaggevers? Waarschijnlijk niet letterlijk, in de zin van een stuk papier of een word-bestandje met namen van onwelgevallige journalisten. Zo dom zullen bewindslieden niet zijn, want zij snappen ook wel dat er groot gedonder komt als het bestaan van zo’n lijst uitlekt. Maar in de praktijk maken de communicatie-afdelingen van departementen (en trouwens ook van politieke partijen) wel degelijk een scherp onderscheid tussen bevriende, minder bevriende en niet-bevriende journalisten. En dat gebeurt al sinds jaar en dag.
Schrijver dezes mocht dat in 1997 of daaromtrent ervaren toen hij werd opgebeld door het toenmalige hoofd voorlichting van het ministerie van Financiën. De man (laten we hem hier X noemen, want hij is al lang geleden naar elders vertrokken) liet weten dat ik op de ‘zwarte lijst’ kwam, omdat ik iets had geschreven dat het ministerie in het verkeerde keelgat was geschoten. Waarover ze zo boos waren, ben ik na al die jaren vergeten.
“De zwarte lijst, wat betekent dat precies?”, vroeg ik.
“Dat betekent dat je alleen nog de officiële informatie krijgt: persberichten, Kamerbrieven, openlijke commentaren. Je wordt niet meer vertrouwelijk bijgepraat,” beet X me toe. Met andere woorden: er zou niet meer naar me gelekt worden.
Reden om daarover ergens mijn beklag te doen, was er niet, besefte ik al snel. Datgene waar ik formeel recht op had, zou ik blijven ontvangen. Naar datgene waarop geen enkele journalist recht heeft, namelijk gelekte gegevens, kon ik voortaan fluiten. Wat zou ik daartegen kunnen ondernemen? Ik kon moeilijk gaan protesteren dat ik werd uitgesloten van lekkages, want lekken mag niet en gebeurt officieel dan ook nooit.
Lang duurde mijn verbanning overigens niet. Na een week of twee was de boze bui van X gezakt en werd ik weer opgenomen in het lekcircuit.
Echt verbaasd over deze gang van zaken ben ik nooit geweest. Dat journalisten door voorlichters niet gelijk worden behandeld, kan iedereen zonder moeite constateren. Grote primeurs komen terecht bij het NOS Journaal, de Volkskrant of een ander landelijk medium. Als een minister op het punt staat af te treden, valt dat nooit als eerste te lezen in de Winschoter Gezinsbode, hoe fanatiek de redacteuren van dat blad ook achter de scoop aanjagen. Het is duidelijk dat er achter het lekken van nieuws een systeem schuilt. Een primeurtje over onderwijs gaat vaak naar Trouw, want op die krant zijn veel leraren geabonneerd. Proefballonnetjes over belastingen of misdaadbestrijding worden bij voorkeur in De Telegraaf opgelaten. En als eens iets technisch te lekken valt op het gebied van landbouw stap je naar het Agrarisch Dagblad.
Iedereen weet dat het zo werkt, zeker de Tweede Kamerleden. Daarom is het nogal schijnheilig van D66 en SP dat ze zo verontwaardigd doen over die zwarte lijst van Defensie. Zelf hebben deze fracties ongetwijfeld ook lijstjes van journalisten met wie ze liever geen zaken doen. Die lijstjes bestaan weliswaar niet, maar je kunt er wel op komen.