Bekijk hier de discussie tussen Chris Aalberts en Joram van Klaveren in Buitenhof.
De oplettende bezoeker van ThePostOnline kan het onmogelijk ontgaan zijn: Chris Aalberts heeft, samen met Dirk-Jan Keijser, een deel van zijn leven gewijd aan de vraag waarom nieuwe rechtse partijen steeds mislukken. De onoplettende lezer zal het trouwens ook gemerkt hebben aangezien we de afgelopen weken doodgegooid werden met korte voorbeelden uit het boek. Deze vraag is, in ieder geval voor Joram van Klaveren van het nieuwe VNL, zeer relevant, want de nieuwe partijen op rechts hebben inderdaad een spoor van trainwrecks achtergelaten. Enfin, afgelopen donderdag werd het boek aan de wereld gepresenteerd.
Zoals gezegd schreef Aalberts het boek niet alleen maar samen met Dirk-Jan Keijser. Keijser fungeerde op de achtergrond bij veel van de in het boek beschreven partijen en had op die manier een unieke inkijk in deze calamiteiten in wording, en beschikte over het netwerk en het vertrouwen van andere betrokkenen om hen de nodige informatie te ontfutselen. De taakverdeling is wat dat betreft helder in het boek: Aalberts neemt de helikoptervisie en de analyse voor zijn rekening, Keijser levert de noodzakelijke rotzooi.
Het levert een tamelijk bijzonder boek op, dat naast rijk aan inzichten ook nog eens vlot geschreven is. Het is duidelijk dat Aalberts met een zeker dedain naar de smeulende resten van deze partijen en hun betrokkenen kijkt. Het boek is gestructureerd rondom een lijst lessen die iedereen met een halve hersencel kan trekken uit hetgeen de partijen in de afgelopen vijftien jaar verkeerd hebben gedaan. Het dedain van Aalberts verlet niet dat dit wel degelijk serieuze – en goed onderbouwde – lessen zijn.
Voor iedereen die de afgelopen jaren de politiek enigszins gevolgd heeft is het een feest van herkenning, want alle kleurrijke figuren en hun rare streken komen aan bod. Aalberts merkte aan het begin van de presentatie op dat de in het boek genoemde partijen voor het overgrote deel bestaan uit blanke mannen van in de vijftig die allen menen het gelijk aan hun zijde te hebben. Daar mag aan toegevoegd worden dat zij allen boos zijn, overigens. Het was daarom weinig verrassend dat het aanwezige publiek voor 80 procent bestond uit diezelfde angry white men, met ieder hun eigen visie op de werkelijkheid.
Waar gehakt wordt vallen spaanders, en dat bleek ook hier het geval. Een van de belangrijkste vragen die het boek oproept – en die voor het gemak maar even onbeantwoord zal blijven – is of het wel zin heeft een nieuwe partij op rechts te beginnen. Niet alleen is de kans op succes historisch gezien laag – de PVV is echt een uitzondering – het is tevens maar de vraag of een partij, wanneer deze inderdaad een zetel of twee weet te veroveren, ook daadwerkelijk iets kan gaan betekenen eer men aan onderlinge strijd ten onder gaat.
Aalberts haalde wat dat betreft het voorbeeld van een voormalig lid van Trots in Zuidplas – of all places – aan, die na zijn werk voor Trots zich aansloot bij de lokale VVD en daar aanmerkelijk meer succes had. Deze persoon verklaarde naderhand tot inkeer te zijn gekomen en van mening te zijn dat het vele malen effectiever is om een bestaande partij van binnenuit enigszins bij te sturen dan om iets geheel nieuws te beginnen.
Wat er vervolgens gebeurde had zo in een sketch van Koefnoen gekund. Achterin de zaal – die overigens niet erg groot was – zag een van de andere betrokkenen van Trots tijdens de vragenronde zijn kans schoon. De anekdote was leuk en aardig, aldus deze boos ogende meneer, maar strookte in het geheel niet met wat er daadwerkelijk met Trots in Zuidplas gebeurd was, en de rol van de persoon die Aalberts aanhaalde mocht nog wel even nader onderzocht worden.
Deze persoonlijke rancune ten spijt zit er wel een les in de anekdote. Het is voor nieuwe partijen zeer moeilijk voet aan de grond te krijgen, zeker omdat het tijdsbestek dat men reserveert voor het opbouwen van een solide partijstructuur en het werven van gedegen kandidaten veelal veel te klein is, zo leren we uit het boek.
Alsof de goden het zo bedoeld hadden gebeurde er tegen het einde van de presentatie iets dat symbool staat voor het hele boek: een zonderlinge figuur verscheen in de deuropening van het zaaltje in Nieuwspoort. Hij bleef minutenlang staan, met een glimlach op zijn gezicht. Het bleef evenwel bij het staan in de deuropening, meedoen kwam er niet van.
Het was Hilbrand Nawijn.