In 1896 introduceerde de sociaal liberaal Treub het erfpachtstelsel in Amsterdam, want de “volkswelvaart kan niet worden gebaat door lijdelijk toezien van het recht, lijdelijk toezien van den staat, wanneer enkelen zonder eenigen arbeid, zonder eenige verdienste zich verrijken op kosten der gemeenschap” . De invoering van het erfpacht had dus vooral een ideologische basis: grondwaardestijgingen zijn niet het gevolg van individuele verdiensten van huizenbezitters, maar van collectieve investeringen in de stad en komen dus ook een ieder toe. Daarnaast kon door invoering van erfpacht de grondspeculatie tegen worden gegaan, waardoor betaalbare huizen konden worden gebouwd. Nu meer dan honderd jaar later is het nota bene een college dat zichzelf sociaal liberaal noemt, dat de erfpacht wil privatiseren. Een zeer slecht idee.
Amsterdam is een populaire stad. Dat zien we niet alleen terug in de enorme stijging van het aantal bezoekers, maar ook in het aantal bewoners. In nog geen 10 jaar tijd nam het aantal inwoners van Amsterdam toe met 80.000. Die populariteit zien we ook terug in de huizen- en grondprijzen.
Het zit in het Amsterdamse DNA om al haar inwoners mee te laten profiteren van het succes van de stad. Maar de privatisering van de erfpacht, zoals dit college van D66, VVD en SP voorstelt, zet het het sociale karakter van Amsterdam zwaar onder druk. Niet iedereen deelt straks nog mee in de opbrengsten van ons collectieve succes, maar alleen diegene die het geluk hebben dat ze de Amsterdamse grond eeuwigdurend kunnen afkopen. Zij strijken individueel de winst op van grondwaardestijging die grotendeels het gevolg is van collectieve investeringen. Immers, de populariteit van Amsterdam is geen individuele prestatie, maar iets wat we met z’n allen bereiken en is grotendeels het gevolg van collectieve investeringen. De aanleg van wegen, parken, winkelgebieden, speeltuinen, culturele voorzieningen, etc. wordt publiek gefinancierd, ook vanuit de erfpachtinkomsten. Het college kiest voor private rijkdom in ruil voor publieke armoede.
Dat de twee liberale partijen in het college kiezen voor publieke verarming ten gunste van private verrijking is natuurlijk bekend. Zij hebben al lang geleden afstand genomen van het gedachtegoed van Treub. Zij accepteren dat in het nieuwe stelsel de vrije markt, vastgoedbaronnen of zelfs hedgefunds de waarde van de grond bepalen. Maar zij zouden toch gevoelig moeten zijn voor de meer financieel-technische nadelen die aan dit stelsel kleven en de risico’s die het heeft voor de toekomst van Amsterdam. Behalve de uitvoeringsproblemen en onzekerheid op de woningmarkt op korte termijn – ook het vorige voorstel voor modernisering van het erfpachtstelsel haalde het niet – zal het voorstel op lange termijn zorgen voor speculatie en hogere woningprijzen en daarmee uiteindelijk een economisch gesegregeerde stad. Tel daarbij op dat de gemeente Amsterdam momenteel de grootste organisatie ooit doorvoert en dat de ICT bij lange na niet op orde is, en ook een weldenkende liberaal zou moeten pleiten voor voorzichtigheid.
Het college heeft echter haast en wil de erfpachtplannen zo snel mogelijk doorvoeren. Daarbij speelt wellicht de beperkte democratische legitimiteit van de plannen een rol. Immers, slechts 22 van de 45 raadsleden in de gemeenteraad is een verklaard voorstander van een kooprecht. Dat de SP in het coalitieakkoord de privatisering van meer dan zes miljard euro aan erfpachtgrond heeft geruild tegen een vierjarige verhoging van het armoedegeld met dertien miljoen, kan worden toegeschreven aan een knap staaltje onderhandelingstechniek van Eric van den Burg (VVD) maar is ook het slechtste onderhandelingsresultaat ooit voor een linkse collegepartij in Amsterdam.
Voor een stabiele en houdbare stelselwijziging zou het beter zijn om niet te overhaasten en nog langer te broeden op een politiek breder gedragen compromis, dat in haar essentie ten goede komt aan zowel de erfpachter als de Amsterdamse gemeenschap. Dat betekent een stelsel dat niet alleen in naam erfpacht heet maar dat in zijn aard ook is. Een stelsel dat niet leidt tot het privatiseren van de grond die meer dan honderd jaar collectief eigendom is geweest van de Amsterdammers. Van de rechtse partijen verwachten we op zijn minst voorzichtigheid. Maar uiteindelijk draagt de SP nu de verantwoordelijkheid voor het behoud van het sociale karakter van de stad.
De SP kan nu nog haar historische blunder bij de collegeonderhandelingen herstellen. Anders gaat zij de geschiedenis in als de partij die de sociale grondpolitiek na 120 jaar, voor altijd verloren heeft laten gaan.