Nederland mag tevreden zijn. Uit onderzoek blijkt namelijk dat wij een groot sociaal netwerk hebben, en bijna iedereen wel kan aankloppen bij vrienden of familie als hij in de rats zit. Bij buren en kennissen wordt minder vaak aanspraak gemaakt op de goede zorgen als het gaat om privé- of geldzaken. Dat concludeert het CBS naar aanleiding van haar onderzoek naar sociale netwerken in Nederland.
Buren schakelen we dan wel weer in als er op het huis gepast moet worden, of tijdens het klussen. Al met al blijkt familie de belangrijkste bron voor hulp en steun. Een klein percentage van de respondenten zegt op niemand een beroep te kunnen doen bij persoonlijke of financiële problemen.
Volgens het CBS zal zo’n zestien procent van de Nederlanders nooit geld lenen van anderen om in de basisbehoefte te kunnen voorzien. Zes procent zal bekenden niet om financieel advies vragen. Vooral onder oude mensen is aankloppen voor geld not done. Ook al blijkt de AOW niet genoeg om maandelijks rond te komen, toch zal een derde van de 65-plussers dan niet om hulp vragen. De jeugd heeft daar zichtbaar minder schroom bij: in de leeftijd 18 – 25 zal slechts vijf procent nooit om hulp vragen.
Hoger opgeleiden hebben bovendien een groter sociaal netwerk dan lager opgeleiden. Driekwart van deze groep kan bij vrienden terecht om hun hart uit te storten, terwijl de middenmoot blijft steken op 41 procent.