Er was eens een Afrikaans meisje dat naar een sprookjesland zou gaan op een boot. Ze wilde eigenlijk liever niet verhuizen. Want wees eerlijk, wie wil er nou verhuizen? Ze hield van haar hut. Van hoe heet de golfplaten werden overdag en hoe koud ze waren ’s nachts. Van luisteren naar het schreeuwen en lachen van de dronken mannen, als het donker was en ze in haar veilige schuimrubber nestje lag. Van haar zelfgemaakte voddenpoppen die prinsesjes waren. Van hoe haar moeder zong als ze rijst kookte. Het was niet veel, maar het was thuis. Wie wil er nou weg van thuis? Alles achterlaten? Liever was ze gebleven. Maar haar moeder had haar verteld dat er een wonder was gebeurd. Ze gingen mee met een oom naar een magisch land aan de overkant van de grote zee, waar altijd genoeg rijst was en soms zelfs taart.
De reis was lang en stoffig. Na een paar dagen uit het raampje van wel negen verschillende bussen kijken stond ze dan eindelijk aan de kade. De zee was blauw en enorm. De boot zag er klein en gammel uit. Maar de reisleider verzekerde haar met een warme glimlach dat de overtocht zo veilig als wat was. Met meisje had haar roze lievelingsjurkje aangetrokken, met een felgroene legging eronder, om er zo mooi mogelijk uit te zien voor de mensen van sprookjesland. Ze waande zich bijna een prinsesje. Tot de boot zonk en ze verdronk. Haar lichaampje bleef net onder het wateroppervlak drijven, in bijna dezelfde kleuren als die van Ariel het zeemeerminnetje. Iemand knipte er een foto van.
Er was eens een Nederlandse moeder die zich dag in dag uit de naad werkte als schoonmaakster in kantoren, waar mannen in pakken haar niet zagen staan en vrouwen in mantelpakken lelijk tegen haar deden. De moeder had haar hele jeugd Disneyfilms gekekenen zich een prinsesje gewaand. Tot ze ontdekte dat ze zwanger was van een buurjongen die Prince heette en paardentanden had. Toch voelde zwanger zijn zo fijn dat ze besloot het kind te houden en van school ging om het groot te brengen. Daarom maakte ze nu al jaren schoon voor een hongerloontje. Gelukkig paste haar moeder op haar dochtertje. Op een dag viel er een brief van de regering in de bus, dat oma gekort ging worden op haar uitkering, omdat ze op haar dochters dochter paste. De Nederlandse moeder klaagde nooit, maar dit was de druppel. Woedend was ze. Die avond dronk ze wel drie glazen goedkope port en ging op Facebook, waar iedereen het beter had dan zij en gelukkiger en rijker was. Iemand had een foto gedeeld, van het verdronken meisje.
Eerst dacht de Nederlandse moeder: wat erg. Maar toen las ze dat het een asielzoeker was. Toen dacht ze: net goed. Haar eigen verdronken dromen borrelden op met de rotte geur van moerasgas en ze schreef al haar woede en teleurstelling van zich af op Facebook, wel een half scherm vol. Over kutbuitenlanders die een beetje uitkering wilden komen trekken hier, dat ze maar in hun eigen kutland moesten blijven en anders lekker konden verzuipen. Ze drukte op „delen” en had eigenlijk meteen spijt. Maar tot haar verbazing werd haar stukje honderden keren geliked en gedeeld, mensen die ze niet eens kende schreven dat ze groot gelijk had. Wat een fijn gevoel was dat. Tot diep in de nacht zat ze in haar roze ochtendjas voor haar oude PC en genoot, de fles port ging helemaal leeg.
Er was eens een andere Nederlandse moeder die getrouwd was met een advocaat en een webwinkel vol leuke spulletjes voor kinderen had. Ze was er maar druk mee, al leverde het vooralsnog niet veel op. Van een vriendin had ze gehoord dat als je actief was op sociale media, je webwinkel vanzelf naamsbekendheid kreeg. Na haar ochtendyoga klapte ze dan ook haar Macbook Air open om actief te zijn. En las op Twitter hoe haar online-vriendinnen onthutst en geschokt waren, over wat de „onderbuik van de samenleving” nu weer gezegd had, over een gezonken boot met honderden verdronken asielzoekers. Ze googelde om te zien over welke boot het ging, en vond vanzelf de foto van het verdronken meisje. Ze moest meteen aan haar eigen dochter die op ponykamp was denken en de tranen kwamen vanzelf. Eerst om het verdronken meisje en daarna om de gemeenheid van haar medeburgers. Ze maakte een flinke latte macchiato om zichzelf te troosten en blogde toen een lang stuk vol geschoktheid en verontwaardiging, dat ze deelde op Twitter. Dat het onbegrijpelijk was dat er mensen waren die zo dachten, dat ze zich zorgen maakte om de samenleving. Haar tweet en blog werden talloze keren gedeeld en ze verkocht die dag een prinsessenkroontje op haar webwinkel.
Er waren eens BN’ers, politici en journalisten, die garen sponnen bij alle onthutsende en onthutste stukjes over zinkende boten vol asielzoekers, en dan in bijzonder bij het verdronken meisje dat een beetje op Ariel het zeemeerminnetje leek. Deze journalist deed het ook, omdat hij wel een uur naar haar onderwaterfoto had zitten staren.
En we leefden nog lang en gelukkig.