Het Derde Rijk maakte miljoenen slachtoffers. Veel slachtoffers vielen in de Konzentrationslager (concentratiekampen). We associëren deze kampen tegenwoordig al snel met de Vernichtungslager (vernietigingskampen) zoals Auschwitz en Sobibor, maar de nazi’s hadden een veel uitgebreider kampsysteem. Op het hoogtepunt telde het kampsysteem meer dan duizend werk-, straf-, doorvoer-, internerings-, verzamel- en reserveringskampen. Deze kampen waren overal in het door de nazi’s bezette Europa te vinden, maar vooral in Duitsland, Polen, Oostenrijk, Nederland, België en Frankrijk. Volgens historicus Niklaus Waschmann, docent nieuwe Europese geschiedenis aan de Birkbeck University in Londen, vormden de concentratiekampen de essentie van het nazisme. In een lijvige studie, 1163 bladzijden lang, legt hij uit waarom.
Het idee van concentratiekampen komt niet bij de nazi’s vandaan maar bij de Engelsen, die tijdens de Boerenoorlog (1899-1902) veel vrouwen en kinderen interneerden in kampen om op deze manier een einde te maken aan de guerrillastrijd van de Boeren en een volk te breken. Toen er in de jaren dertig vanuit het buitenland stevige kritiek werd geleverd op de naziconcentratiekampen wees de nazipropaganda dan ook met een duivels genoegen op de Engelse kampen. De naziboodschap: de Engelsen waren begonnen, hun kritiek was dus hypocriet, en onze kampen zijn bovendien veel humaner. In 1941 maakten de nazi’s zelfs een film over de Boerenoorlog, Ohm Krüger (Oom Krüger), waarin de Engelse concentratiekampen uiteraard uitgebreid aan bod kwamen. Het was een briljant staaltje propaganda en het Duitse bioscooppubliek slikte het als zoete koek.
Wist de Duitse bevolking dan niets van de naziconcentratiekampen? In 1941 waren deze kampen allang aan het oog van de bevolking onttrokken. In 1933 en wederom in 1938 kregen de Duitsers het een en ander van de naziterreur mee toen duizenden mensen op straat werden gearresteerd en naar concentratiekampen werden overgebracht, in 1933 was dat vlak van de Rijksdagbrand en in 1938 vlak na de Kristallnacht, maar de nazi’s probeerden hun misdaden zo veel mogelijk te verbergen. Concentratiekampen waren bedoeld om politieke en andere al dan niet vermeende tegenstanders van het regime buiten het zicht van rechters en andere pottenkijkers keihard aan te pakken. Gedurende het twaalfjarige bestaan van het Duizendjarige Rijk veranderde het kampsysteem echter nogal eens van karakter en transformeerden concentratiekampen van onaangename openluchtgevangenissen in poelen van verderf en dood.
Het nazikampsysteem ontstond in 1933, vlak na de Machtergreifung van Adolf Hitler. De nazi’s sloten politieke tegenstanders van het regime op. Dit waren vooral communisten en sociaaldemocraten, maar soms zaten er ook liberalen, katholieken en conservatieven bij. Sommige politieke tegenstanders werden uitzonderlijk slecht behandeld. Dit waren de linkse Joden. De anarchistische antimilitaristische schrijver Erich Mühsam werd verschrikkelijk mishandeld. Hij werd uiteindelijk gewurgd door zijn bewakers, maar in het officiële rapport stond dat Mühsam zelfmoord had gepleegd. Ook gevangenen die volgens de officiële lezing auf der Flucht erschossen waren, waren vermoord door de bewakers.
Niklaus Waschmann laat zien hoe de kampen in de loop der tijd professionaliseerden. In 1933 waren veel kampen in handen van de SA, alleen Dachau in Beieren was een SS-kamp. SA’ers waren enthousiaste bullebakken, maar deden qua sadisme toch echt onder voor de SS. Toen de SA in 1934 in ongenade viel en de SA-leiding uit de weg werd geruimd, kreeg de SS de macht over alle kampen. Heinrich Himmler, de leider van de SS, maakte van de kampen zijn eigen koninkrijkje en had ook wilde plannen om zijn rijk uit te breiden. De SS-kampen moesten worden ingeschakeld voor de Duitse economie en dwangarbeiders zouden veel voor de herbewapening van het Derde Rijk kunnen betekenen. In de praktijk viel het economische nut van de concentratiekampen echter zwaar tegen. Dat kwam niet omdat de gevangenen niet hard zouden werken, ze werden keihard afgebeuld en in het beruchte concentratiekamp Mauthausen vielen tientallen en later honderden doden, maar omdat alles vlug-vlug-vlug moest werden er fabrieken gebouwd met machines die het niet goed deden en was alles vaak voor niets. Het werk was vooral een dodelijke vorm van bezigheidstherapie.
De studie van Niklaus Waschmann is uiteraard gebaseerd op veel eerder onderzoek naar de concentratiekampen, maar ten aanzien van het lot van de criminele gevangenen en de zogenoemde werkschuwen biedt hij een boel nieuwe informatie. In 1933 werden vooral veel politieke gevangenen opgesloten, maar eind jaren dertig werden de concentratiekampen volgestopt met andere ongewenste personen, criminelen (vaak de kleine criminelen, zware criminelen belandden onder de guillotine) en werkschuwen. Deze ‘asocialen’ waren ook vijanden van de nationaalsocialistische maatschappij en moesten dus worden weggestopt. Tussen de verschillende groepen gevangen, die waren te herkennen aan de kleur van de driehoek die was genaaid op hun uniform, bestond veel rivaliteit. Dit kwam de SS goed uit, die de verschillende groepen tegen elkaar kon uitspelen.
Geestelijk gehandicapten en zwakzinnigen kwamen niet in de concentratiekampen terecht. Voor hen ontwikkelden de nazi’s een euthanasieprogramma, dat bij het aanbreken van de Tweede Wereldoorlog op 1 september 1939 een vliegende start maakte. De methodes die de nazi’s ontwikkelden om zich van deze ‘onredendabelen’ te ontdoen werden ook later gebruikt voor de Endlösung.
Tot 1939 werden de concentratiekampen vooral bevolkt door Duitsers, na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog stroomden de kampen vol met buitenlanders. Vooral de Russische krijgsgevangen hadden het zwaar. In het concentratiekamp Auschwitz, dat in 1944 een cruciale rol zou spelen in de Holocaust, werden in 1941 vele Russische soldaten vergast. Ook werden er op gevangenen sadistische medische experimenten uitgevoerd.
In 1941 begint de Holocaust, de moord op zo’n zes miljoen Joden. Het concentratiekampsysteem speelde aanvankelijk een bescheiden rol in deze genocide. In de zomer en het najaar van 1941 werden de Joden in de Sovjet-Unie massaal gefusilleerd door de Einsatzgruppen in kuilen die ze zelf moesten graven. In december 1941 werden er voor het eerst Joden vergast in Chelmno, waar de SS gebruik maakte van gaswagens. Begin 1942 werden er drie kleine vernietigingskampen gebouwd – Belzec, Treblinka en Sobibór – waar in totaal 1,7 miljoen Poolse Joden werden vergast. Nadat deze drie kampen in de loop van 1943 werden ontmanteld werd Auschwitz dé plek waar de meeste Joden omkwamen, de Anus Mundi, de aars van de wereld. Auschwitz was een multifunctioneel kamp. Een groot deel van de Joden werd direct na aankomst vergast, een kleiner deel werd voorlopig gespaard en kwam in het concentratiekamp terecht. Gevangenen die na verloop van tijd te ziek en te zwak waren om te werken werden ook vergast.
Hoogtepunt van Auschwitz als moordfabriek waren de maanden mei, juni, juli en augustus 1944, toen honderdduizenden Hongaarse Joden naar Auschwitz werden getransporteerd. Driekwart werd meteen vermoord. Ook werden er tienduizenden Poolse Joden vergast nadat in augustus 1944 het getto in Łódź werd opgedoekt, het laatste Joodse getto.
Het concentratiekampsysteem beleefde in 1944 zijn hoogtepunt. Daarna viel het, als gevolg van de oprukkende Russen in het oosten en de geallieerden in het westen, als een kaartenhuis ineen. In het westen verliep de ontruiming van de concentratiekampen ordelijk. Gevangenen werden op tijd en snel getransporteerd naar concentratiekampen in Duitsland met de trein. Tijdens deze transporten vielen er geen slachtoffers. In het oosten was het chaos en ellende. Zwakke gevangenen werden achtergelaten of terechtgesteld en de rest werd gedwongen tot een dodenmars. Aangekomen in Duitsland ging het moorden gewoon door. Rudolf Höss, kampcommandant van het in januari 1945 ontruimde Auschwitz, was ook nauw betrokken bij de massa-executies van gevangen in de Duitse kampen.
Vlak voor het einde van de oorlog hadden sommige Joodse gevangen het relatief beter dan andere gevangenen. Himmler wilde graag een aparte vrede met de geallieerden sluiten, buiten medeweten van Hitler, en wilde de Joodse gevangenen gebruiken als onderhandelingsmateriaal. Hij hoopte er op deze manier levend van af te komen. Helaas voor Himmler mislukte dit plan. De geallieerden trapten er niet in en Hitler was woedend over het verraad van der treue Heinrich. Niettemin redde het plan van Himmler vele Joodse levens. Voor vele andere gevangenen kwam de redding echter te laat. Het helse bestaan in de kampen, de moordende dodenmarsen en de besmettelijke ziektes hadden vele concentratiekampgevangenen het leven gekost. Toen de geallieerden de concentratiekampen eind april, begin mei 1945 bevrijdden troffen ze bergen lijken aan en massa’s levende doden aan. Enkele Amerikaanse soldaten waren hierover zo ontdaan dat ze tientallen SS-bewakers standrechterlijk mitrailleerden, een vergeldingsactie waar ze pas mee stopten toen hun meerdere ingreep. Het recht moest zijn beloop krijgen. Tussen 1945 en 1952 werden veel processen gehouden, waar de nog levende SS-misdadigers tot hoge straffen, vaak de galg, werden veroordeeld.
Het boek van Niklaus Waschmann is een goed gedocumenteerde, goed geschreven studie over één van de donkerste perioden uit de wereldgeschiedenis. Ik heb het boek met veel interesse gelezen. De Nederlandse vertaling is helaas hier en daar wat slordig. Sommige jaartallen kloppen niet, hier en daar worden mensen door elkaar gehaald (Hitler en Himmler) en de communistische concentratiekampgevangene Hans Beimler, die in 1933 spectaculair wist te ontsnappen uit Dachau en op 1 december 1936 in de Spaanse Burgeroorlog zou sneuvelen als lid van de Internationale Brigades, is op bladzijde 854 van het boek opeens vermoord door de SS’er Hans Steinbrenner. Hopelijk worden deze slordigheden eruit gehaald als er een tweede druk van dit boek komt, want dat ik van mening ben dat dit meeslepende meesterwerk door u gelezen moet worden moge duidelijk zijn.
N.a.v.: Niklaus Waschmann, KL. Een geschiedenis van de naziconcentratiekampen. Vertaald door Paul Heijman, Nannie Plasman, Jan Willem Reitsma, Pon Ruiter en Frits van der Waa. (De Bezige Bij, Amsterdam, Antwerpen 2015). ISBN 9789023493556. 1163 pagina’s. 79,90 euro (Gebonden).