In een clubzaal waar alle ogen wegkijken, naar gesprekspartners aan tafel, is één paar ogen ferm op het podium gericht. Linda Keith (Imogen Poots) staart naar de gitarist van Curtis Knight & The Squires. Haar ogen lichten op. Wat die jongen uit zijn gitaar tovert is ongekend. “Heb je zijn handen gezien?”, zal ze later vragen aan een manager die ze meesleurt om haar ontdekking te bekijken. En zo begint de legende van Jimi Hendrix.
In Jimi: All Is By My Side volgen we de virtuoze gitarist, gespeeld door André Benjamin (Four Brothers), van zijn ontdekking tot zijn grote doorbraak op het Festival van Monterey in 1967. Ruwweg een jaar van zijn leven. We zien hem ploeteren om gezien te worden, in Londen voor het eerst echt de aandacht pakken en zijn band The Jimi Hendrix Experience opbouwen.
De biopic staat of valt vaak bij de overtuigingskracht van de hoofdpersoon. André Benjamin ziet er overtuigend uit als de grote Hendrix, en hij laat zich van zijn beste kant zien als acteur. We zien echt een Jimi Hendrix. Maar Benjamin blijft hangen in die ene Hendrix. Verschillende stemmingen lijken op elkaar, en het personage blijft daardoor mysterieus. Ook na een korte gewelduitbarsting schiet hij meteen terug in dezelfde niet helemaal aanraakbare versie. Hij acteert goed, die Benjamin 3000 van Outkast, maar hij kan nog geen hele film dragen.
Het is lastig om een film te maken over een muzieklegende, als je van de familie geen gebruik mag maken van de muziek. Naar verluidt wilden de nabestaanden een grotere rol spelen in het productieproces. Regisseur John Ridley moest het uiteindelijk doen zonder hits als Hey Joe en Purple Haze, die uit deze periode stammen. En dat lukt hem aardig.
De film concentreert zich onder andere op Hendrix’ relaties met vrouwen. De ongeconsumeerde liefde voor Keith – toentertijd de vriendin van Rolling Stone Keith Richards – en daarnaast vooral de relatie met Kathy Etchingham (Hailey Atwell, Agent Carter). En zijn ontwikkeling van sessiemuzikant naar superster wordt getoond, zonder de iconische muziek. Dat lukt niet slecht, gezien alle tegenwerkende factoren.
In de film zitten scènes die duidelijk zijn bedoeld om de figuur Hendrix te leren kennen. We horen Benjamin praten als Hendrix, en op enigmatische wijze zijn levensfilosofie blootleggen. Deze scènes zijn sterk afhankelijk van het schrijfwerk van de dialogen. Soms worden ze te uitleggerig en langdradig – zoals bijvoorbeeld een confrontatie met de zwarte activist Michael X – maar op zich werken ze. We krijgen een glimp van de man achter de legende. Een kleine dan.
Andere keren ligt de nadruk op legende. Hoe Hendrix zonder moeite de al tot heldenstatus verheven Eric Clapton eruit speelt. Hoe een platenbons messen in een colbertje werpt tijdens een onderhandeling. Best vermakelijk allemaal.
Deze mix zorgt ervoor dat het op geen van de twee vlakken vervelend wordt. De uitersten die geen van tweeën perfect zijn uitgewerkt, zijn met elkaar in balans.