ZARQA, Jordanië – Hoewel Farizah pas 17 jaar is, leidt ze het leven van een bedrijvige huismoeder. De Syrische vluchtelinge zorgt voor haar broertje en drie zusjes, maakt het huis schoon en gaat tussen de bedrijven door naar school. Haar vader verkoopt van ’s ochtends zes tot ’s avonds zeven uur koffie langs de stoffige wegen van hun nieuwe woonplaats, haar moeder overleed enkele maanden geleden aan een hartaanval.
Farizah en de rest van het gezin ontvluchtten de Syrische voorstad Ghouta, bij Damascus, nadat de troepen van Bashar al-Assad daar verantwoordelijk werden gehouden voor een massale slachting. In de zomer van 2013 zorgde een chemische aanval voor honderden, zo niet bijna tweeduizend doden: vrouwen, mannen, kinderen, bejaarden. Iedereen moest het ontgelden.
Het gezin bezocht de grootouders die dag, en dat redde hen waarschijnlijk het leven. Na de aanval durfde niemand het aan terug naar huis te keren, het was te gevaarlijk. Farizah en haar ouders, zusjes en broertje bleven bij opa en oma, totdat de situatie ook daar onhoudbaar werd.
En zo kwam het Syrische gezin terecht in Zaatari, het grootste vluchtelingenkamp in Jordanië, vlak over de grens met Syrië. Uiteindelijk belandden de vluchtelingen in Zarqa, een stad ten noordoosten van Amman.
Het is zinderend heet in Zarqa. Het clichébeeld van trillende lucht boven het asfalt is aanwezig, en ook zwarte rook uitslaande dieseltrucks, complete chaos op de weg en in de schaduw van hun kraampjes weggekropen straatverkopers ontbreken niet.
Deze stad, één van de grotere in Jordanië, staat er niet zo best voor. Er zijn te veel mensen en er is te weinig werk. Zarqa biedt onderdak aan veel militairen die op de omliggende kazernes gelegerd zijn, en ook zij verdienen doorgaans niet bijster veel. Daarbij wordt de stad overspoeld met vluchtelingen, die niet mogen werken vanwege hun vluchtelingenstatus.
Ghaida en Anam, twee jonge meiden die voor een lokale ngo werken, vertellen over het werk dat zij in Zarqa doen. De ngo heet het Family Guidance and Awareness Center en er lopen meerdere projecten, waaronder één van Unicef. Het programma biedt moeders en kinderen dagbesteding, de meeste van hen zijn vluchtelingen. Omdat zij niet mogen werken, is dagbesteding een goede manier om onder de mensen te komen en zo kunnen mensen als Ghaida en Anam inventariseren wat de vluchtelingen nodig hebben.
Naast sport en spel wordt ook psychologische hulp geboden. Daarbij trekken de twee dames er op uit om vluchtelingen thuis op te zoeken. Op die manier ontdekten ze de schrijnende situatie waarin Farizah en haar broertje en zusjes zich bevinden.
Voordat we richting het huis van Farizah gaan, slaan we proviand in. Een grote cake met chocolade bovenop en flessen vruchtensap zijn vandaag een kleine opsteker voor dit gezin, dat verder amper geld heeft. Het weinige geld dat vader (illegaal) verdient, gaat meteen op aan huur en eten. Gelukkig springen de buren bij.
De buurvrouw kookt af en toe en helpt met de opvoeding, maar omdat ook zij niet veel geld heeft, moet het gezin wel ondersteund worden met wat extra’s. Bovendien verloor de buurvrouw enkele weken geleden haar zoon aan een bacteriële infectie. Ze doet haar best, maar al de extra taken vallen haar merkbaar zwaar op dit moment. Toch zet ze naar goed gebruik Arabische koffie met kardemom voor ons, terwijl Farizah het woord voert in de muffe, donkere en onwelriekende woonkamer.
De Syrische keuken schijnt een verborgen wereldwonder te zijn en Farizah mist het eten als ze terugdenkt aan thuis. Ook haar opa en oma mist ze. Als de situatie weer stabiel is, wil ze zo snel mogelijk terug naar haar thuisland en aan de slag gaan als een technical engineer.
Ik vraag haar wie ze het meest vreest, ISIS of de troepen van Bashar al-Assad. Ze antwoordt: Daesh, ofwel: ISIS. Terwijl het leger van Assad haar verdreef vanuit Syrië, boezemt het door ISIS-gedomineerde nieuws van de laatste tijd haar de meeste angst in. De buurvrouw schudt misprijzend haar hoofd. “La, la…, Bashar, Bashar!” roept ze dan. Ze dwingt me bijna op te schrijven dat Bashar al-Assad toch wel de allergrootste schurk is, en niet ISIS.
In zekere zin heeft ze gelijk. Het aantal verkrachtingen, moordpartijen, massamoorden en martelingen dat Assads regime op zijn geweten heeft, is schrikbarend hoog. In de huidige burgeroorlog zijn pro-Assadtroepen verantwoordelijk voor de overgrote meerderheid van alle burgerdoden, ISIS komt daar niet eens bij in de buurt.
Het zegt iets over de brutaliteit waarmee terreurclub ISIS opereert ten opzichte van het Syrische terreurregime: openlijk, zonder schroom en schaamte en alles linea recta op internet geknald, met een duidelijke en voor sommigen aansprekende boodschap. Waar Assad als enige doel heeft in het zadel te blijven, propagandeert ISIS zich een slag in de rondte om zowel angst te zaaien als zieltjes te winnen.
De agressieve rekruteringsmethoden en die bijzonder kundige pr van ISIS leggen Assad geen windeieren. Suggesties dat hij vooral gematigde rebellen bestrijdt en de extremisten hun gang laat gaan, om steun aan rebellen door het Westen in de kiem te smoren, zijn niet ondenkbaar. Hoe negatiever de perceptie omtrent alle vechtende fracties is en hoe groter de angst voor een oprukkend islamistisch leger dat op weg is naar de poorten van Rome, des te gunstiger komt de Syrische dictator uit de verf en des te minder zal er in Europa en de Verenigde Staten politiek draagvlak zijn voor ondersteuning van de rebellen, zoals dat in Libië wél gebeurde.
Onder aan de streep maakt het niet veel uit door wie de vele duizenden Syriërs die nu in Jordanië leven, verdreven zijn. Net zoals in buurland Libanon zorgen de grote stromen vluchtelingen op den duur voor ernstige economische en demografische problemen. Niet alleen in Zarqa, ook het iets verderop gelegen Mafraq kent vele ontheemden, van wie er steeds meer illegaal zijn.
De mensen ontvluchten de slechte omstandigheden in de vluchtelingenkampen en vooral in Mafraq, dat niet ver van kamp Zaatari ligt, zijn de gevolgen daarvan merkbaar: de overgrote meerderheid van de inwoners is vluchteling.
Door hun gedwongen werkloosheid wordt de leefsituatie er niet beter op. Kleine appartementen worden volgepakt met meerdere gezinnen, en waar diegenen met een officiële verblijfstatus van de UNHCR op de bon eten en spullen kunnen krijgen, ligt dat voor illegalen uiteraard anders.
De leidster van het Unicef-programma vreest dat die bonnen op den duur steeds minder worden en zelfs verdwijnen, terwijl het aantal Syriërs blijft toenemen. Illegaal of niet illegaal, zonder een werkvergunning en zonder bonnen om voedsel te kopen, ziet de toekomst er somber uit voor deze mensen.
Als iemand zich afvraagt waarom zoveel mensen alsnog de gevaarlijke overtocht naar Europa wagen, terwijl ze de horror van thuis al ontvlucht zijn, dan kan een kijkje in een vluchtelingenkamp of in één van die troosteloze en vooral uitzichtloze situaties in steden als Zarqa of Mafraq uitkomst bieden.
Voor Farizah is er desalniettemin hoop. Ze mag naar school en door het werk van onder meer Ghaida en Anam worden net die extra handvatten aangereikt zodat ze, naast de zorg voor haar broertje en zusjes, aan haar eigen toekomst kan werken en op den duur terug kan naar Syrië. Maar dat laatste zou best nog even kunnen duren.