In Vlaanderen werd een nieuwe antiracismecampagne gelanceerd. Volgens Sam van Rooy is écht racisme bij Vlamingen echter zeldzaam en is het echte probleem ‘dictatuur 2.0’, waardoor mensen met onwelgevallige meningen onterecht als racist worden gebrandmerkt.
‘Op scholen waar ik ga debatteren komen leraren mij stiekem, op fluisterende toon toevertrouwen welke aanhoudende problemen ze hebben met allochtonen, vaak moslims, en voegen daar dan verontschuldigend aan toe: “Maar ik ben echt geen racist, hoor.” ‘
“Vertrekpunt van de campagne is een ogenschijnlijk onbelangrijke zin die we elke dag horen: ‘Ik ben geen racist, maar…’ Een voorzichtige opener waarna iemand toch aan een racistisch discours begint.”
Aldus een Vlaamse krant over een nieuwe ‘antiracisme’-campagne van de vzw Hand In Hand, die onder andere bestaat uit een filmpje dat ondertussen niemand meer kan bekijken omdat de zogenaamd ‘racistische Vlaming’ die erin figureert het massaal heeft weggeklikt (elke ‘dislike’-klik maakte het filmpje van 1:23 ietsje korter). Zelf heb ik dan ook slechts een vijftiental seconden van het filmpje kunnen bekijken, en dat is jammer.
Maar wat een onzin is het toch. Een ware racist begint zijn discours immers niet met “Ik ben geen racist, maar”, want die is doorgaans trots genoeg op zijn walgelijke overtuiging. Dat de doorsnee Vlaming soms het zinnetje “Ik ben geen racist, maar” bovenhaalt, is het perverse gevolg van de decennialange onterechte brandmerking als racist van eenieder die kritiek heeft op de multikul, diversiteit, immigratie of de islam.
Vlamingen zeggen:
“Ik ben geen racist, maar we kunnen toch niet iederéén naar hier laten komen?”
“Ik ben geen racist, maar allochtonen moeten zich aanpassen!”
“Ik ben geen racist, maar het is niet normaal dat mensen van elders evenveel of zelfs meer worden geholpen dan mensen van hier.”
“Ik ben geen racist, maar ik voel me niet meer thuis in mijn eigen wijk.”
“Ik ben geen racist, maar de islam hoort hier niet thuis.”
Is dat racisme? Gezond verstand ja! Dat mensen die een dergelijke mening willen uiten eerst de woorden “Ik ben geen racist, maar” uitspreken, is te treurig voor woorden. Het is alsof je zou zeggen: “Ik ben geen dief, maar ik vind blauw de mooiste kleur die er bestaat.” Het een heeft niets te maken met het ander, al zullen er natuurlijk wel dieven bestaan die als lievelingskleur blauw hebben.
‘Het kaltstellen, belasteren of tot paria veroordelen van mensen die er inzake de bekende onderwerpen een onwelgevallige, politiek incorrecte mening op nahouden, heeft geleid tot een klimaat waarin talloze Vlamingen er simpelweg voor kiezen om hun mond te houden’
Op scholen waar ik ga debatteren komen leraren mij stiekem, op fluisterende toon toevertrouwen welke aanhoudende problemen ze hebben met allochtonen, vaak moslims, en voegen daar dan verontschuldigend aan toe: “Maar ik ben echt geen racist, hoor.”
Mijn vader Wim van Rooy gaf talloze lezingen aan diverse groepen naar aanleiding van zijn onvolprezen bestseller De malaise van de multiculturaliteit, en werd steevast geconfronteerd met mensen uit het veld (leraren, verpleegsters, politieagenten, buschauffeurs, ambulanciers…) die tijdens de vragenronde hun hart luchtten inzake…de malaise van de multiculturaliteit. Met die malaise worden ze vrijwel dagelijks geconfronteerd, maar uit angst om als racist te worden bestempeld, durven ze de problemen niet openlijk te benoemen, laat staan aan te kaarten.
Men kan zonder overdrijven stellen dat er, met name in West-Europa, een soort ‘dictatuur 2.0’ is geïnstalleerd waardoor als gevolg van angst en zelfcensuur en af en toe een showproces tegen een islam- of immigratiecriticus met al dan niet een veroordeling tot gevolg, de vrije meningsuiting steeds meer een lege doos is. Het kaltstellen, belasteren of tot paria veroordelen van mensen die er inzake de bekende onderwerpen een onwelgevallige, politiek incorrecte mening op nahouden, heeft geleid tot een klimaat waarin talloze Vlamingen er simpelweg voor kiezen om hun mond te houden, om hun hachje te redden. Immers, begrijpelijkerwijze is niet iedereen zo moedig als Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders, en bovendien moet er op het eind van de dag brood op de plank liggen.
Dat sociale media helaas soms een open riool zijn waarin ranzigheid en racistische uitingen de boventoon voeren, moet dan ook grotendeels – niet helemaal: ware racisten bestaan! – worden beschouwd als een gefrustreerde reactie op dictatuur 2.0.
Waartoe deze tijdgeest waarin angst en zelfcensuur de toon zetten uiteindelijk leidt, hebben we gezien in multikul-Groot-Brittannië. Daar mochten moslimbendes jarenlang honderden jonge blanke tienermeisjes verkrachten, mishandelen en seksueel uitbuiten, omdat de mensen in het veld (politieagenten, jeugdwerkers, onderwijzers) te bang waren om als racist te worden gebrandmerkt. Er waren voldoende signalen die wezen op die walgelijke praktijken, die bovendien een racistisch tintje hadden (de slachtoffers waren altijd blanke, niet-islamitische meisjes), maar alles werd met de mantel van multikul/diversiteit/’antiracisme’ bedekt.
Het wordt dan ook dringend tijd dat racisme opnieuw de ware, zwaarwichtige betekenis krijgt waar het recht op heeft, niet het minst omdat de slachtoffers van écht racisme dat ook verdienen. Daartoe hoeven we slechts een woordenboek te raadplegen, hoewel bepaalde termen ook in woordenboeken langzaam maar zeker ten prooi lijken te vallen aan politiek gestuurde woordinflatie. Gelukkig is er de Dikke Van Dale, die racisme omschrijft als “opvatting dat het ene ras superieur is aan het andere en, daaruit voortvloeiend, dat ten aanzien van het ene ras andere maatstaven kunnen (mogen) worden aangelegd dan ten aanzien van het andere”.
Of korter: “Theorie die de superioriteit van een bepaald ras verkondigt; discriminatie op grond van iemands ras” (Van Dale online).
“Ras” betekent: “Groep van individuen, van een andere groep onderscheiden door een aantal erfelijke en lichamelijke overeenkomsten”.
‘Ras’ is dus een biologisch begrip; raciale kenmerken zijn aangeboren en genetisch overdraagbaar.
‘Wat ooit als gezonde principes werden beschouwd, namelijk ‘klant is koning’ en ‘baas in eigen huis of bedrijf’, is vandaag ‘racisme’.’
Wie, deze definitie indachtig, leest wat er in Vlaanderen allemaal onder de noemer Daily Racism werd uitgebraakt, kan alleen maar concluderen dat er wat de blanke Vlaming betreft (gelukkig) bijzonder weinig racisme heerst, maar dat onze samenleving is doordrongen van een pathologische neiging om alles wat niet in het kraam past, als beledigend wordt ervaren of onjuist wordt bevonden, als (blank) racisme te beschouwen. Geeft iemand een goedbedoeld compliment over het Nederlands van iemand met een niet-blanke huidskleur: “Racisme!”
Vraagt iemand “een Vlaming” als huishoudhulp: “Racisme!”
Vraagt een bejaarde alleenstaande dame “een blanke” als poetshulp (louter in de hoop dat het dan iemand zal zijn die Nederlands spreekt): “Racisme!”
Wil iemand ‘een Pool’ als schilder, “want die werken altijd snel voor een redelijke prijs”: “Racisme!”
Werft een werkgever zo weinig mogelijk of geen moslims aan om het risico dat hij (opnieuw) wordt geconfronteerd met islamitische eisen tot een minimum te beperken: “Racisme!”
Wil een atletiekclub graag “Afrikanen” of “zwarten” of – stel je voor! – “negers”, “omdat die sneller kunnen lopen”: “Racisme!”
Wat ooit als gezonde principes werden beschouwd, namelijk ‘klant is koning’ en ‘baas in eigen huis of bedrijf’, is vandaag racisme.
Marokkanen, over wie het campagnefilmpje van de vzw Hand In Hand gaat (ging), zijn geen ras. Wel is deze groep oververtegenwoordigd in criminaliteits-, jihadi- en uitkeringsstatistieken. Ook weet ik dat vrijwel elke vrouw die ik ken (en dat zijn er wel wat, en van diverse pluimage) helaas wel eens last heeft gehad van op zijn zachtst gezegd opdringerige Marokkanen, maar nog nooit van opdringerige Joden of Chinezen – Sofie Peeters van Femme de la Rue weet dat als geen ander.
Betekent dit dat élke Marokkaan een probleem vormt? Natuurlijk niet, maar de feiten en de cijfers liegen niet. In de meeste vooroordelen of clichés zit dan ook veel waarheid. Nederlanders zijn luidruchtig, Vlamingen lappen graag regels en wetten aan hun laars, Joden zijn intelligent, Chinezen zijn hardvochtig en Marokkanen vallen onze vrouwen lastig. Je kunt mensen niet verwijten dat ze een risico-inschatting maken op basis van eerdere nare ervaringen en (ongemakkelijke) feiten en cijfers. Dat is geen racisme maar gezond verstand en goed bestuur, en dus iets wat elke goede huisvader of huismoeder zou moeten doen. Derhalve, kan men het een meisje of vrouw kwalijk nemen dat ze ervoor kiest het zekere voor het onzekere te nemen door, wanneer ze zich alleen in de metro bevindt met een paar Marokkanen, niet op te stappen of zo ver mogelijk van hen vandaan te gaan zitten? Natuurlijk niet. Dat is evenwel bijzonder jammer – en dat meen ik oprecht, mensen die mij kennen weten dat – voor de Marokkanen die het wel goed menen.
Overigens verkopen sommige van die goedmenende Marokkanen bijzonder fel-kritische praat over hun ‘soortgenoten’ – denk aan de briljante Hafid Bouazza met Het Marokkanenprobleem: waarom deugen Marokkanen niet. Maar hen hoor je zelden of nooit in onze media.
Hoe verknipt onze samenleving is wanneer het gaat over racisme, over bepaalde eigenschappen van bepaalde groepen, het benoemen van problemen en het onverbloemd vertellen van de waarheid, bewees de 44-jarige Yumi Ng, tweede generatie Chinese met de Belgische nationaliteit. Zij mocht in De Morgen alle Chinezen over één kam scheren door te schrijven dat “Chinezen geen machocultuur hebben, dat zij vooral bezig zijn met hard werken om een Mercedes te kopen, dat zij scheiding van kerk en staat normaal vinden, dat zij kortgerokte meisjes op straat niet uitmaken voor hoer, dat zij er een erezaak van maken om nooit een dag te stempelen, en dat dit nou net maakt dat Chinezen overal ter wereld makkelijker hun weg vinden en inderdaad minder te maken hebben met discriminatie.”
Ze schreef deze waarheden naar aanleiding van Bart De Wevers uitspraken over Aziaten enerzijds en Marokkanen en Berbers anderzijds. Met haar positieve veralgemeningen over Chinezen impliceerde Yumi Ng eigenlijk – en terecht – dat Marokkanen (Berbers) op de door haar genoemde terreinen doorgaans tegengesteld aan Chinezen zijn, en dus fout. Echter, bizar genoeg stelde ze in hetzelfde stuk: “Bart De Wever maakt een fout: hij veralgemeent door alle Berbers over één kam te scheren”.
De fout die De Wever heeft gemaakt is echter dat zijn uitspraken slechts een feitelijke vaststelling inhielden en hij zich verder niet waagde aan een verdere probleemanalyse (It’s the Islam, stupid!), laat staan aan een goede oplossing. Toch werd hij voor racist versleten. Mijn punt is dan ook: vervang de Chinese Yumi Ng door de Vlaamse Saskia Verboven en ‘Chinezen’ door ‘Vlamingen’, en de rapen zijn gaar.
De hijgerige Jozef De Wittes (‘Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme’) en Wouter Van Bellingens (‘Minderhedenforum’) van deze wereld, met in hun kielzog een meerderheid aan politici, journalisten, ngo’s en academici, benaderen racisme zo gekleurd en eenzijdig, dat zij zelf zouden kunnen worden beticht van een soort ‘anti-Vlaams’ racisme. Echter, omdat ik me zélf niet wil bezondigen aan het te snel grijpen naar de term ‘racisme’, beticht ik hen van ‘oikofobie‘: westerse zelfhaat. Wie wil weten waar die westerse zelfhaat vandaan komt, moet beslist Pascal Bruckners Essay over het Europese masochisme (Tirannie van het berouw) lezen.
Pittig detail: wie op de website van de Hand In Hand-campagne www.ikbengeenracistmaar.be doorklikt naar het manifest, vindt daar het logo van de Vlaamse overheid dat zegt: ‘Met steun van de Vlaamse Overheid’.
Welke ‘Vlaams-nationalistische’ partij leidt die Vlaamse Overheid? Juist ja, de N-VA van Bart De Wever.
Dit artikel verscheen eerder op Doorbraak.be.