Je baby in je armen houden, knuffelen, aankijken, ruiken: voor de meeste moeders (en vaders) is dat het hoogste geluk. Je kind vasthouden, verzorgen en beschermen is een oerbehoefte, diep verankerd in onze instincten. Als iemand je kind bij je weg zou willen halen, zou je er echt álles voor over hebben om dat te stoppen. Er zou een oerkracht in je loskomen om ertegen te vechten. Als het erop aankomt, is niets belangrijker dan je eigen kind.
We beseffen dat de band tussen moeder en kind diepgeworteld is en je er geen hogere wiskunde voor nodig hebt, maar we hebben een blinde vlek waar het gaat om het moederinstinct van andere dieren. Neem de koe: die krijgt net als de mens haar baby ongeveer negen maanden na de bevruchting.
Net als de mens gaat zo’n koe melk produceren. Net als bij de mens is de melkproductie en het zogen gekoppeld aan het ‘knuffelhormoon’ oxytocine: het hormoon dat ons een gelukzalig gevoel geeft wanneer we met onze baby of onze geliefde knuffelen, en ons doet verlangen naar diens nabijheid. Net als een mensenmoeder is een koe stapelverliefd op haar baby: ze wil hem constant likken, vertroetelen, de geur opsnuiven. Op internet zijn diverse video’s te vinden die het innige contact tussen de koe en haar kalf illustreren.
Hoewel we in ons land ruim 4 miljoen koeien hebben (waarvan zo’n 1,6 miljoen melk- en kalfkoeien), zien we dit maar zelden. Niet alleen omdat veel koeien jaarrond op stal staan, maar ook omdat bijna alle kalveren in de melkveehouderij binnen 48 uur na de geboorte bij hun moeder worden weggehaald. Dit heeft zowel ecomische als praktische redenen. De stallen zijn niet berekend op kleine kalfjes, er is infectiegevaar; en bovendien gaat het er juist om dat de melk van de koe niet bij haar kalf terecht komt, maar bij de mens. Daar is het allemaal om begonnen.
Er zijn mensen die denken dat koeien altijd melk geven, alsof de Schepper dat zo bedacht heeft ten behoeve van de mens. Maar koeien geven melk voor hun kalf, en moeten er jaarlijks een krijgen om de melkproductie op peil te houden*. Na de geboorte worden koe en kalf direct gescheiden, voor beiden een zeer traumatische gebeurtenis. Koeien verzetten zich vaak uit alle macht – natuurlijk, dat zou elke moeder doen – zodat het er nogal eens hardhandig aan toe gaat.
Sommige koeien blijven wekenlang loeien, zoeken naar het kalf, rouwen**. Niet anders dan wanneer het ons zelf zou overkomen. Het kalf wordt weggereden in een kruiwagen en, heel hygiënisch, in een kunststof eenlingbox geplaatst (als je erop let zie je deze witte boxen bij melkveehouderijen, soms in lange rijen achter elkaar). Vaak nog wiebelig op de pootjes staat het daar zo’n acht weken. Ontredderd, moederziel alleen. Niet met andere kalfjes, want door hun heftige zuigdrang zouden ze elkaars urine opdrinken.
Dit drama vindt dagelijks op grote schaal plaats overal in ons land, en gaat nog veel vaker plaatsvinden nu het melkquotum is verdwenen. Dit alles zodat de mens de melk kan gebruiken die de moederkoe maakt voor haar kalf. In de supermarkt kopen we die melk (of yoghurt, kwark, kaas, boter), alsof het uit een fabriek komt.
Die fabriek is een industrie met levende dieren wier diepste natuurlijke behoeftes hun levenlang worden gefrustreerd. Koeien die kunstmatig worden geïnsemineerd, jaar in jaar uit worden uitgemolken door machines, en telkens weer hun kalf moeten afstaan. Kalfjes die opgroeien zonder moeder, alleen in een plastic box – ‘voor hun eigen veiligheid’.
Gemakshalve zeggen mensen weleens dat dieren geen gevoelens hebben en niet kunnen lijden, of in elk geval niet zoals wij, met onze hoge intelligentie. Maar juist de gevoelens die bij ons het diepst zitten, het meest ‘oer’ zijn, daar heb je geen intelligentie voor nodig – enkel de instinctieve drang om te overleven en je kinderen groot te brengen. Waarom zou dat anders zijn bij andere dieren? Moederliefde is een oeremotie. Ook bij een koeienmoeder.
We ontnemen deze dieren alle vreugde die ze zouden kunnen hebben in hun korte levens – enkel omdat wij iets willen dat in wezen heel bizar is. Stel je voor dat een kleuter drinkt uit de borst van een andere moeder. Raar, maar het kan, en het gebeurt in landen die minder welvarend zijn dan het onze. Stel je voor dat een volwassene dat doet. Brrr, een volwassene die de moedermelk van een ander drinkt: dat wordt al een beetje spooky.
En nu nog gekker: een volwassene die de melk van een andere moeder drinkt, en die moeder is een andere diersoort. Het is eigenlijk onvoorstelbaar. De intelligente, superieure mens op babyvoer. (De Westerse mens dan, want wereldwijd is driekwart van de mensheid lactose-intolerant).
Wij hoeven het ook niet te doen, al helemaal niet sinds er zoveel plantaardige alternatieven zijn, bijvoorbeeld van soja, kokos en noten. Stuk voor stuk zijn die alternatieven veel gezonder en brengt de productie ook nog eens aanzienlijk minder milieu- en klimaatschade met zich mee. Laten we op moederdag een glas amandelmelk nemen, en drinken op de moederliefde – en op onze wijsheid en compassie
* = Door fokmethoden is melkproductie in de laatste 50 jaar verdubbeld tot zo’n 10.000 liter per jaar. Als je het kalf bij de moeder zou laten, zou het te dik worden van zoveel melk. De weinige boeren die dit doen en werken met zogenoemde familiekuddes – de meest natuurlijke situatie voor de dieren – doen het kalf vaak een antidrinkbeugel (neusflap) om, zodat het niet bij de moeder kan drinken. Dat klinkt dieronvriendelijk, maar de dieren zijn in de familiekudde wel veel beter af dan in de gangbare melkveehouderij.
** = Boeren zeggen weleens: de koe kijkt helemaal niet om naar het kalf. Dat klopt, maar dat is niet het natuurlijke gedrag van de koe. Het gaat om koeien die a) totaal uitgeput zijn van het jaarlijks kalveren en de vele melk die ze moeten leveren, waarop ze zijn doorgefokt) en die b) zelf in een kalverbox, zonder moeder, zijn opgegroeid. Mensen die als baby emotioneel zijn verwaarloosd zijn ook geen goede moeders. Ze zijn getraumatiseerd, net als deze koeien.