Wie het had doorgegeven is onbekend, maar het Europees Parlement was onlangs perfect op de hoogte van de komst van GeenStijl. We stonden nog geen drie minuten te wachten op een toegangspasje of er kwam al een mevrouw binnen. ‘Bent u de Nederlandse filmploeg?’ vroeg ze met een zwaar Italiaans accent. Ze kwam ons vergezellen bij onze activiteiten.
Een toegangspas aanvragen gaat in het Europees Parlement heel gemakkelijk. Je stuurt je verzoek en je gegevens en als je kunt aantonen dat je voor een medium werkt, kun je naar binnen. Als je een fotograaf of cameraman meeneemt, moet je aparte formulieren ondertekenen dat je de regels van het Europees Parlement zult eerbiedigen. Die komen neer op twee zaken: filmen en fotograferen mag niet in de restaurants en altijd alleen met toestemming van de betreffende mensen.
Aan die regels had GeenStijl zich in het verleden in ieder geval niet helemaal gehouden en dus had het Europees Parlement iemand vrijgemaakt om drie dagen lang met ons mee te gaan. Geld genoeg. In totaal zagen we vier communicatiemeisjes gedurende twee en een halve dag. De tweede dag waren we het communicatiemeisje opeens kwijt, tot grote paniek van de afdeling, die een dag later alsnog probeerde te achterhalen waar we waren geweest.
Een kleine twee jaar geleden filmde GeenStijl met toenmalig Europarlementariër Daniël van der Stoep in een EP-restaurant en maakte opnames van Europarlementariërs die voor hun dagvergoeding tekenden en vervolgens de benen namen. Het leidde tot een vechtpartijtje en een enorme hoeveelheid slechte publiciteit voor ‘de meest democratische instelling in Brussel’. Een andere mediaregel was ook al eens door Rutger Castricum overtreden: met een draaiende camera het kantoor van voorzitter Martin Schulz binnenlopen, al was dat namens PowNews.
En dus moest gecontroleerd worden wat wij deden. De regel in het Europees Parlement is in theorie hetzelfde als in Den Haag: geen mensen onaangekondigd filmen maar eerst toestemming vragen. Het verschil is dat als men in Den Haag dreigt deze regel te handhaven er een debat uitbreekt waardoor er niets van terecht komt, maar dat je in Brussel je accreditatie verliest en geschorst kunt worden. Als ze denken dat je deze regel eventueel zou kunnen overtreden, krijg je controleurs op je dak. Dit is Brussel: niemand maalt erom.
En zo wordt de journalistiek afhankelijk van de grillen van Europarlementariërs. Marietje Schaake (D66) wilde niet met GeenStijl praten en zei ook allerlei andere media-verzoeken af. De reden ligt voor de hand: haar TTIP-dossier is inmiddels een splijtzwam onder haar achterban en dus wil ze daar zo min mogelijk over hoeven zeggen. In het Europees Parlement wordt dat door de regels ook mogelijk gemaakt. In de Tweede Kamer was Schaake allang gedwongen tot transparantie.
Zie hier de paradox: het Europees Parlement verwelkomt graag journalisten, je krijgt makkelijker toegang dan in de Tweede Kamer, je kunt Wifi-toegang krijgen en er zijn gratis televisie- en radiostudio’s beschikbaar. Er zijn zelfs vergoedingen om de maandelijkse reis naar Straatsburg te compenseren. In het Europees Parlement wordt alles in het werk gesteld om journalisten te plezieren. Dat mag wat kosten aan faciliteiten, technici en communicatiemedewerkers. Geen probleem.
Zo lijkt het Europees Parlement heel open en transparant. Je bent zeer welkom, maar wel binnen strikte grenzen en als ze ook maar het vage vermoeden hebben dat je regels zult schenden – wat wij niet van plan waren – sturen ze een hindermacht op je af. Europarlementariërs hoeven zich niet te verantwoorden want als ze alle media-verzoeken afzeggen kunnen ze nooit met een draaiende camera aangesproken worden.
Die regels komen Europarlementariërs als Marietje – ‘ik ben transparant want ik heb een website’ – Schaake goed uit.