Hij is al een paar dagen politiek leider van GroenLinks en dus is het tijd om kennis te maken met de leden. GroenLinks organiseert vier ‘meetups’ met de nieuwe fractievoorzitter Jesse Klaver. De eerste was maandagavond in Utrecht. Theater Kikker (geen grap) zit bijna helemaal vol voor anderhalf uur vragen van partijleden en antwoorden van Jesse. Er zijn mondjesmaat wat partijprominenten aanwezig: oud-Kamerlid Wijnand Duyvendak, terugkerend Kamerlid Rik Grashoff en de nieuwe partijvoorzitter Marjolein Meijer.
De Utrechtse wethouder Lot van Hooijdonk mag Jesse aankondigen. Jesse heeft al laten weten dat hij Nederland wil veranderen en dat kan weleens gaan lukken, zo weet Van Hooijdonk ons te vertellen, want GroenLinks is in Utrecht al 25 jaar oppermachtig en heeft de stad aanzienlijk groener en socialer gemaakt. Tijd dus om dat ook in heel Nederland te gaan doen. Jesse komt op en krijgt applaus. Hij komt met wat plichtplegingen richting Bram van Ojik, die niet aanwezig is maar toch een daverend applaus krijgt.
Jesse houdt het informeel: geen jasje en geen stropdas maar een wit overhemd, een nette broek en dito schoenen. Zijn mouwen zijn symbolisch alvast opgestroopt. Jesse vertelt ons dat ‘het economisme’ bestreden moet worden: een vage term die zoiets betekent als dat men elk politiek thema als een economisch vraagstuk ziet en bij al het beleid economische uitgangspunten en effecten bespreekt. Jesse geeft als voorbeeld dat klimaatverandering kansen zou opleveren voor de Rotterdamse haven. Volgens Jesse ‘borrelt er iets in Nederland’. Hij voelt dat het leeft.
Twee vrouwen lopen met microfoons door de zaal en mensen krijgen van Jesse de kans een vraag te stellen. Het levert heel veel vragen op over de standpunten van Jesse. Erg verrassend blijken die niet: Jesse draait de hele avond meningen af die bekend zijn van GroenLinks en die dus geen moment verbazen. De leden maken het Jesse niet moeilijk.
Jesse wil in chronologische volgorde: toegankelijk hoger onderwijs, geen gif in de landbouw, meer individuele aandacht in het onderwijs, meer vluchtelingen, minder marktwerking in de zorg, kansen op de arbeidsmarkt voor iedereen, minder toetsen in het onderwijs, meer schone energie, minder broeikasgassen, meer aandacht voor de intrinsieke waarde van kunst, meer geld voor de publieke omroep, minder gevelreclame, meer belasting voor multinationals, betere kinderopvang, meer individuele aandacht in het onderwijs, genoeg studenten op het conservatorium, geen megastallen, een gesubsidieerde tweede masteropleiding, experimenten met een basisinkomen, meer compassie, meer vertrouwen en geen TTIP.
De meest kritische vraag is of Jesse zijn ambities wel waar kan maken. Jesse vindt dat het minstens geprobeerd moet worden. Er volgt hard applaus. Alles wat Jesse zegt gaat erin als koek en dat is ook uiterst gewenst. Want als de nieuwe leider al voor de eigen partijleden faalt, gaat het in alle andere situaties ook mis. In de veilige setting van Theater Kikker gaat alles goed, mag Jesse stralen en ligt de zaal aan zijn voeten. Niemand wil de goede sfeer verpesten met bijvoorbeeld de vraag of Jesse niet heel veel gratis bier belooft en werkelijk iedereen naar de mond praat.
Deze bijeenkomst maakt vooral duidelijk hoe ingewikkeld politiek leiderschap is. Hoewel Jesse open GroenLinks-deuren intrapt, moet hij op deze plek wel aantonen dat te kunnen. Er zitten meerdere journalisten die graag opschrijven dat hij andere standpunten heeft dan zijn voorgangers, dat hij van het partijprogramma afwijkt of op een andere manier iets onverwachts zegt. Jesse doorstaat deze basale toets met glans. Er komt werkelijk geen enkele nieuwswaardige opmerking over zijn lippen.
Maar dat is nog niet alles. Er mag hier ook geen onvertogen woord vallen. Hoewel GroenLinks graag doet alsof Jesse de ideale leider is, is niet zeker of de leden hem accepteren. Jesse moet dus vooral aardig en joviaal zijn. Hij mag nauwelijks iets kritisch zeggen, moet de mensen altijd deels gelijk geven en moet elke confrontatie mijden. Gelukkig geven de leden daar vanuit GroenLinks-perspectief weinig aanleiding toe. Jesse moet binden en dat betekent vooral iedereen lief, leuk en interessant vinden. En erbij glimlachen.
Jesse mag dus geen moment iets laten merken van een vraag of verbazing. Dat hem dat lukt, is best knap. Een gepromoveerd natuurkundige vertelt dat hij geen werk kan vinden en direct stemt Jesse in met het idee dat “het niet altijd je eigen schuld is als je geen werk kunt vinden.” Hoewel dit op zichzelf klopt, is juist de klagende veertiger het beste voorbeeld van het omgekeerde. Aan welke docenten is in het middelbaar onderwijs ook alweer de meeste behoefte? Misschien past het niet dat een 29-jarige een man die zijn vader had kunnen zijn daarop wijst.
Maar dit blijkt geen kwestie van leeftijd. Een jongen in de zaal vertelt dat hij net als Jesse op de vrije school zat. Jesse: “wat leuk!” De jongen draait een warrig verhaal af. Het enige wat duidelijk is, is dat hij rond zijn vijftiende met school stopte. Iedere heldere geest denkt: “dat is waarom je zo warrig formuleert.” Maar Jesse schikt zich gelaten in zijn rol: “Slecht hé, al die maatschappelijke verwachtingen!”