Dit jaar zijn er voor het eerst meer mensen uitgevallen voor de arbeidsmarkt door psychische klachten dan door lichamelijke. Dat schrijft Trouw woensdag op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ruim 415.000 mensen zijn momenteel arbeidsongeschikt vanwege een psychische aandoening of gedragsstoornis.
Vijftien jaar geleden was het aandeel van arbeidsongeschikten met een psychisch probleem nog 30 procent. Het zijn vooral tieners die kampen met psychische problemen: 85 procent van de ruim 72.000 arbeidsongeschikte jongeren onder de 25 jaar zit thuis vanwege stress, depressiviteit of een ontwikkelingsstoornis.
Jan Derksen, hoogleraar klinische psychologie, ziet deze ontwikkeling al enige tijd. “Het lijkt wel of iedereen tegenwoordig een psychische stoornis heeft. Er wordt veel te veel gepsychologiseerd en gemedicaliseerd. Zo slikken een miljoen mensen antidepressiva terwijl ze natuurlijk lang niet allemaal depressief zijn.”
Volgens Derksen hebben de alarmerende cijfers voor een groot deel te maken met de opvoeding. Ouders prijzen hun kinderen te veel en ze worden te beschermd opgevoed. Hierdoor zijn jongeren kwetsbaarder geworden. “Ze komen van een droomwereld bij hun ouders opeens in de ruwe maatschappij,” aldus de hoogleraar. “Als ze in hun eerste functioneringsgesprek horen wat niet goed gaat, zijn ze gelijk van slag en gaan ze naar een psycholoog.”
Naast de beschermde opvoeding ziet Derksen nog meer oorzaken. “Er is veel concurrentie tussen jongeren onderling. Iedereen is bezig met zijn eigen geluk en dat levert veel stress op. Jongeren hebben veel te veel keuzes. Zeker de talentvolle. Dat kunnen de menselijke hersenen helemaal niet aan”.