Het kabinet geeft definitief het groene licht voor de verkoop van staatsbank ABN Amro. Een eerste deel van de beursgang kan mogelijk eind dit jaar plaatsvinden. De ministerraad heeft vrijdag ingestemd met een voorstel daartoe van minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem (PvdA). Bronnen rond het kabinet hebben dat bevestigd. Dijsselbloem geeft later vrijdag een persconferentie.
ABN Amro moest tijdens de kredietcrisis in oktober 2008 van de afgrond gered worden door de staat. Het toenmalige kabinet nationaliseerde de bank voor 16,8 miljard euro. In de jaren erna moest er nog veel geld bij om de bank overeind te houden. De teller liep volgens sommige berekeningen op tot boven de 30 miljard euro.
Al in augustus 2013 nam het kabinet het principebesluit om ABN op termijn weer van de hand te doen. In maart dit jaar leek het zover, maar grote maatschappelijke ophef over een salarisverhoging van 100.000 euro voor de top van de bank gooide roet in het eten. Dijsselbloem stelde een besluit uit, totdat ‘rust en vertrouwen’ rond de bank weer terug waren. Dat is nu volgens de minister het geval.
Waarschijnlijk in het laatste kwartaal van dit jaar vindt een eerste aandelenuitgifte plaats. Het gaat dan om 20 tot 30 procent van de aandelen. De totale opbrengst van de beursgang wordt nu geschat op minimaal 15 miljard euro. De opbrengst van de beursgang gaat rechtstreeks naar de aflossing van de staatsschuld. ABN krijgt een beschermingsconstructie tegen vijandige overnames.
Kabinet besluit vrijdag over beursgang ABN Amro
ANP