U dacht dat Denemarken een fatsoenlijk land was dat burgerrechten en burgerlijke vrijheden hoog in het vaandel heeft staan? Niet langer, volgens economisch columnist Peter de Waard in de Volkskrant. Daar verhaalt hij enthousiast over een wetsvoorstel dat in Kopenhagen ter tafel ligt, waar de gevreesde en gehate Stasi in de oude DDR niet eens van zou hebben durven dromen, zo totalitair.
Het gaat om een combinatie van twee maatregelen. Ten eerste wordt contant geld verboden, Deense burgers mogen alleen nog per pinpas, mobieltje of internet betalen of geld ontvangen, dus via een bankrekening. Ten tweede worden ze wettelijk verplicht om dat via een hen toegewezen rekening bij de staatsbank te doen. De belangrijkste gedachte daarachter is dat de overheid burgers dan eenvoudig kan dwingen om meer of juist minder geld uit te geven als dat in het economisch beleid te pas komt, bijvoorbeeld door een variabele belasting op uitgaven in te stellen, of door negatieve rente te heffen op spaargeld. Dat betekent, kort gezegd: als u uw geld naar onze mening niet snel genoeg uitgeeft, dan pakken we het gewoon af, en als u te veel dreigt te gaan uitgeven, ook.
Dit is het equivalent van een staatsagent die vierentwintig uur van de dag met u meeloopt en iedere betaling die u doet, elke cent die u ontvangt noteert en af en toe zelf ook een greep in uw portemonnee doet.
Denk daar twee tellen over na, en u ziet hoe de Denen zo de belangrijkste grondslagen van een fatsoenlijke moderne samenleving aan barrels slaan. Om te beginnen het eigendomsrecht. Uw geld is uw eigendom, en daar heeft de overheid, afgezien van normale belastingheffing, met zijn tengels af te blijven. Als u niet meer of minder van uw eigen geld wilt spenderen dan u doet, is dat uw goed recht. De overheid dient uw eigendomsrecht niet alleen te respecteren, maar zelfs naar beste vermogen te beschermen. En dat doet ze niet meer.
‘Dan ontstaat een totalitaire samenleving waarin de mensen geen vrije burgers meer zijn maar staatsslaven, en dat is precies wat in het Deense voorstel gebeurt’
Maar eigendomsrecht is slechts een onderdeel van de nog fundamentelere persoonlijke vrijheid, die ook een dodelijke knauw krijgt. Het verschil tussen een vrije burger en een slaaf is dat de eerste zelf bepaalt hoe hij zijn leven inricht, aan wie en op welke voorwaarden hij diensten verleent en wat hij met zijn eigendommen doet. In een democratie is de staat een door de burgers ingesteld apparaat dat voor hen taken uitvoert die de krachten van het individu te boven gaan. Daar stellen die burgers ook bevoegdheden en geld voor beschikbaar, want zonder een staat met financieel vlees op de botten en voldoende bevoegdheden is een hoog ontwikkelde, welvarende en leefbare maatschappij ondenkbaar. We kunnen eenvoudig niet zonder een goed wegennet, politie en een justitieel apparaat, en ook niet zonder kadaster, dijken, onderwijs en duizend andere dingen die op commerciële basis niet gegarandeerd kunnen worden. Maar door al die taken en bevoegdheden wordt de staat vanzelf verschrikkelijk groot en machtig, zodat we scherp moeten opletten dat het evenwicht niet zoek raakt. Als de staat vergeet dat hij ten dienste staat van de burgers, staan de burgers voor je het weet ten dienste van de staat. Dan ontstaat een totalitaire samenleving waarin de mensen geen vrije burgers meer zijn maar staatsslaven, en dat is precies wat in het Deense voorstel gebeurt. Ironisch genoeg is dat tot nu toe alleen opgemerkt door de Russische Pravda, tegenwoordig overigens weer een schaamteloos propaganda-orgaan.
Van privacy is natuurlijk al helemaal geen sprake meer. De overheid heeft onmiddellijk kennis van elk bezoek dat u brengt aan sauna, slijter of sigarenboer, elke betaling aan een website, witgoedwinkel of wintersportzaak, elke transactie met bioscoop, bloemist en bordeel. Verwacht dus bezoek en indringende keukentafelgesprekken!
Of nee, toch nog even niet. De Waard zette iedereen namelijk wel een beetje op het verkeerde been. Het concrete wetsvoorstel dat nu in Denemarken voorligt, gaat nog niet zo ver als hij voorgaf. Het wil alleen winkels het recht geven om contante betaling te weigeren, zoals Marqt en nog wat modieuze tenten hier al een paar jaar doen. Maar het plan voor die totalitaire financiële gevangenis is een wel degelijk serieus voorstel van de Noorse econoom Trond Andresen, waar heel wat economen warm voor lopen – economen zijn nu eenmaal plandenkers, geen democraten.
Ook elders in Europa barstte ineens een heftige discussie los over het afschaffen van contant geld, of beter gezegd een fanatieke lobby daarvóór van economen, grootwinkeliers en sommige journalisten, onder wie dus De Waard. In Duitsland bepleitte ene Peter Bofinger in der Spiegel dat de Bondsregering de kwestie in de G7 aan de orde stelt. Volgens Bofinger bestaat bijna een derde van de eurobiljetten die in omloop zijn uit bankjes van vijfhonderd, die alleen maar door schoelje gebruikt worden om hun onfrisse zaakjes te regelen. In Nederland wezen verschillende mensen op afschaffing van contanten als een gouden kans om de hele zwarte economie op te ruimen en een klap aan de misdaad uit te delen, en natuurlijk op de vele minuten tijdwinst die we jaarlijks kunnen boeken als in de supermarkt geen contant geld meer hoeft te worden uitgeteld. Het grootwinkelbedrijf is ook radicaal voor: geen overvallen meer, geen transport- en beveiligingskosten, en zelfs niet langer kasverschilletjes met bijbehorende huilende caissières die van hun minimumjeugdloon die tekorten natuurlijk wel moeten aanvullen.
‘Zouden mensen die echt op de kleintjes moeten letten denken dat ze dat beter kunnen met concreet contant geld dan met de abstracte pinpas?’
Maar zijn al die veronderstelde voordelen ook echt? En wat staat er aan nadelen tegenover? Laten we klein beginnen. Dat legendarische bijziende wijfje aan de supermarktkassa, dat met beverige vingers tergend langzaam stuivers en dubbeltjes uit haar beduimelde beursje opvist, komt u haar nou ooit echt tegen? Ik niet, of hoogstens één keer per jaar. Daar moet je niet over zeuren. Daar moet je mededogen mee hebben, straks staat u daar immers zelf te bibberen.
Ik kom niet graag in supermarkten. Uit ergernis en verveling tel ik al jaren regelmatig het betaalgedrag van de mensen voor mij uit, en wat blijkt? Pinnen duurt meestal ongeveer even lang als contant afrekenen en niet zelden flink langer. Ook zie ik regelmatig bij Albert Heijn, maar nog veel vaker bij de qua clientèle wat armoediger Dirk van den Broek meerdere volle kassarijen staan, terwijl de enige open pinkassa niets of bijna niets te doen heeft. Zouden mensen die echt op de kleintjes moeten letten denken dat ze dat beter kunnen met concreet contant geld dan met de abstracte pinpas? En moet hun dat middel om hun precaire financiën op orde te houden dan afgepakt worden? Wat worden daarvan wel niet de maatschappelijke kosten?
‘En dachten we nou echt dat gewelddadige criminelen zich plots braaf bij de plantsoenendienst melden als er geen geldwagens meer rijden?’
Maar er zijn nog meer kleintjes om op te letten. In Vrij Nederland vroeg Beatrijs Ritsema terecht aandacht voor onze kinderen. Kinderen moeten met geld leren omgaan en er de waarde van leren kennen. Ze moeten leren wat sparen betekent en hoe dat werkt, oefenen met zakgeld. Dat wordt allemaal vreselijk veel moeilijker zonder contant geld, ook een kinderpinpas maakt het niet aanschouwelijker. En dan zijn er nog die honderdduizenden mensen die het qua slimheid niet zo getroffen hebben. Die sturen we compleet het bos in, en daar is de maatschappij niet voor.
De besparing op transport- en beveiligingskosten is ontegenzeggelijk een voordeel voor het winkelbedrijf, maar kostenbesparing is geen reden om het hele maatschappelijk bestel om te gooien – deze besparing gaat bovendien direct ten koste van de werkgelegenheid in de beveiliging en het beveiligde transport, dus de maatschappij schiet er per saldo niets mee op. Maatschappelijk onbetekenend zijn ook die dreigend klinkende overvallen op geldtransporten. Hoe vaak gebeurt dat nou helemaal, en hoe urgent is bestrijding ervan in verhouding tot andere zware criminaliteit? En dachten we nou echt dat gewelddadige criminelen zich plots braaf bij de plantsoenendienst melden als er geen geldwagens meer rijden? Die gaan gewoon iets anders overvallen.
Dat geldt ook voor de kleine overvallers, die veel meer ellende, maatschappelijke onrust en onveiligheidsgevoelens veroorzaken. Mijn geliefde melkhandel Landman gooide definitief de handdoek in de ring toen puberende Marokkaantjes uit de Amsterdamse Diamantbuurt – waarschijnlijk dezelfde die een paar jaar later de boventanden van een hun onwelgevallige knul op een stoeprand afslepen en nu kalasjnikovs lopen leeg te schieten en plofkraken in het hele land zetten – voor de zesde keer in één jaar tijd de brug naar de Rivierenbuurt overkwamen om onder bedreiging met messen het sigarettenrek in het winkeltje leeg te trekken. De kas interesseerde ze helemaal niet. Dat de politie zuchtend niets ondernam, was natuurlijk het echte probleem.
Niemand weet uiteraard hoe groot de zwarte economie in Nederland is, daar is ie zwart voor. Wel weten we dat hij uit drie delen bestaat. Twee daarvan zouden door het wegvallen van contanten serieus getroffen worden. De eerste groep zijn fooienmensen zoals bedelaars, straatmuzikanten en horecapersoneel. Die zijn zonder contant geld hun (bij)verdienmogelijkheid praktisch gesproken kwijt. Wat de samenleving daarvan wijzer wordt, is de vraag. De tweede groep zijn mensen als werksters, oppassen en allerhande kleine klussers. Te vrezen valt dat hier vooral veel kleine nuttige werkgelegenheid – en ook veel semi-mantelzorg – verloren gaat, terwijl een deel van de benadeelden zich zal vervoegen aan het uitkeringenloket. Ook in dit geval is het maatschappelijk nut onduidelijk, tenzij het erom te doen is de maatschappij naadloos dicht te timmeren. Maar dan heb je, zoals criminoloog Cyrille Fijnaut onlangs in een ander verband opmerkte, “een systeem van wantrouwen. En dat loopt ooit vast. Je moet marges hebben.”
‘En u dacht toch niet dat ISIS de geroofde olie die ze verkoopt afrekent met een koffertje bankbiljetten?’
De derde groep bestaat uit echte criminelen, van opzettelijke fraudeurs tot handelaren in drugs en wapens en lieden die onwettig verkregen bezit moeten witten. Voor hen is het verdwijnen van contant geld misschien vervelend, maar geen serieus probleem. Deze sector doet zijn zaken nu ook al grotendeels giraal, daar hebben ze hun Willem Endstra’s voor. En u dacht toch niet dat ISIS de geroofde olie die ze verkoopt afrekent met een koffertje bankbiljetten? En voor zover dat wel zo is, zoals bij veel drugstransacties en heling, zijn er nu al eindeloos veel alternatieven om je aan het gecontroleerde betalingsverkeer te onttrekken. Alleen al met virtuele munten, waarvan Bitcoin de bekendste is, en hawalla-achtige netwerken is de elektronische paper trail gemakkelijk te breken. Kapitaal parkeren en rekeningen voldoen gaat in de betere criminele kringen trouwens al sinds jaren in de vorm van bijvoorbeeld dure auto’s, dito horloges, kunstwerken en vastgoed. Daar valt moeiteloos met waardeverschillen te sjoemelen. Verkoop een gebouw of schilderij ’s ochtends voor een prikkie, koop het ’s middags voor een forse prijs terug en het verschil is een witte betaling. Zet er een paar stromannen tussen, en geen haan die ernaar kraait.
Ook bij de voorgespiegelde transparantie en traceerbaarheid van gewoon elektronisch betalingsverkeer is het niet alles goud wat er blinkt. Denk aan de Teeven-deal, waarbij zogenaamd niemand kon nagaan welk bedrag Justitie aan crimineel Cees H. betaald had. Of erger, aan zowel de landelijke als lokale overheden, die doorgaans geen flauw idee hebben van hoe en waaraan de begrote gelden besteed zijn. Denk ook aan de magere opbrengsten van de plukze-wet, aan Möllenkamp, Erik Staal en al die andere wel gesubsidieerde maar niet gecontroleerde boeven. Zolang doodgewone boekhoudingen zelden op orde blijken en bankafschriften niet eens bewaard worden, is het afschaffen van contanten in niemands belang.
‘Wie het contante geld wil afschaffen, levert de hele maatschappij met huid en haar uit aan de grillen en nukken van de banken’
Er is één uitzondering: de banken. Die staan stilletjes te juichen, en dat is niet alleen omdat die van het gesjouw en gedoe met tastbaar geld af zouden zijn. Van Rijkman Groenink tot Rik van Slingelandt is nu toch wel duidelijk bewezen dat de bankensector een type bestuurders trekt dat nietsontziend en uitsluitend het eigen belang najaagt en dus keihard bij de les gehouden moet worden. Bankiers hebben ten principale schijt aan hun klanten en de hele maatschappij. Het enige waar ze werkelijk bang voor zijn, is een bankrun en hun daaropvolgende failliet. Precies dat wapen wordt de samenleving door afschaffing van contant geld uit handen geslagen. Je kunt je geld dan nooit meer weghalen, je kunt het alleen nog van de Duivel naar Beëlzebub verplaatsen, die dan grijnzend een nieuwe rekening voor je aanmaakt. Wie het contante geld wil afschaffen, levert de hele maatschappij met huid en haar uit aan de grillen en nukken van de banken.