De Tweede Kamer debatteert donderdagavond over de voorstellen die de EU heeft gedaan tijdens de ingelaste top over bootvluchtelingen, eind april, en de voorstellen die daar gisteren vanuit de Commissie nog bij zijn gekomen. Daarbij ging het vooral om een voornemen over de herverdeling van vluchtelingen en de verdriedubbeling van het budget voor de reddingsmissie, die daarmee overigens weer op het oude Italiaanse niveau is. De oppositie is niet onverdeeld enthousiast over de plannen van de Europese regeringsleiders. “Een stap in de goede richting”, maar voor een groot deel ‘symptoombestrijding’, noemt Joël Voordewind, Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie, de plannen. “Het onderliggende probleem wordt niet aangepakt”, zegt hij in een gesprek met ThePostOnline.
Voordewind greep het reces begin mei aan om een bezoek af te leggen aan Lampedusa, het Italiaanse vakantieoord dat veranderd is in een aanlegplaats voor vluchtelingen. Hij sprak daar onder meer met vluchtelingen zelf en de burgemeester van Lampedusa. Het Kamerlid beschrijft de situatie in de badplaats als ‘heel dubbel’. Hij schetst een klein eiland aan een azuurblauwe zee, “Zo’n 20 vierkante kilometer in oppervlak, waar toeristen aan het strand zitten en tegelijkertijd honderden, soms duizenden vluchtelingen berooid en met een lange reis achter de rug, met hun ervaringen en verhalen, aankomen in de twee havens.”
Niet dat dat voor de buitenwereld erg zichtbaar is, want de Italiaanse autoriteiten doen er alles aan om de twee werelden zo gescheiden mogelijk te houden. Het toerisme op Lampedusa liep al een flinke knauw op, dus de toeristen die nog wel willen komen, moet het leven zo aangenaam mogelijk worden gemaakt. Beelden zoals die uit 2013, toen na een scheepsramp de lijken op de toeristenstranden aanspoelden, wil men koste wat kost voorkomen. Vluchtelingen worden in aparte stromen naar de kampen begeleid, uit het zicht van toeristen.
De vluchtelingen die Voordewind sprak, waren bij aankomst in Lampedusa vooral hoopvol. “Ze hebben hoge verwachtingen van Europa, hebben een zware reis overleefd die soms weken of maanden geduurd heeft. Bij de mensen die net zijn aangekomen zag je in hun ogen de hoop dat ze een nieuw en beter leven tegemoet gingen waarbij ze zich niet langer zorgen hoefden te maken over hun eigen veiligheid.”
Hoe anders is de situatie in Sicilië, waar de asielzoekers worden ondergebracht in kampen, en ze maanden, soms meer dan een jaar, moeten wachten op uitsluitsel over hun lot. Dan vervliegt die hoop snel. Die kennelijk uitzichtloze situatie, gekoppeld aan de ontberingen die vluchtelingen tijdens hun reis al meemaken, vindt Voordewind onverteerbaar.
Dinsdag maakte minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen (PvdA) bekend 50 miljoen euro uit te trekken om te investeren in handel met Afrika. Dat geld komt uit bestaande potjes, en zal vooral gebruikt worden voor investeringen met Nederlandse handelaars in landen als Ghana, Senegal en Tunesië. Een betere situatie aldaar, is de redenering van Ploumen, zorgt ervoor dat er minder mensen op bootjes stappen om de reis naar Europa te ondernemen.
Voordewind is het met Ploumen eens dat Westerse landen mee moeten helpen aan de ontwikkeling van Derde Wereldlanden, zodat de prikkel om te vluchten kleiner wordt. De focus ligt volgens hem nu veel te veel op de ‘bescherming van Fort Europa’, symptoombestrijding, en te weinig op het gehele plaatje, de achterliggende oorzaken van het probleem. Maar het probleem is groter dan 50 miljoen. “Er is door Nederland de afgelopen jaren een miljard bezuinigd op een budget van vijf miljard euro voor ontwikkelingssamenwerking,” zegt hij. “Die bezuiniging vind ik immoreel, vooral van de Partij van de Arbeid.”
Voordewind pleit voor een structurele terugkeer naar de 0,7 procent norm, waarbij 0,7 procent van het BBP wordt uitgegeven aan ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast pleitte de ChristenUnie voor een budget van 570 miljoen euro voor opvang in de regio, dat uiteindelijk ook is opgenomen in de begroting. Voordewind noemt het ‘een opdracht voor de rijke landen om om te zien naar mensen die helemaal niets hebben’. “De situatie is niet uitzichtloos, maar vraagt om politieke wil en een gezamenlijke, wereldwijde visie op ongelijkheid. Daar begint het mee. We moeten zoeken naar structurele oplossingen, en daarvoor ook in onze eigen portemonnee durven te grijpen.”
“Ik weet ook wel,” verzucht het Kamerlid, “dat we met die verhoging alleen niet al die problemen uit de wereld kunnen helpen. Maar we kunnen meer doen dan wat we nu doen.”
Naar aanleiding van zijn bezoek aan Lampedusa schreef Joël Voordewind een rapport. Hij komt daarin met verschillende aanbevelingen voor het kabinet en de Europese regeringsleiders. Dit zijn de drie belangrijkste:
1. Red mensenlevens: het mandaat van de Europese grensbewaking Frontex moet daartoe worden uitgebreid;
2. Zorg dat mensen de vlucht niet hoeven te maken. Kijk naar het gehele plaatje, naar opvang in de regio en naar de oorzaken van globale ongelijkheid. Hierbij moet de bezuiniging op Ontwikkelingssamenwerking en noodhulp teruggedraaid worden;
3. Richt je meer op stabiliteit in de regio en de landen zelf. Maak harde afspraken met landen in de regio. Bijvoorbeeld met Tunesië: de Tunesische kustwacht voert zelf ook mondjesmaat reddingsoperaties uit. Dat kunnen er veel meer zijn.