Waarom zou je je druk maken over melk? Niemand wordt gedwongen om het te drinken. Als je het niet lekker vindt, kun je het gewoon laten staan. En toch, Alissa Hamilton háát melk – zoveel is duidelijk. Ze heeft van de melkbestrijding een persoonlijke kruistocht gemaakt. Ze gaat de hele wereld rond om haar anti-melk-Evangelie te verkondigen. En ze wordt in menige radio- en televisieshow als een held binnengehaald. Waarom toch? Omdat iedereen zegt dat melk gezond is. En dan vinden journalisten het leuk als iemand iets anders roept. Als het maar lekker gek is. En Alissa schuift aan, en geniet met volle teugen van alle aandacht.
Melk heeft een vervelende nasmaak en grote delen van de mensheid verdragen geen melkzuur en worden dus acuut misselijk van melk. Desondanks wordt melk al bijna een eeuw lang aangeprezen als een onmisbaar onderdeel van onze voeding. Melk is gezond: dat hebben de agrarische industrie én de overheid er hier stevig in geramd. Drie glazen per dag was toch wel het minimum. Daar kun je je aan ergeren, maar de ergernis van de Canadese Alissa Hamilton grenst toch wel aan het pathologische. En dat maakt haar boek ´Melk de witte sloper´ (oorspronkelijke titel: ‘Got Milked?’) juist erg amusant. De lezer krijgt al snel door hoe Alissa te werk gaat. Het regent verdachtmakingen, zoals op pagina 24:
“Proefdierstudies hebben aangetoond dat de belangrijkste soort eiwit in melk, caseïne, ook kanker bevordert; en dat lactose, de melksuiker, tijdens de vertering wordt afgebroken in de zeer inflammatoire D-galactose, waarvan bij muizen is aangetoond dat het veroudering en ziekten bevordert. Zelfs het hoge calciumgehalte in melk, een schijnbaar onweerlegbaar voordeel, zou in werkelijk ons lichaam wel eens geen goed kunnen doen. Ons wordt verteld melk te drinken voor sterke botten. Vergelijkend onderzoek toont echter aan dat in landen waar niet uit gewoonte melk wordt gedronken, minder botbreuken voorkomen dan in landen waar dat wel het geval is. Dat zijn nog maar een paar gevaren van melk waar je in de volgende hoofdstukken over leest.”
Be scared! Be very scared! Pagina na pagina stapelt Alissa het ene muizenonderzoek op het andere, met daarbij veel onheilspellende verhaaltjes vol moeilijke woorden die causale verklaringen zouden zijn voor onheilspellende statistische correlaties. (Geen gebrek aan correlaties in voedingsonderzoek.) Ze klaagt op een gegeven moment over verwarrende resultaten, om aan te geven hoe moeilijk ze het heeft – maar aan het eind is de conclusie steeds dezelfde: mijdt de melk! Het probleem is: eigenlijk valt er over melk niet veel kwaads te melden. Dit boek vol gruwelijke waarschuwingen bevat zeggen en schrijven één verhaal over een kind dat ziek zou zijn geworden van een overdosis melk. Eén geval. Maar in haar hysterische kruistocht tegen de Witte Motor is Alissa onverbiddelijk. Werkelijk álle door de melklobby aangeprezen bestanddelen van melk zijn in haar ogen ófwel potentieel schadelijk (bijvoorbeeld als je muizen er mee volpropt), ofwel (want ook al is het nuttig – haal het niet uit melk!) heel gemakkelijk op een andere wijze binnen te krijgen. We mogen geen melk drinken maar moeten een handje watermeloenpitten kauwen. (Nee, dank u). Of drie eetlepels gedroogde basilicum over onze maaltijd strooien. Verschillende keren raadt Alissa ons aan om ons heerlijke bordje granen en vruchten te besprenkelen met paprikapoeder. Gezond, kleurig en lekker, zegt ze. (Het klinkt écht afschuwelijk.) Alles is beter dan melk, lezen we op pagina 121:
“Met ongeveer 232 mg fosfor in een glas halfvolle melk, is melk een excellente bron van dit mineraal dat sterke tanden en sterke botten opbouwt. Maar dat geldt ook voor veel andere voedingsmiddelen; 30 gram pompoenzaad levert 328 mg; 30 gram zonnebloempitten 324 gram; 30 gram tarwekiemen 321 gram; 30 gram sesamzaadpasta tahin) 221 gram en 30 gram paranoten (ca. 6 stuks) 203 mg. Als je niets van je gading op dit lijstje vindt, zijn er altijd nog de hiervoor genoemde rijstzemelen […] haverzemelen […] en mijn nieuwe favoriet, de watermeloenpitten. Nee, je eet niet elke dag watermeloen. Het idee is niet om vervangers voor melk aan te wijzen, maar om te illustreren dat vervanging al automatisch gebeurt.”
U ziet, De witte sloper is werkelijk gruwelijke lectuur. Wie dit écht gaat doen, eindigt in een zware depressie. Maar die opmerking ‘ongeveer 232 mg’ is natuurlijk reuze grappig. Net als de slotopmerking dat al dat droogvoer eten eigenlijk ‘automatisch’ gaat (Mocht u nu denken dat 30 gram een soort Mystieke Maat is: 30 gram is de vertaling van één ounce).
Geen enkel brokje in de melk ontsnapt aan haar zure oordeel. De enige vraag waarmee de lezer mee blijft zitten is: hoe kan een mens zich zo vreselijk opwinden over melk? Het is gewoon een redelijk gezonde drank die door de industrie helaas veel te hard wordt aangeprezen. Maar ja, je hebt ook uitgevers die onzinnige, flinterdunne boeken uitbrengen en ze aanprijzen als buitengewoon belangrijk nieuws. Die commerciële leugen, daar heeft Hamilton blijkbaar geen bezwaar tegen.
Alissa Hamilton, Melk de Witte sloper. Uitgeverij Kosmos, 17,99 euro.