De net op gang komende discussie over het basisinkomen dreigt al meteen te versmallen naar een financieel-economische rekensom. Wat kost het? Welke sociale voorzieningen kan het vervangen? Moeten belastingen omhoog? En nog veel meer van deze op zichzelf essentiële vragen. Een belangrijk aspect dreigt echter onderbelicht te blijven, en dat heeft betrekking op de psychologische gevolgen en hoe het basisinkomen concreet gedrag van mensen beïnvloedt. Hier komen een paar verrassende effecten naar voren.
Een uitnodiging tot luiheid. Dat is waarschijnlijk de eerste reactie bij veel mensen wanneer het idee van een basisinkomen ter sprake komt. Waarom zou je nog werken, cq. harder werken wanneer het geld je gratis en voor niks in de schoot geworpen wordt? Een begrijpelijke reactie die vanuit recente gedragswetenschappelijke inzichten echter de nodige nuancering behoeft. Is het altijd zo dat financiële prikkels tot harder werken en beter resultaat leidt? Het antwoord is ronduit ontkennend. Dit verhaal heeft twee kanten, dat van de onderkant en dat van de bovenkant.
Eerst de bovenkant. Leidt financiële prikkeling tot betere prestaties? Een terugblik naar de bankencrisis en de rol die extreme bonussen daarin gespeeld hebben, geeft al een eerste hint. Uit tal van sociaal psychologische experimenten blijkt dat extreme beloningen de aandacht van de eigenlijke taak afleiden en mensen zich helemaal gaan richten op de vette worst die hen voorgehouden is. Uiteraard doen ze harder hun best, maar te hard je best doen kan ook tot mindere prestaties leiden. Het zorgt voor oogkleppen.
Keer op keer wijzen onderzoeken uit dat sterke prestatiebeloning wel tot meer resultaat leidt wanneer het routinematig werk betreft of waar medewerkers kunnen terugvallen op grondig ingesleten gewoontes maar het ronduit een averechts effect heeft wanneer van hen creatieve impulsen worden verwacht of ze buiten bekende routines moeten treden. En zo doet zich de paradoxale situatie voor dat mensen die routinematig werk verrichten – zeg maar de vuilnisman – die door prestatieprikkels tot meer resultaten verleid kunnen worden op een vaste beloning gezet zijn en mensen waarvan creatieve denkkracht en een brede visie verwacht wordt – bijvoorbeeld de CEO – zodanig beloond worden dat juist deze cruciale kwaliteiten in de knop geknakt worden.
Aan de andere kant van het spectrum zien we sterk vergelijkbaar verschijnsel. Daar is het niet de verlokking van een riante bonus die alle aandacht opslokt en intrinsieke in extrinsieke motivatie verandert, maar de stress die armoede en deprivatie met zich meebrengen. De onderzoekers Mullainathan en Shafir lieten zien dat in periodes van schaarste het IQ van Indiase boeren met een flink aantal punten zakt, en dat dit weer bijtrekt op momenten dat hun inkomen ook weer toeneemt. Armoede en gebrek maken dat de aandacht op directe overleving gericht is. Net als te grote beloning de blik versmalt, zo maakt armoede het lastig verder dan de dag van vandaag te denken. Deprivatie maakt dat mensen bezig zijn met nu overleven en weinig mentale capaciteit overhouden om bezig te zijn met de vraag hoe op lange termijn in hun levensonderhoud te voorzien. Zowel teveel als te weinig geld remmen denkkracht.
Het basisinkomen is in ieder geval een maatregel om de disfunctionele stress aan de onderkant van het inkomensgebouw tot aanvaardbare proporties terug te brengen. Ervaringen met het basisinkomen in onder meer Canada en Brazilië laten zien dat gratis geld niet tot verkwisting en ledigheid leidt, maar het juist ondernemerschap, eigen verantwoordelijkheid en burgerschap stimuleert. Het basisinkomen geeft mensen net dat zetje om zelfstandig uit de onderklasse omhoog te klimmen. Wie kan daar nou op tegen zijn..?