Onlangs verscheen het Manifest aan het volk van Nederland. De ondertitel luidt: Aanklacht tegen de afschaffing van ons land en de ondermijning van onze democratie door de Europese Unie en een oproep tot grondwettelijk herstel. In het manifest pleiten Arjan van Dixhoorn en Pepijn van Houwelingen voor een Nederlands vertrek uit de Europese Unie.
De inleiding van dit manifest is geschreven door Neerlands aantrekkelijkste euroscepticus: Thierry Baudet. Deze inleiding is voldoende om te begrijpen hoe we tegen dit manifest aan moeten kijken. Baudet vertelt ons dat er allerlei debattrucs bestaan: mensen beginnen over de toon en noemen de visie van politieke tegenstanders ongenuanceerd en te generaliserend. Dit zijn “de retorische valstrikken” waar de auteurs van dit manifest mee te maken gaan krijgen, aldus Baudet.
De vraag is: hoe mogen we van Thierry dit manifest dan wél bekritiseren? De auteurs geven namelijk blijk van vier lelijke gewoontes.
De auteurs hebben ten eerste de gewoonte de lezer aan te spreken in de wij-vorm. Er bestaat kennelijk een soort wij waarbij de auteurs en de lezer tot dezelfde groep behoren met dezelfde visie. Al snel wordt duidelijk wat die visie is: omdat Nederland tien jaar geleden de Europese grondwet wegstemde, staat vast dat Nederland de EU zat is en uit de EU wil stappen. Of deze “wij” echt bestaat blijft duister, aangezien heel veel burgers het Nederlandse lidmaatschap van de EU prima vinden. En de euro ook trouwens.
De tweede lelijke gewoonte van de auteurs is hun ijdelheid. Zij doen alsof zij de eersten zijn die doorhebben wat wij dus in 2005 bij het referendum over de Europese grondwet hebben bedoeld. De helderziende auteurs presenteren zich tevens als de ontdekkers van de ondemocratische, eurofiele visie van de Raad van State (waarom die instelling hier centraal staat is een raadsel). IJdelheid zit zelfs in de titel: Aan het volk van Nederland is de titel van een beroemd manifest uit het verleden. De ietwat ijdele Pim Fortuyn gebruikte die titel ook al eens.
De derde lelijke gewoonte is het bombastische taalgebruik wat vaak niet waar te maken valt. Burgers zijn in Nederland “principieel en feitelijk” onderdanen geworden (p.20). De adviezen van de Raad van State gaan “tegen de uitdrukkelijke wil van de Nederlandse bevolking in” (p.21), Europa zou “zo goed als onbeperkt” nieuwe bevoegdheden naar zich toetrekken (p.32), de Nederlandse politiek zou voortaan “praktisch en principieel” om de EU draaien (p.34) en ga zo maar door. Overdrijving is deze wetenschappers niet vreemd, maar dat mogen we van Thierry Baudet niet zeggen, waarschijnlijk omdat het gewoon zo is.
Daarnaast hebben de auteurs de lelijke gewoonte andere perspectieven dan die van henzelf simpelweg niet te erkennen. Vanuit het perspectief van directe democratie is er inderdaad veel mis met de Europese Unie. Burgers hebben nauwelijks directe invloed. Dat lijkt het perspectief van de auteurs. Maar vanuit ongeveer elk ander perspectief kun je niet met droge ogen beweren dat “de Nederlandse bevolking zelf principieel geen rol meer speelt in de besluitvorming” (p.27). Let op: het gaat in deze zin om Europese én Nederlandse besluitvorming.
De suggestie van dit manifest is dat Europa voortaan allesbepalend is en dat Nederland een provincie van Europa is geworden. Maar omdat we tientallen beleidsterreinen kunnen noemen waar Europa niets over te zeggen heeft, verzinnen de auteurs simpelweg dat Europa zichzelf elke gewenste bevoegdheid kan geven en dat daar niets aan te doen valt. Twee keer onzin. Het mooiste is: door Thierry Baudet’s inleiding hebben we geleerd dat we al deze desinformatie en al dit eenzijdige geklets niet mogen bekritiseren, want dat is een debattruc.
Het probleem van de EU krijgt zo een heel nieuw karakter. Er is veel mis, maar in Nederland kapen eurosceptici dit debat door burgers opzettelijk een eenzijdig verhaal voor te houden wat vervolgens niet bekritiseerd mag worden. Er is maar één verklaring: deze eurosceptici overdrijven bewust omdat de media anders niet naar ze luisteren. Zonder al die overdrijving is hun argument immers extreem saai, volstrekt onduidelijk en impopulair.
Concrete voorstellen hoe Nederland de EU kan verlaten hebben deze auteurs ook al niet. Ze willen niet uit de EU, ze willen in de media. Met zulke vrienden hebben eurosceptici geen vijanden meer nodig.