Op vrijdag 29 mei van dit jaar diende een grote groep Europarlementariërs een ontwerpresolutie in. Op basis van artikel 133 van het reglement van het Europees Parlement wilde de groep de discriminatie van niet-fractiegebonden Europarlementariërs aan de orde stellen. De resolutie werd mede ondertekend door Marcel de Graaff, Vicky Maeijer en Olaf Stuger, de op dat moment niet-fractiegebonden Europarlementariërs van de PVV.
De resolutie riep de Commissie constitutionele zaken van het Europees Parlement op om alle discriminerende bepalingen te schrappen waar deze niet-fractiegebonden leden last van ondervinden. Zo kunnen zij niet deelnemen aan vergaderingen van coördinatoren van de commissies, vrijwel nooit een rapporteurschap vervullen, geen voorzitter van een commissie worden en geen vertegenwoordiger aanwijzen in de conferentie van voorzitters. In gewoon Nederlands: ze mogen bijna niks, alleen stemmen en wat statements maken in de plenaire zaal.
Deze regels zijn discriminerend, zoals deze zogeheten ‘niet-ingeschrevenen’ meenden. Alle leden zijn democratisch gekozen en dus geeft het geen pas dat de ene Europarlementariër meer macht heeft dan de andere. Het Europees Parlement heeft zelf bedacht dat Europarlementariërs om echte macht uit te oefenen lid moeten zijn van een Europese fractie met minimaal 25 leden uit minimaal zeven landen. De democratische redenering achter deze regel is duister.
Deze regels werken vanzelfsprekend in het nadeel van fracties die niet gemakkelijk aan deze norm voldoen. De christendemocraten met ruim 200 zetels en leden uit bijna alle EU-landen hebben hier natuurlijk geen last van, net als eigenlijk alle andere grotere groepen in het Europees Parlement. Maar er zal niet snel een fractie van de Partij voor de Dieren komen, al zitten er een Nederlandse en een Duitse dierenpartij in het Europees Parlement. Mag niet volgens de regels en dus moeten ze zich bij anderen aansluiten om iets te kunnen bereiken.
Niet ideaal misschien, maar het is wel een oplossing. Wat doe je immers als je een partij bent waar niemand mee in zee wil gaan omdat je (al dan niet in het verleden) moslimhaters, vrouwenhaters, homohaters, jodenhaters en/of racisten in de gelederen had?
Dit is het lot van het Franse Front National, een partij waar het antisemitisme ooit vanaf droop, maar waarvan het voor velen tegenwoordig niet meer zo duidelijk is of de partij nu wel of niet schoon is. Als je jodenhaat wilt zien kijk je naar oud-leider Jean-Marie le Pen, als je jodenhaat wilt ontkennen kijk je naar zijn dochter. Als het gaat om structurele samenwerking is het niet zo gek dat veel partijen daar op voorhand voor weglopen. En dus zat het Front National per definitie hulpeloos in het Europees Parlement.
Dat gold ook voor andere partijen zoals het Vlaams Belang, de FPÖ, de Lega Nord en natuurlijk de PVV. Over al die partijen bestaan twijfels of ze wel deugen. Niet zo gek dat ze elkaar opzochten om samen te werken. Zo kwam er gisteren een eigen fractie.
Veel van deze Europarlementariërs steunden nog geen drie weken geleden de ontwerpresolutie om deze discriminerende regels af te schaffen. Ze hoefden dan niet meer te wachten op het vertrek van een gestoorde Poolse partijleider (waarmee zelfs zij niet wilden samenwerken) en het afsplitsen van een UKIP-Europarlementariër. Pas toen waren de zevende benodigde landen een feit.
Zal het veel uitmaken? Binnen het Europees Parlement zal men merken dat er een tweede eurosceptische fractie is. Het betekent meer voorzitterschappen en meer spreektijd voor eurosceptici. Maar de vraag moet natuurlijk zijn of het beleid verandert. De nieuwe fractie is en blijft een dwerg. Of er nu een losse groep niet-fractiegebonden leden of een mini-fractie een ontwerpresolutie indient, het maakt voor de stemmingen vooralsnog niets uit. De consensus in het Europees Parlement is eurofiel en dat blijft nog wel even zo.
Er zullen nog heel wat ontwerpresoluties de prullenbak ingaan. Bevrijdingsdag of niet.