Beste Alexis de Roode,
dank voor het beantwoorden van mijn mail. Dat duurde even, want er was blijkbaar een vergadering voor nodig. Zo gaat dat met bureaucratie, een vraagstuk moet eerst een agendapunt worden en vervolgens conform procedure worden afgewikkeld.
Ik citeer de eerste alinea van jullie antwoord: ‘Je kiest er in je werk voor om controversiële standpunten in te nemen, om met omstreden mensen samen te werken of verzonnen gebeurtenissen en gesprekken als feiten te presenteren. Daardoor ben je bedreigd door je medeburgers en heb je opdrachtgevers verloren, en dat valt zeer te betreuren.’
Laat ik beginnen met het eerste zinsdeel. Hierin ligt nadrukkelijk de optie besloten dat ik er als schrijver ook voor kan kiezen om niet-controversiële standpunten in te nemen. Wat dachten jullie, we zullen hem die mogelijkheid even voorleggen? Waarom eigenlijk?
Mijn standpunten bestempelen jullie bovendien als ‘controversieel’. Over welke standpunten hebben jullie het en waarom vinden jullie die controversieel? En is het wel aan jullie om daar over te oordelen?
Dan het tweede zinsdeel. Ik kies ervoor om met ‘omstreden mensen’ samen te werken. Opnieuw min of meer een beschuldiging, en opnieuw geen uitleg. Welke mensen met wie ik samenwerk(te) vindt PEN Nederland omstreden, en waarom? En sinds wanneer mag een schrijver niet samenwerken met omstreden mensen?
Hetzelfde geldt voor de beschuldiging dat ik ‘verzonnen gebeurtenissen en gesprekken als feiten’ heb gepresenteerd. Welke verzonnen gebeurtenissen en gesprekken zijn dat dan? Daar ben ik zeer benieuwd naar. Ik krijg sterk de indruk dat jullie Google als waarheidsmachine hebben ingezet en je niet verdiept hebben in mijn werk. Misschien vergis ik me, maar dan opnieuw: welke verzonnen gebeurtenissen en gesprekken heb ík (met accent aigu) als feiten gepresenteerd? En waarom is dat eigenlijk zo verderfelijk?
Dan zin twee! Deze suggereert dat ik om bovenstaande ‘antecedenten’ ben bedreigd en ontslagen. Kortom: oorzaak, gevolg – eigen schuld, dikke bult. Het blijft wel heel abstract zo, want jullie hebben nog geen enkel voorbeeld gegeven. En toch weten jullie precies hoe het allemaal zit. Meer uitleg graag.
Het vervolg: ‘Maar het staat je vrij om nieuwe wegen tot publicatie te zoeken of zelf te creëren. Als je opdrachtgevers iets doen wat tegen het arbeidsrecht of tegen een overeenkomst ingaat, staat het je vrij ze daarvoor aan te klagen en ze aan hun verplichtingen te houden. Na Finland is Nederland het meest persvrije land ter wereld. Te zien aan de lijst met publicaties op je website (http://www.ahjdautzenberg.nl/ahjdautzenberg/) maak je daar gebruik van. Je publiceert je boeken bij Atlas/Contact, ook het boek dat je schreef samen met Diederik Stapel.’
Waarom moet ik in godsnaam nieuwe wegen tot publicatie zoeken of creëren? Ik publiceer onder meer in de Volkskrant, NRC Handelsblad, De Groene Amsterdammer en op verschillende literaire sites. En ik heb een prima relatie met mijn uitgever Atlas Contact. Wat willen jullie hiermee suggereren?
En dat laatste zinsdeel, wat is daar de bedoeling van? Geniet het boek dat ik met Diederik Stapel schreef een status aparte binnen mijn oeuvre? Of zit hierin wellicht een moreel oordeel verborgen?
‘Je wordt, kortom, naar onze mening niet structureel belemmerd in je vrijheid van expressie en meningsuiting. PEN richt zich in de eerste plaats op schrijvers die wel structureel worden belemmerd in hun vrijheid van expressie. Dat zijn in de eerste plaats schrijvers die door hun eigen regimes monddood worden gemaakt; die in de gevangenis zitten omdat ze iets hebben geschreven, die worden vervolgd, ontvoerd, vermoord. We geven daaraan prioriteit. Dat zijn 900 casussen per jaar, dus voorlopig zijn we daar niet klaar mee.’
Ik word wél belemmerd in mijn vrijheid van expressie en meningsuiting – laten we over het woord ‘structureel’ maar geen semantische discussie voeren. Ik mag niet werken op enkele universiteiten/hogescholen vanwege mijn mening, terwijl ik op deze instituten wel ben opgeleid om een eigen mening te vormen. Ik mag niet optreden op verschillende podia vanwege mijn mening, terwijl op die podia de vrijheid van expressie gevierd zou moeten worden.
Maar als ik het goed begrijp, richten jullie je alleen op het buitenland, want daar is van alles mis. Ik schreef al eerder dat we in Nederland van geëngageerde schrijvers houden, maar die moeten dan wel in een onveilig land wonen – op veilige afstand van onze voorbeelddemocratie, in a galaxy far far away…
Ook ik vind het onverdraaglijk dat schrijvers om hun mening in de gevangenis belanden, laat dat duidelijk zijn, en natuurlijk moeten zij waar mogelijk hulp krijgen – al kan dat ook een averechts effect hebben. Maar dat jullie mijn ‘casus’ afzetten tegen de misstanden in het buitenland is niet kies, en dan druk ik me nog netjes uit. Op die manier kun je alle binnenlandse problemen weg relativeren. Armoede in ons land? Kom op zeg, niet zeuren, kijk eens naar Ethiopië!
Ik ben in Nederland, blijkbaar na Finland het meest persvrije land, meermaals bedreigd en ontslagen vanwege mijn mening, ook door instituten die vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel hebben staan – en geloof me, dat is behoorlijk traumatiserend. Dat jullie dat niet verontrust vind ik verontrustend.
Kortom, jullie beweren nogal wat in jullie reactie. Ik zie jullie antwoord op bovenstaande vragen dan ook met belangstelling tegemoet,
A.H.J. Dautzenberg
P.S. Ik publiceer deze tekst op mijn weblog, want vrijheid van meningsuiting vereist openheid.
Update: het antwoord van PEN volgde ditmaal verrassend snel…
“Beste Anton,
We vinden onze mail duidelijk genoeg. We kunnen niet beoordelen in welke mate jou onrecht is aangedaan, maar we weten wel dat in dit land alle juridische wegen voor je openstaan om onrecht te bevechten. We kiezen er daarom vooor onze tijd en energie op andere schrijvers en activiteiten te richten. We wensen je veel succes met je werk, en voldoende podia om het naar buiten te brengen.
Met vriendelijke groet,
namens het PEN-bestuur.
Alexis de Roode”
FOTO: MAARTEN BRANTE