Waarom ‘wit privilege’ een relatief begrip is

22-06-2015 17:40

Met de opkomst van de antiracismebeweging in Nederland is in sommige kringen de term ‘wit privilege’ meer en meer in zwang geraakt. Deze term wordt te pas en te onpas gebruikt om blanke mensen te verstaan te geven dat ze uitermate geprivilegieerd zijn ten opzichte van gekleurde mensen. Men wil daarmee blanke mensen van hun kleur, en de voordelen die deze kleur al dan niet met zich meebrengt, bewust maken in de hoop dat vanuit dit bewust zijn men zich anders zal gaan stellen tegenover zaken als racisme en discriminatie. Het probleem met het denken over ‘wit privilege’ is echter dat de privileges die blanke mensen genieten op basis van huidskleur iets minder absoluut zijn dan sommigen zouden willen doen geloven. Sterker nog, wit privilege is een relatief begrip. In hoeverre huidskleur een privilege is hangt volledig af van de context waarin een persoon zich bevindt. De zaak van Rachel Dolezal laat dit op overtuigende wijze zien.

Wit privilege draait om het idee dat een persoon in zijn of haar alledaagse leven onzichtbare en onbesproken voordelen geniet op basis van zijn of haar huidskleur. Dit zonder dat men zich hiervan bewust is. Het is een concept dat overgewaaid is vanuit de critical race theory in de VS, waar het denken over ras en racisme, en het activisme dat hiermee gepaard gaat, reeds een veel langere geschiedenis kent dan in Europa.

Schuldgevoel

De laatste jaren krijgt dit kritisch denken over ras en racisme ook steeds meer voet aan de grond in Europa. Aan de ene kant is dit positief. Elke weldenkende burger zou zich immers kritisch op moeten stellen ten opzichte van racisme. Maar er zit ook een schaduwzijde aan dit fenomeen, en dat is dat mede dankzij het denken over wit privilege er een groeiende tendens bestaat in de maatschappij om blanken hun blanke huidskleur kwalijk te nemen. Er zijn personen in de maatschappij, waaronder binnen de antiracismebeweging, die van mening zijn dat als blanke je jezelf schuldig dient te voelen over je huidskleur en de privileges die deze kleur, onbedoeld en ongewild, met zich meebrengt. Op grond daarvan zou je jezelf als blank persoon nederig op moeten stelen naar gekleurde personen toe, en ten allen tijde naar hen moeten luisteren als het over racisme gaat, waarbij tegenspraak niet gewenst is en ook niet geduld wordt.

Het racistische element van deze manier van redeneren -stellen dat iemand zich op een bepaalde manier dient te gedragen puur en alleen vanwege zijn of haar huidskleur- lijkt voor de hand te liggen (op eloquente wijze in dit artikel uiteengezet). Maar het herkennen van racisme in het eigen denken en binnen de eigen gelederen lijkt een witte vlek te zijn op het netvlies van de antiracismebeweging. Helaas. Want juist een activistische beweging die ook uitermate zelfkritisch kan zijn komt geloofwaardiger over, en is beter in staat om maatschappelijke verandering te bewerkstelligen. Maar er is nog een ander probleem met het begrip ‘wit privilege’, en dat is dat er wordt gedaan alsof een blanke huidskleur overal en te allen tijde een privilege inhoudt.

Nadeel

We kunnen ons sterk afvragen of dit wel zo is? Dat een blanke huidskleur in bepaalde contexten privileges met zich meebreng lijkt evident te zijn. Er zitten immers zeker voordelen vast aan het leven in een maatschappij waarin mensen die er net zo uitzien als jij de norm zijn. Maar deze norm is zeker niet absoluut geldend. Ook voor blanke mensen in een Westerse samenleving zijn er situaties te waarin hun huidskleur eerder een nadeel is, in plaats van een privilege. Bijvoorbeeld wanneer zij zich in een overwegend gekleurde omgeving bevinden waarin niet zijzelf maar anderen de norm zijn. In een dergelijke context kan een blanke huidskleur eerder nadelig zijn, terwijl het van kleur zijn voordeel kan bieden.

De zaak van Rachel Dolezal illustreert dit. De blanke, Amerikaanse, Rachel Dolezal, een hoogleraar Afrikaanse studies en burgerrechtenactiviste, deed zich jarenlang voor als zwart, terwijl ze eigenlijk blank was. Daar was een reden voor. Zij bevond zich een groot deel van haar leven, zowel privé als professioneel, in een context waarin zwart zijn de norm was. Zij had hierbij één nadeel: zij was blank, en niet zwart. Dat dit een nadeel voor haar kon zijn ondervond zij reeds toen zij afstudeerde van Howard College, een van de zogeheten ‘black colleges’ die de VS rijk is. Na haar afstuderen probeerde zij tevergeefs de positie van ‘teaching assistant’ en een studiebeurs voor het College te bemachtigen. Toen zij voor beide afgewezen werd meende Dolezal dat dit aan haar huidskleur lag. Zij klaagde het College daarop aan voor discriminatie op basis van huidskleur.

Geen privilege

Het is niet onwaarschijnlijk dat dit het moment in haar leven was waarop Dolezal zich realiseerde dat haar blanke huidskleur voor haar, in de context waarin zij zich bevond, alles behalve een privilege was. Op Howard College, als overwegend Afro-Amerikaanse universiteit, was zwart zijn immers de norm. In deze context was niet blank maar donker van kleur zijn daarom een privilege. De interesses en ambities richtten zich op het Afro-Amerikaanse deel van de Amerikaanse samenleving. Als een blanke vrouw in een overwegende gekleurde omgeving, een professor Afrikaanse studies en een burgerrechtenactiviste was er geen sprake van ‘white privilege’, maar eerder van ‘black privilege’. Vandaar dat Dolezal over tijd besloot om zich dit ‘black privilege’ (onterecht, aangezien zij helemaal niet zwart was) toe te eigenen door te claimen dat zij Afro-Amerikaans was. Lang kon zij dit volhouden, totdat zij uiteindelijk vrij recent door de mand viel.

Dolezal’s zaak laat zien dat huidskleur een privilege kan zijn, maar ook dat welke huidskleur precies een privilege is afhankelijk is van de context. In een bepaalde context is een blanke huidskleur een privilege, in een andere werkt het juist tegen je. Daarmee is het begrip ‘wit privilege’ dus een uiterst relatief begrip, dat we absoluut niet kunnen verabsoluteren. Het is dan ook onterecht om te stellen dat alle blanke mensen profiteren van dit privilege, of dat mensen van kleur in een bepaalde context niet juist vanwege hun kleur geprivilegieerd kunnen zijn. Voor een gezond debat over ras, racisme en privilege is het van cruciaal belang om dit in het achterhoofd te houden, niet in het minst voor de antiracismebeweging zelf. Want wil je echt daadwerkelijk in staat zijn om te strijden tegen alle vormen van racisme dan is het zaak dat je eveneens in staat bent om de dingen van verschillende kanten te bekijken, en niet in onnodige generalisaties te vervallen.