Het concept is simpel: een grote Nederlandse muzikant die teruggaat naar de basis. 7 april trapte Kensington in de Utrechtse Domtoren af met Blackstage, een concept van Axe om muzikanten intiem te laten spelen op een bijzondere locatie in hun thuisstad. Vanavond is het de beurt aan Typhoon.
Glenn de Randamie, de echte naam van Typhoon, komt uit een muzikale familie in de buurt van Zwolle. Op zijn vijftiende begint de stotterende muzikant met rappen en werkt hij onder andere samen met rapformatie Opgezwolle en Fakkelteitgroep. In 2007 brengt hij zijn debuut Tussen Licht en Lucht uit. Zeven jaar lang doet hij over zijn volgende album: Lobi Da Basi, waarmee hij in Nederland flink wat bekendheid oogst. Inmiddels tourt hij met zijn ‘titanenband’, zoals hij het zelf omschrijft, festivals en concertzalen af om een feestje te bouwen en lobi, liefde te prediken. Vanavond gaat hij terug naar een kleine setting in de Zwolse Broerenkerk, een kerk in het centrum van de stad, omgebouwd tot boekhandel.
Waar Kensington de vorige keer van vier naar acht muzikanten ging door een strijkkwartet mee te nemen, moet Typhoon een beetje inschikken. In plaats van zijn enorme band waar hij menig concertzaal en festival mee platspeelt, komt hij vandaag met een bescheiden zeskoppige band aanzetten. Een drummer, saxofonist, arcodeonist, contrabassist, gitarist en Typhoon zelf.
De muzikant opent met het rustige nummer Van De Regen naar de Zon, gevolgd door Surfen. Na Surfen volgt een uitleg: het nummer gaat natuurlijk niet over surfen, maar over de liefde, zoals heel zijn album Lobi Da Basi. Door dit keer niet met een enorme band te spelen, is het een stuk rustiger op het podium in de Broerenkerk en heeft Typhoon de tijd om net even wat meer over zijn album te vertellen. Tussen de nummers door vertelt hij waar de nummers vandaan komen en hoe hij ze schreef.
‘Liefde’ is ook vanavond hetgeen Typhoon en zijn band prediken, maar door de intieme setting een stuk ingetogener dan normaal. Omdat er niet persé een microfoon nodig is om zich verstaanbaar te maken, voert Typhoon vaak even een gesprek met het publiek en zoekt hij ook veel actiever zijn publiek op dan tijdens grote shows.
Wanneer gitarist Dries zijn gitaar even moet stemmen, vraagt hij of er vragen zijn uit de zaal. Hij heeft zelf al zoveel vertelt, zegt hij, zijn er nog dingen die het publiek wil weten? Op de voorste rij steekt een dame haar hand op. “Mogen we dansen?” Typhoon’s gezicht begint te stralen: “Natuurlijk, graag! Moeten de stoelen opzij?” Dat wordt logistiek wat lastig in het kleine gedeelte, maar iedereen staat in zijn eigen rij te dansen als de band Bumaye inzet. Het publiek klapt, danst en zingt mee, iets wat de muzikant ook constant aanmoedigt.
Naast dat het een feestje is, gaat er ook een boel mis. Een inzet die niet helemaal goed gaat tijdens de ode aan Thé Lau, bijvoorbeeld. Uiteraard wordt er aandacht besteed aan de dinsdagnacht overleden zanger, muzikant en tekstschrijver waar Typhoon mee samen mocht werken tijdens het programma Op Volle Toeren met Ali B. Typhoon coverde Iedereen is van de wereld. Dat doet hij vanavond nog een keer, als ode aan Lau. Halverwege het eerste couplet vraagt Typhoon de band te stoppen. “Zo gaan we dit niet doen, ik wil het goed doen.” Later gebeurt het nog een keer. Het perfectionisme en de bescheidenheid sieren hem.
Dat perfectionisme zit ‘m ook in de band. Naast het feit dat ze technisch onwijs sterk spelen, zijn de bandleden goed op elkaar ingespeeld. Ritmewisselingen gaan moeiteloos en ook als er ingezet moet worden zonder drum, gaat dit perfect. Typhoon is een bandleider, maar met deze band is dat bijna niet nodig.
Het officiële laatste nummer is Liefste. Na een prachtig intro van de accordeonist en het meerstemmige refrein, klapt de gitaar eruit. Er wordt net zolang gewacht tot het geluid weer goed is. Geen gehaast, als we het doen, doen we het goed, is het devies. Na Liefste, dat bijna klinkt als een wiegelied, is de show afgelopen. Typhoon en zijn band ontvangen een daverend applaus dat niet op lijkt te houden. Het publiek vraagt om meer. “Meer? Fuck it, dan doen we nog een liedje!” Na kort overleg is er een besluit genomen: op Brand Los kan het publiek nog een keer losgaan. Dan is het om half twee echt klaar. “Jongens, ik ruik bitterballen!” roept de muzikant. “Tot zo bij de borrel!”
Beeld: Bart Heemskerk