“Vertel hem dat je een moordenaar bent”, zegt Levana (Levana Finkelstein), “maar geen seriemoordenaar.” Haar man Yehezkel (Ze’ev Revach, Gett) heeft een ingenieus apparaat in elkaar geknutseld om euthanasie te plegen. Als je iemand helpt om einde te maken aan zijn lijden, ben je in Israël strafbaar. Dit doosje zorgt ervoor dat de patiënt zelf de dodelijke injectie toedient. Maar het succes is te groot. Al gauw kloppen er meer bewoners van het bejaardentehuis aan, met een terminaal zieke geliefde die over het eigen lot wil beschikken. Wat nu?
Het is een wat bont gezelschap, de Farewell Party uit de titel: de knutselaar, de wanhopige weduwe, de dierenarts en diens homoseksuele minnaar die op zijn beurt ex-politieagent is. Daarnaast is er nog Levana, die er tegen haar zin in wordt betrokken. Zij trekt een duidelijke lijn: euthanasie is moord.
De verhoudingen verschuiven echter wanneer de alzheimer van Levana zo erg wordt, dat ze niet meer zonder extra begeleiding kan wonen. Als zwarte komedie pakt The Farewell Party een omstreden onderwerp en mengt het zich met frivoliteit in een moeilijke discussie. De film blijft in de basis de gewichtigheid van het grote debat erkennen. Zo is het voor Yehezkel ineens een stuk moeilijker om het apparaat in te zetten, wanneer het om zijn eigen geliefde gaat.
Een van de twee regisseurs, Sharon Maymon (A Matter of Size) vertelde deze week in de Volkskrant dat het idee voor de film ontstond na een persoonlijke ervaring. Ze was erbij toen een oude vrouw na een lange lijdensweg stierf aan kanker. Een “bevrijding”, zo omschrijft ze het. Meteen daarna gebeurde het absurde: artsen probeerden de overledene een half uur lang te reanimeren.
In deze film kiest zij met haar coregisseur Tal Granit dus duidelijk een kant in de discussie. In de dialoog zijn sterke oneliners verwerkt – uitsluitend vanuit een bejaard oogpunt – die het betoog onderstrepen. “Ik ben al tachtig, maar ze vechten voor mijn leven alsof ik 16 ben”, zegt een lijdende longkankerpatiënte. En nog saillanter is de uitspraak van Party-lid Yana (Aliza Rosen, Footnote): “Ze houden hem in leven, alsof sterven een misdaad is.”
Dat ervoor is gekozen om dit statement te verpakken in luchtigheid is zeker ijzersterk. Nu is het geen gevalletje ‘preken voor eigen kerk’, maar is er zelfs voor tegenstanders een manier om in te stappen. De uitvoer had echter beter gekund. De film houdt nu een midden tussen diep drama en hilarische comedy, zonder een van de twee heel hard te raken. Het ondraaglijke lijden van de terminaal zieken wordt vooral genoemd, niet uitgebeeld. En de comedy, die het scherpe randje wegneemt, is wel erg aan de brave kant.
Daar komt bij dat sommige visuele grappen duidelijk bedoeld zijn om een harde lach te veroorzaken, maar net niet punchy genoeg zijn uitgewerkt. En daardoor ontstijgt de film net niet het niveau van geestig. Onbedoeld bijgevolg is dan wel dat de weldoordachte serieuze onderlaag moeiteloos intact blijft.