Europese leiders hebben de Europese naties nooit serieus gevraagd of hun politieke loyaliteit wel in de eerste plaats bij Europa ligt, maar trokken ongestoord zelf grenzen. Het doet denken aan de koloniale heersers die zomaar wat lijntjes op de kaart van Afrika trokken.
Economen zijn het erover eens dat landen alleen een monetaire unie zouden moeten vormen, als er ook een fiscale, economische en politieke unie is. Als verschillende landen één valuta hebben, kunnen overheden geen geld drukken om hun schulden te betalen en kunnen ze hun valuta niet devalueren om hun concurrentiekracht op te vijzelen. De EMU en de Europese Unie zijn zonder meer onderdeel van unies met economische, politieke en zelfs fiscale trekjes. Echter, de deelnemende landen slagen er maar niet in de noodzakelijke mechanismen op te zetten om te compenseren voor het gebrek aan monetaire sovereiniteit.
Al in 1971 waarschuwde Nicholas Kandor ons voor de consequenties daarvan:
“Some day the nations of Europe may be ready to merge their national identities and create a new European Union – the United States of Europe. If and when they do, a European Government will take over all the functions which the Federal government now provides in the U.S., or in Canada or Australia. This will involve the creation of a “full economic and monetary union”. But it is a dangerous error to believe that monetary and economic union can precede a political union or that it will act (in the words of the Werner report) “as a leaven for the evolvement of a political union which in the long run it will in any case be unable to do without.”
Daarom vertellen economen ons dat de landen in de eurozone een politieke unie moeten vormen, of de euro moeten opgeven. Zo simpel is het. Politici proberen al jaren onder dit eenvoudige dilemma uit te komen, maar zonder succes. De vraag of we een gemeenschappelijke munt zouden moeten hebben, impliceert de vraag naar een politieke unie. En dat betekent dat we onszelf moeten afvragen of we ons in de eerste plaats Europeaan voelen, of toch Nederlander, Duitser, Spanjaard of Italiaan.
Ik vrees dat dit echt een dichotomie is; waar ligt je politieke loyaliteit? Natuurlijk, sommige mensen voelen zich Europeaan én Nederlander, maar in transnationale politiek en fiscale kwesties moet je een keuze maken. You can’t have it both ways. Wat heeft voorrang: het Europese of het nationale belang?
Dit is een fundamentale vraag die politici en wetenschappers nooit echt aan de Europese volkeren hebben gesteld. Op basis van historische en economische argumenten bouwden ze gestaag voort aan het Europese integratieproject. Maar alleen als de volkeren in Europa het idee van een politieke unie steunen, kan de euro uiteindelijk een veilige en stabiele munt worden. Een breedgedragen politieke unie is namelijk een voorwaarde voor een sterke euro.
Beleidsmakers hebben voor ons bepaald of we ons Europees of niet voelen, door domweg de grenzen van de eurozone te trekken. Grieken, Duitsers, Fransen, Ieren, Esten en anderen zijn een economisch en monetair kader ingeduwd – maar dit is een kader dat absoluut een politieke unie nodig heeft om goed te kunnen functioneren.
Conceptueel verschilt het weinig van wat er is gebeurd in koloniaal Afrika. Europese leiders besloten dat volkeren met grote historische en culturele verschillen, gewoon samen moeten leven binnen dezelfde grenzen – zonder aan de mensen te vragen of ze dat eigenlijk wel willen. We weten allemaal wat daar de gevolgen van zijn geweest. Mensen leggen hun identiteit niet ineens naast zich neer. Ze zullen in opstand komen als ze de indruk krijgen geen alternatieven meer te hebben.
De les uit Afrika is niet dat we het Europese project moeten opgeven. Ik heb dat soort berichten wel op mijn Facebook-tijdlijn gezien: “Laat Griekenland de euro niet verlaten, want dat vernietigt het Europese project”, dat soort dingen. Maar Europa is zoveel meer dan de euro. De euro is maar één onderwerp in een enorm scala aan Europees beleidsonderwerpen dat echt niet zal verdwijnen. De Euro is alleen een onderwerp met een enorme impact op het Europese project, in het bijzonder als je niet begrijpt hoe valuta’s werken.
De les is dat we zullen moeten luisteren naar de Europese volkeren. En zelfs als zij aangeven dat ze zich niet in de eerste plaats Europeaan voelen, betekent dat geenszins dat het Europese project dan maar stilgelegd of ongedaan gemaakt moet worden. Samenwerking in militaire, economische, sociale of monetaire zin kan namelijk uitstekend in lijn zijn met de nationale belangen van de lidstaten. Maar wat we vooral niet moeten doen, is een politieke unie doordrukken als de Europeanen daar niet klaar voor zijn.
Als we dat wel doen, zou één enkele sterke populist genoeg kunnen zijn om het volledige Europese project op te blazen. Nicholas Kaldor waarschuwde daarom in 1971 dat druk zetten achter een economische en monetaire unie paradoxaal genoeg het Europese project kan vernietigen.