Johanna Quandt, grootaandeelhouder van autofabrikant BMW, is maandag op 89-jarige leeftijd overleden. Quandt was de derde vrouw van Herbert Quandt, die van BMW het huidige miljardenconcern maakte. Toen Herbert Quandt in 1982 overleed, erfde Johanna Quandt 16,7 procent van de aandelen BMW. Haar kinderen Stefan Quandt en Susanne Klatten hebben 30,1 procent van het concern in handen.
Wanneer ze geld schenken aan politieke partijen – 7 ton aan de CDU van bondskanselier Merkel, 210.000 euro aan de liberale FDP – dan treden de Quandts even uit de zelfgekozen schaduw. Het zijn spaarzame momenten waarop Duitslands rijkste familie in de publiciteit komt. De Quandts blijven het liefst onzichtbaar en schuwen de publiciteit als geen ander. Dus moet het voor Susanne Klatten-Quandt (51), grootaandeelhouder bij BMW en chemiereus Altana, een nachtmerrie zijn geweest toen zij in 2007 verstrikt raakte in een geruchtmakend seksschandaal. Een Zwitsers-Italiaanse gigolo, Helg Sgarbi, wist de gehuwde miljardaire te verleiden, waarop hij probeerde om haar af te persen met naaktopnames van het stel.
Klatten-Quandt deed aangifte. Maar het kwaad was geschied: pijnlijke details over de affaire van de schatrijke erfgename van het Quandt-imperium stonden niet alleen in de Duitse schandaalkrant Bild, maar in alle belangrijke internationale media.
Susanne Quandt, die na haar huwelijk met BWM-ingenieur Jan Klatten diens naam aannam, weet welke risico’s zijn verbonden aan haar afkomst. Op haar 16e werd ze bijna ontvoerd. Ze maakt om die reden soms gebruik van een valse naam. Haar latere echtgenoot leerde haar kennen als ‘Susanne Kant’. Pas later begreep de verliefde ingenieur Klatten met wie hij hier werkelijk te maken had: Susanne Quandt, met een geschat vermogen van 11 miljard euro de rijkste vrouw van Duitsland.
Dit vermogen is omstreden doordat het mede werd vergaard in de Nazi-tijd, door Günther Quandt, Susannes grootvader, met inzet van tienduizenden dwangarbeiders. Pikant detail in de gigolo-affaire: Helg Sgarbi beweerde wraak te hebben willen nemen op de Quandts voor het onrecht dat zijn vader, een Pools-joodse dwangarbeider, tijdens de oorlog door hen zou zijn aangedaan.
De Quandts behoren niet alleen tot de belangrijkste Duitse industriële families, zoals de Thyssens, de Krupps, de Flicks of de Haniels, zij vormen Duitslands machtigste economische dynastie. De voornaamste vertegenwoordigers van de Quandt-clan zijn behalve Susanne Klatten, haar maandag overleden moeder Johanna (geschat vermogen: 6,2 miljard euro) en Susannes 47-jarige broer Stefan (7,2 miljoen). De drie zijn als enige Quandts als ondernemer actief in het beheer van het familie-vermogen.
De Quandts treden niet op in talkshows, ze geven bijna nooit interviews, zijn geen kampioenen van de jetset. Integendeel, de familie Quandt probeert zo discreet en onzichtbaar mogelijk te blijven. Uit veiligheidsoverwegingen, want kidnappers en afpersers liggen altijd op de loer. En wegens het problematische oorlogsverleden, dat als een donkere wolk boven deze familie hangt. Pas in 2007, toen een onthullende tv-documentaire blootlegde hoezeer zij hadden bijgedragen aan Hitlers oorlogsindustrie, maakten de Quandts min of meer schoon schip.
Dat verleden draait om Günther Quandt, de patriarch, een textielfabrikant die tijdens de Eerste Wereldoorlog veel geld verdiende met de verkoop van legeruniformen, in de jaren ’20 fortuin maakte in de aandelenhandel, tientallen bedrijven opkocht, de kant koos van de nationaal-socialisten, zich voor een grijpstuiver meester maakte van joodse ondernemingen en op het hoogtepunt van de oorlog minstens 50.000 dwangarbeiders voor zich liet werken – in deplorabele en, in veel gevallen, dodelijke omstandigheden. ‘We werden geslagen met zwepen en dronken uit toiletpotten,’ herinnert een voormalige Griekse dwangarbeider zich in de ARD-documentaire Das Schweigen der Quandts.
Günther Quandt was bezeten van economisch gewin. Scupuleus, immoreel, ‘gierig’, volgens tijdgenoten. Zijn tweede vrouw, Magda, met wie Quandt tussen 1921 en 1929 was getrouwd en met wie hij een zoon had, Harald, hield het niet met hem uit. Magda trouwde later met Joseph Goebbels, Hitlers beruchte Reichspropagandaminister. Harald Quandt, de zoon uit het huwelijk van Magda en Günther, vervreemdde van zijn vader en groeide op in het gezin Goebbels.
Met Goebbels, die hem als ‘reactionair en plutocraat’ verafschuwde, streed Günther Quandt over het zorgrecht voor Harald. Maar Quandt had mede dankzij de Nazi-contacten van zijn ex-vrouw ook ingang tot de top van de nationaal-socialistische NSDAP. Quandts akkufabriek AFA (later Varta) zou de akku’s leveren voor de Wehrmacht en de Luftwaffe, voor Hitlers onderzeeboten en later ook voor de gevreesde V2 raketten. Quandts Deutsche Waffen- und Munitionsfabriken produceerden materieel voor de Duitse oorlogsmachine. Quandt werd, als ondernemer die een belangrijke bijdrage leverde aan de oorlogsindustrie, benoemd tot Wehrwirtschaftsführer.
Günther Quandts oudste zoon Herbert – wiens nu overleden weduwe Johanna en kinderen Susanne en Stefan het zakenimperium leiden – was verantwoordelijk voor de mensonterende omstandigheden waaronder de 50.000 dwangarbeiders werkten. Naast de AFA-fabriek in Hannover stond een met prikkeldraad omheind concentratiekamp, speciaal voor de dwangarbeiders, inclusief executieterrein met galg. Gevangenen leden er onder de terreur van de Kapo’s, de kampbewakers.
Na de oorlog bouwde dezelfde Herbert, samen met zijn jongere halfbroer Harald – de zoon van Günther Quandt en Magda Goebbels – het familiebedrijf uit. In 1960, in de tijd van het Wirtschaftswunder, redde Herbert BWM van de ondergang. De familie Quandt, die de Bayerische Motoren Werke nieuw leven inblaast: het is een van de grote verhalen uit de Duitse naoorlogse economische geschiedenis. Dat Herbert, die het ondermersinstinct van zijn vader had geërfd, dit kon doen met het geld dat zijn familie met slavenarbeid had verdiend, bleef lang onbekend.
Volgens Benjamin Ferenc, Amerikaans hoofdaanklager bij de Nazi-processen in Neurenberg, waren de Quandts even schuldig aan oorlogsmisdaden als de bazen van ondernemingen als Krupp, Flick en IG Farben, die werden veroordeeld. Maar de Quandts wisten de dans te ontspringen. De geallieerden hadden hun spullen nodig: al in april 1945 maakten de Britten graag gebruik van Quandts AFA-akku’s.
Wegens ‘gebrek aan bewijs’ werd Günther Quandt, na een interneringsperiode van anderhalf jaar, als ‘meeloper’ naar huis gestuurd. Ook Herbert en Harald gingen vrijuit. De Quandts konden in de volgende decennia in alle rust werken aan de groei van hun bedrijven-archipel.
Pas veel later ontstonden barsten in het beeld van de succesvolle, discrete ondernemersfamilie. Het Duitse publiek reageerde geschokt op de tv-documentaire uit 2007 over de dubieuze oorlogspraktijken van de Quandt-dynastie. De familie had geweigerd om aan de film mee te werken, maar nam nu, temidden van alle ophef en in de wetenschap dat verder zwijgen hun ondernemingen zou schaden, een verstandig besluit: de historicus Joachim Scholtyseck kreeg toegang tot alle archieven. Hij kreeg opdracht om het Quandt-verleden te onderzoeken en te beoordelen. Scholtysecks conclusies zijn snoeihard: patriarch Günther Quandt, die in 1954 stierf, en zoon Herbert, die in 1982 overleed, waren ‘onderdeel van het Nazi-regime en direkt verantwoordelijk voor het begane onrecht’. Günther Quandt komt naar voren als een gewetenloze zakenman, uitsluitend gericht op eigen gewin.
In de jaren ’90 waren grote Duitse ondernemingen als Deutsche Bank, Daimler-Benz, Allianz, Siemens, Volkswagen en anderen begonnen hun Nazi-verleden te onderzoeken. Opgejaagd door claims van voormalige dwangarbeiders en hun Amerikaanse advocaten betaalden zij vanaf 2001 honderden miljoenen in een speciaal fonds voor de oorlogsslachtoffers. Ook BMW en Altana, de pijlers van het Quandt-imperium, dragen bij in het fonds.
Desondanks cultiveerden de Quandts lang een positief beeld van patriarch Günther en van Herbert Quandt. Er waren een kritische tv-film en wetenschappelijk onderzoek voor nodig om te erkennen dat de twee intensief hadden samengewerkt met het Nazi-regime.
Vanwaar dit lange vasthouden aan een mythe in de wijdvertakte familie? ‘Bij onze kant van de familie speelt een rol dat wij het verdriet van onze vader over zijn moeder hebben meegemaakt,’ vertelde Gabrielle Quandt, dochter van Harald Quandt en kleindochter van Magda Goebbels, in weekblad Die Zeit. Harald Quandt, de zoon over wie Günther streed met het echtpaar Goebbels, was Brits krijgsgevangene in Italië toen hij in april 1945 een brief kreeg van zijn moeder. Daarin kondigt Magda de zelfmoord aan van het gezin Goebbels in de Führerbunker in Berlijn: zijzelf, naar man Joseph en hun zes kinderen.
Harald Quandt, destijds 23 jaar oud, was in dit gezin opgegroeid. ‘Hij hield enorm van zijn halfbroers en -zusjes,’ vertelde zijn dochter Gabriele. Het viel Harald, die in 1967 bij een vliegtuigongeluk om het leven kwam, zwaar om zijn moeder die daad te vergeven. ‘Bezien in dat licht was Haralds vader Günther Quandt, mijn opa, maar een simpele meeloper. Niet de goede van de twee, maar wel de betere.’