Niet de oorlog maar de wens tot een beter leven, de smokkelmaffia en het politiek activisme zijn de grootste gangmakers in het Franse Calais, waar de economische gelukzoekers een sprong naar het Verenigd Koninkrijk wagen. Op TPO.nl de échte waarheid over het Europees asieldrama.
Door Arnold Karskens.
‘Met het ontsnappen aan oorlog en onderdrukking heeft die helletocht vanuit Calais niets te maken. Alleen een domme politicus denkt daar anders over’
Plastic tenten te midden van achteloos weggeworpen vuil, een hulporganisatie die voedselpakketten uitdeelt en mensen op krukken die rondwaggelen. Met 35 jaar oorlogsverslaggeving achter de kiezen waan ik me bij aankomst in freecamp ‘Jungle’ in Afrika of het Midden-Oosten. Alleen is het Franse Calais geen conflictgebied. Hier ontploffen geen mortieren, liggen geen sluipschutters verborgen in half platgebombardeerde gebouwen. Niemand hier dwingt de bewoners de geur van ontlasting en houtvuurtjes in te ademen. Dit is zelf gekozen ellende. Onbegrijpelijk voor wie de echte oorlog kent.
“Ik sprong verkeerd van een hek”, zegt een 20-jarig meisje uit Eritrea met een mouwloos rood T-shirt voor een provisorische ronde tent van wit landbouwplastic. Ze wijst naar haar verwonding, een dikke enkel. Kwestie van geluk kennelijk want anderen lopen met hun onderbeen in het gips. Nee, zij zocht geen dekking voor inkomend vuur, maar de ingang van de Eurotunnel waar dag en nacht treinen passeren. “Ik wil naar Engeland. Daar is het leven goed.”
De laatste maanden zijn pagina’s volgeschreven over het menselijk drama van Calais: duizenden migranten die willen oversteken naar Groot-Brittanië maar geen geldige papieren hebben. Een probleem overigens dat al zo’n vijftien jaar bestaat.
Maar door de enorme mensenstroom vanuit het Midden-Oosten en Afrika staat dit Noord-Franse grensstadje weer volop in de belangstelling. Woordvoerder Melissa Fleming van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR vroeg afgelopen weekeinde zelfs serieus om een “alomvattend antwoord op de verslechterde omstandigheden”. Europese politici struikelen inmiddels over elkaar om hun medeleven te betuigen met de vreemdelingen. Ik vraag me af voor wat en waarom.
Gelukkig stelt crowdfunding mij nu in staat om het échte verhaal over de huidige migratiestroom naar Europa op te tekenen. Vrij van vals sentiment, gebaseerd om eigen waarnemingen en gemengd met ervaringen uit het verleden.
Ik trek alvast een conclusie: Calais is het cynische dieptepunt van de Europese vluchtelingenaanpak.
Neem de definitie voor vluchteling: ‘Iemand die levensgevaar loopt en daarom een veilige plek kiest’. Aan de hand van deze definitie kun je in Calais niet van vluchtelingen spreken, maar eerder van gelukzoekers of migranten op zoek naar een beter leven.
Dat is best begrijpelijk in hun situatie, we willen immers allemaal het beste in ons leven, maar onterecht om daar een emotioneel geladen stempel op te drukken. Want wie meegaat in dit emo-verhaal slaat de echte vluchtelingen keihard in het gelaat.
De gelukzoekers in Calais gaan namelijk niet dood als ze Groot-Britannië niet bereiken. Niet van de honger, niet door gevaar. En zijn het er eigenlijk wel drieduizend, of vijfduizend, zoals sommige media met duidelijke wens tot ovrdrijven ons vertellen? Ik heb ze niet allemaal geteld, maar het zijn er duidelijk een stuk minder. Ik schat zo’n 1.500 die serieus wekelijks meerdere pogingen wagen.
Van het geld dat de crowdfunders mij schonken huurde ik een auto en reed naar Calais. De officiële naam van het kamp waar de migranten verblijven luidt Jules Ferry, maar wordt in de volksmond kortweg afgekort tot ‘Jungle’. Wie afslag 2 Z.I des Dunes Quest neemt aan de ringweg van Calais, rijdt er recht op af.
Er is geen toegangspoort, maar er staan wel een dozijn mobiele toiletten en direct daarna doemen provisorische winkeltjes op waar water en eerste levensbehoeften worden verkocht. Vervolgens is het een wirwar van zandpaden waarlangs in de bosjes onderkomens van hout en plastic zijn gebouwd.
Niemand neemt aanstoot aan mijn onaangekondigde bezoek. Soms wordt demonstratief bij het passeren op de grond gespuwd als teken van afkeuring en ook het nemen van foto’s wordt niet altijd op prijs gesteld, maar boze reacties zijn uitzonderlijk.
Wel ligt overal rotzooi: lege bierblikjes, plastic zakken, weggeworpen kleding en als er bananen worden uitgedeeld blijven de schillen achteloos weggeworpen in de berm achter. Niemand die de rotzooi opruimt, wat toch een fluitje van een cent moet zijn met zoveel rondbanjerende werklozen.
Je mag het misschien niet hardop zeggen, maar ik denk dat de trieste aanblik de bewoners en de ondersteunende niet-gouvernementele organisaties in het kamp publicitair heel goed uitkomt. Namelijk om sympathie te genereren: ‘Zie eens hoe slecht de leefomstandigheden zijn’. Over de eventuele gevolgen voor de volksgezondheid maakt, zo te zien, niemand zich druk.
Als voorbereiding voor de reportage belde ik rond. In Calais is de maffia actief vertelt Iraniër Saeed telefonisch vanuit Londen. Hij maakte illegaal per truck vanuit Calais de oversteek. “De smokkelbendes opereren vanaf rustplekken langs de snelweg, de zogenaamde ‘Aire‘, rond de stad waar chauffeurs rusten of tanken. Ze brengen je in groepen daar naar toe.”
De prijs voor een enkeltje Verenigd Koninkrijk varieert naar gelang de kans van slagen, tussen 400 euro, met veel risico om gesnapt te worden, tot twee- tot drieduizend euro met veel kans op succes omdat de chauffeur in het complot zit en je verbergt. “Je moet vooruit betalen via stromannen in Engeland of anders cash.”
De handel wordt gecontroleerd door met name Irakees-Koerdische families, zoals uit de stad Suleimaniya, en Afghanen, zegt de Iraniër. “Ze leven in het kamp of huren huizen in Calais.” De lucratieve handel is trouwens keihard. “Zonder betalen verjagen ze jou als vluchteling van de parking.”
In de ‘Jungle’ erkent Eritreër Merhawy (20), smal donker gezicht met kort kroeshaar, het bestaan van geweld dat met iedere maffia-vluchtelingenpraktijk waar ook ter wereld samengaat. “De Afghanen dragen pistolen en messen. Ik heb het zelf gezien. Ze zeggen uit zelfbescherming, maar dat geloof ik niet.” Dan: “Ze zijn zeer gevaarlijk. Hun huid is wit maar hun mentaliteit is zwart”, lacht hij.
We kletsen voor een tent waar landgenoten aardappelen koken voor een gezamenlijke maaltijd. Hier huizen alleen Eritreeërs, zo heeft ieder volk zijn eigen enclave in het kamp.
De smokkelbendes weten dat er veel geld omgaat in de vlucht naar Europa. De voor repressie gevluchte scholier geeft een overzicht van zijn kosten. “Van Eritrea naar Soedan kostte mij 1500 dollar. Van Soedan naar Libië kostte 1800 dollar. Exclusief eten.”
De reis door de Sahara noemt hij trouwens het gevaarlijkste traject. “Twaalf dagen zaten we in een kleine truck met 25 mensen en reden in een colonne. We kregen nauwelijks water. Een voertuig kreeg panne en alle 25 inzittenden zijn door de dorst omgekomen.”
In Libië nam hij de smokkelboot voor 2200 dollar naar het Italië. En vervolgens was het een makkie naar Calais. Hij kent de voorstellen van de lokale maffia. Hem vroegen ze 500 euro. Voor dat bedrag laten ze je dan alleen de beste weg zien waarlangs je bij de trucks kan komen. Hij weigerde.
Van zijn groep betaalt niemand. De jongelui – je ziet geen ouderen in het kamp – proberen het liever op eigen initiatief. Tot nu toe driemaal bij het station van Eurotunnel aan de andere kant van Calais, een wandeling van zo’n zeven kilometer. “In een groepje van vier of vijf man proberen we over het te klimmen. Daarna is het ieder voor zich. We proberen ons te verstoppen in een ruimte van één van de wagons of in de trucks die erop staan. De meeste kans maak je om 3 of 4 uur s ‘nachts. Dan zijn de politieagenten moe.”
Per dag zijn het er misschien zeven die het halen, stelt de Eritreër, maar anderen kampbewoners verzekeren dat het onmogelijk is na te gaan wie het lukt. Honderden, misschien wel duizend personen, wagen iedere nacht een poging. Heel soms horen ze via-via per telefoon dat een poging is geslaagd.
Eén van de meest onbeantwoorde vragen is waarom mensen, die zeggen te vluchten voor oorlog en onderdrukking, nu de fysieke ontberingen van het Calais-kamp ondergaan en daarnaast ook nog iedere nacht vrijwillig groot risico lopen voor arrestatie, verwondingen of zelfs de dood.
De Afghaan Raihan Jan (25) geeft een reden: “Ik denk dat Engeland een goede plaats is om te leven en te werken. In Europa is dat moeilijker. Daar houden ze minder van buitenlanders.”
Zesmaal heeft hij een poging gewaagd in de week dat hij nu in Calais is. Eenmaal per boot – de terminal voor de ferry’s is vlakbij – en vijfmaal per trein. Zelf betaalde hij overigens 12.000 dollar voor de tocht via Iran, Turkije, Griekenland, Italië naar Calais. Dus armlastig is hij bepaald niet. “Als je geen moeilijkheden wilt hebben en niet wilt lopen, dan betaal je zoveel.” Hij verzamelde het geld door zijn truck te verkopen. En over zijn reden voor de vlucht: “Ik werkte voor een hulporganisatie en dan krijg je soms moeilijkheden. Je leven is daar constant in gevaar.”
Als reden waarom hij naar Engeland wil, geeft hij op dat zijn vingerafdrukken in Griekenland zijn genomen. Als hij asiel vraagt in, laten we zeggen Nederland, sturen ze hem misschien vanwege de Dublin-verordening, die stelt dat je asiel moet aanvragen in het eerste Europese Schengenland dat je binnenkomt, terug naar Griekenland. En daar is de opvang niet echt rozengeur en manenschijn. Maar Engeland behoort niet tot de Schengenlanden.
Ik zoek verder naar de beweegredenen. Een Afrikaan wil naar Engeland voor de taal. “Ik spreek een beetje Engels. Als ik naar Nederland ga kost het me jaren om de taal te leren.” Anderen verzekeren dat je in Engeland makkelijk werk en een huis vindt en eenmaal binnen niet snel wordt teruggestuurd.
Verrassend weinigen geven familiehereniging als reden op. Uit de verhalen krijg ik sterk het idee dan velen Europa vooral kennen van satellietbeelden van de Britse voetbaldivisie Premier League. En dat zij de steden waar voetbalclubs als Arsenal en Manchester City spelen, door het gebrek aan goede geografische kennis, als het centrum van Europa zien, het logische einddoel van hun trip dat ze thuis al in hun hoofd hebben gezet.
William, 22 jaar uit het Soedanese Darfur, zwaait met een stuk karton zuurstof langs het vuurtje onder de waterketel voor thee. Al in 2003 verliet hij de oorlog en ging werken in Libië maar reisde tien maanden geleden per boot naar Italië. Drie- tot viermaal per week probeert hij op een trein richting Folkestone te springen. Eigenlijk een onnodig risico erkent hij terwijl hij naast een gevallen supermarktkarretje en wat oude fietsen staat. “Ik wacht op toestemming om in Frankrijk te kunnen blijven, alleen duurt die uitslag erg lang.”
Voor hem is Engeland gewoon een extra optie.
De jagende Franse politieagenten die elke nacht een kat-en-muisspel met de migranten spelen neemt hij voor lief. “Na arrestatie laten ze je toch weer gaan.” Bij de bestorming van de trucks vallen wel klappen. De actiegroep Calais Migrant Solidarity spreekt dan ook van ‘severe police repression‘.
Onlangs verweten Franse politieagenten linkse groepen het opjutten van migranten. Mij blijkt daar echter niets van. De kampbewoners zijn zelf al gemotiveerd genoeg. Wel wordt les gegeven in een UK Asylum Workshop. Op het viaduct dat naar het Jungle-kamp leidt zijn vijf velletjes met instructies opgeplakt over het intake-verhoor als je eenmaal de overkant hebt bereikt: “Het kan moeilijk zijn, maar probeer kalm te blijven. Boos worden kan je zaak schade berokkenen. Als je upset bent kan je fouten maken.”
‘s Middags tussen vijf en zeven uur verstrekt een Franse hulporganisatie een zak eten, maar dat is onvoldoende om de dag mee door te komen en je staat er uren voor in de rij. Daarbij is het eten ook niet echt lekker. Maar de tent Afghan Flag Restaurant serveert een maaltijd met veel eieren en brood voor vijf euro. Dat is goeie business want het brood wordt -als je plek en tijd kent- gratis uitgedeeld.
De 35-jarige Afghaan Mahmoud, gekleed in traditionele witte salwar-kameez, is inmiddels een heus winkeltje begonnen waar hij frisdrank, sigaretten en zoetigheid verkoopt. Twee jaar en twee maanden geleden verliet hij Kabul. Hij is gevlucht voor het oorlogsgevaar, zegt hij, maar thuis in Kabul wachten vrouw en drie jonge kinderen. Zo gevaarlijk is zijn geboorteland dus ook weer niet.
Overigens geldt dat bijna voor alle kampbewoners: de familie is achtergebleven. “De omstandigheden daar zijn wél slecht”, klinkt het boos. “Jullie maken eerst shit van ons land en geven ons vervolgens geen verblijfspapieren.”
Zaterdagmiddag is er een herdenkingsdemonstratie voor omgekomen gelukzoekers die sinds dit jaar het leven lieten in hun poging via de kanaaltunnel het Verenigd Koninkrijk te halen. Het zijn er twaalf uit landen als Eritrea en Soedan. Daarvan kwamen er tien om na 1 juni, wat alles zegt over de roekeloosheid en de motivatie.
Sommigen zijn dood gevonden halverwege de vijftig kilometer lange Eurotunnel, die ze lopend probeerden door te komen. Mogelijk zijn ze geraakt door een trein of geëlektrocuteerd. Anderen zijn gegrepen door trucks waar ze zich aan vast wilden klemmen of bij het onvoorzichtig oversteken van de snelwegen, al dan niet op de vlucht voor de politie.
Bij de ingang wachten de actievoerders. Het zijn uitsluitend Europeanen. Een Brit aan het hoofd van de stoet zegt: “Het Verenigd Koninkrijk nam in 2004 slechts 24.000 vluchtelingen op. Duitsland bijna 20 keer zoveel. Belachelijk toch?” Een Franse club genaamd Article 13 deelt rode banden uit.
Hier ben ik getuige van de overduidelijke kloof tussen goedbedoelende pro-migratie activisten en hun doelgroep. Van de 300 demonstranten behoort hooguit de helft tot de kampbewoners. Om deelnemers naar de ingang te lokken werd vlak voor de start gratis voedsel weggegeven. Tevergeefs. Iedereen die zijn voedselpakket in ontvangst heeft genomen loopt weer weg.
Pas na lang aarzelen zet de groep zich in beweging, richting centrum van Calais, tot aan de pier met ergens in de onzichtbare verte het Beloofde Land: Engeland. De meegevoerde slogans luiden: ‘Wij lopen gevaar. Wij zijn niet gevaarlijk’ en ‘Geen grenzen voor migranten.’
Een Afghaan kijkt schouderophalend toe: “Ik weet niet waar het over gaat”, zegt hij. Op de reactie dat hij dat ook had kunnen vragen, want het gaat immers om zijn zaak, haalt hij de schouders op. Net als de rest van bewoners blijft hij hangen bij de hutten of doet boodschappen in de stad.
‘s Nachts in de slecht verlichte buitenwijken richting de Eurotunnel staan op alle belangrijke rotondes wagens van de Gendarmerie en Police Nacionale met blauwe zwaailichten. De gelukzoekers dragen schone kleren om niet op te vallen. Ze slepen dan ook niet met koffers maar hebben een kleine rugzak om. Zo houden ze hun handen vrij om te klimmen.
Bij de afslag waar de trucks met röntgenstralen en met CO2-meters worden gecontroleerd op verstekelingen hangt een groep van zo’n 20 Ethiopiërs uit de zuidelijke streek Oromo rond. Hun woordvoerder wijst naar het spooretablissement in neonlicht. Al vier maanden probeert hij tevergeefs een opening te vinden in het dubbele witte hek met prikkeldraad naar een treinstel met trucks waarop hij zich kan verbergen. “Ze sturen ons steeds terug.”
Ze vragen om water. Ze slapen in de bosjes vlakbij. Niet in het Jungle-kamp. “We zijn geen beesten”, zegt de woordvoerder. Maar waarom hij een asielzoekerscentrum met alle gemakken in een Europees land weigert en vrijwillig voor de zware nachtelijke zoektochten kiest, maakt ook hij niet duidelijk. “Het leven in Engeland is gewoon beter dan in Frankrijk.”
Prima zo’n mening, en ik begrijp hun motivatie, maar met het ontsnappen aan oorlog en onderdrukking heeft die helletocht dus niets te maken. Alleen een domme politicus denkt er anders over.
Meer kritische verhalen over de Europese asielproblematiek? Lees de AK-74 columns van onze auteur Arnold Karskens en steun hem in zijn speurtocht naar de waarheid via Yournalism.