“Dit is de existentiële daad waar ik al tijden op heb gewacht”, zegt de vlijmscherpe filosofieprofessor Abe Lucas (Joaquin Phoenix, The Master). Met protesten en vrijwilligerswerk in oorlogsgebieden kon hij de wereld niet verbeteren, nu is hij een impotente alcoholist. Er is maar één ding wat hem nieuwe levenslust kan inblazen: het vermoorden van een partijdige rechter.
Het is een raadsel waarom de promotie voor de film weglaat wat Lucas’ gedroomde existentiële daad is. Je loopt het risico om te denken dat je het slag neurotische comedy binnenloopt, waar Woody Allens dozijn er al dertien van telt. En eigenlijk begint de film ook zo – lang niet op benedengemiddeld niveau – maar juist het moordplan kleurt de film. Allen’s gebruikelijke strijd tussen ratio en emoties steunt erop. En het heeft amper meerwaarde dat de drastische levenskeuze van de prof nu als een plottwist wordt gepresenteerd.
Irrational Man combineert elementen van de neurotische praatfilms en de slimme thrillers die Allen eerder al maakte. Lucas’ neiging om alles tot in den treure te beredeneren – zelfs de grote levensdaad die hem van die reflex moet bevrijden – geeft te veel afstand tot de gruwelijkheid van de daad. En het helpt niet dat het morele kompas van de film dezelfde intellectuele neiging heeft.
Het is natuurlijk geen soloshow voor Phoenix. De ware protagonist van Irrational Man is een studente waarmee hij aanpapt. Met de rol van deze Jill krijgt Emma Stone (Birdman) de kans te laten zien wat ze met het materiaal van Allen kan, die ze in zijn vorige romantische werkje (Magic in the Moonlight) niet kreeg. Het oeverloze gelul in zijn scripts past haar uitstekend. Dat weet ze met de zelfspot en ironie brengen die erbij hoort.
Maar voor de plot werkt het minder geslaagd. Stone blijft in hetzelfde gevecht vastzitten tussen haar logica en haar emoties, nadat ze Lucas ontmaskert. Deze gedeelde karaktereigenschap zet het verhaal niet alleen op de rem, ze maken een oplossing zonder tussenkomst van het toeval vrijwel onmogelijk. Dat maakt dat de film aan het einde intellectueel tekortschiet en emotioneel onbevredigend blijft. Toch heeft het weinig gescheeld.
Het is namelijk wel erg fascinerend hoe Lucas op het punt komt dat hij een moord wil plegen. Je kunt erin meegaan hoe het vermijdelijke in zijn verwrongen blik op de wereld onvermijdelijk wordt. En de weg daar naartoe is bezaaid met scènes die de aandacht grijpen. Op een feestje waar de gasten flirten met het idee van een spelletje Russisch roulette bijvoorbeeld. Lucas grist het pistool, zet het tegen zijn slaap en haalt de trekker drie keer over. Zo ver is hij al heen.
Lucas is een verkenning van hoe Woody Allen’s meest archetypische karakter daadwerkelijk naar een extreme daad wordt geleid. Het personage schrijft, net zoals de filmmaker zelf, maar heeft niet de luxe fictie te bedrijven. Dit lijkt een gedachte-experiment voor Allen zelf. Dit experiment is voor herhaling vatbaar. Maar dan hopelijk wel beter.