Het bestrijden van discriminatie van moslims, moslimdiscriminatie, is een onderwerp dat traditioneel gezien prominent op de linkse agenda staat. Bij rechts daarentegen heeft het onderwerp niet veel prioriteit. Ofwel men is van mening dat moslimdiscriminatie niet bestaat –vanwege het feit dat men dit verwart met de term ‘islamofobie’, een misplaatste term waar rechts terecht kritisch tegenover staat- ofwel omdat men van mening is dat, ondanks dat moslimdiscriminatie een serieus probleem is in onze samenleving het geen prioriteit is voor rechts. Ten onrechte. Want juist moslimdiscriminatie is een onderwerp dat prominent op de rechtse agenda zou moeten staan, om te voorkomen dat vanuit rechts perspectief onwelgevallige andere partijen dit onderwerp kapen en voor hun eigen doeleinden zullen gebruiken.
Moslimsdiscriminatie is –de naam zegt ’t al- het discrimineren van moslims, op grond van het feit dat zij moslim zijn. Deze vorm van discriminatie wordt verboden door onze grondwet, die expliciet stelt dat allen die zich op Nederlands grondgebied bevinden gelijk behandeld zullen worden, waarbij discriminatie op grond van afkomst of religie niet is toegestaan. Moslimdiscriminatie wordt nogal eens verward –niet in de laatste plaats door veel moslims zelf- met islamofobie. De term islamofobie is een uiterst misplaatste term, die de deur openzet naar het verbieden van islamkritiek. De term islamofobie suggereert dat het onderwerp van discriminatie hier de religie islam is. Maar een religie kun je niet discrimineren. Een religie heeft geen rechten. Het is een set van ideeën en concepten, geen mens. Alleen mensen hebben rechten. En een daarvan is het recht om niet gediscrimineerd te worden op basis van religie of afkomst.
Het is traditioneel gezien links dat met dit onderwerp aan de haal is gegaan. Het staat prominent op de agenda van veel linkse politici en intellectuelen. Mede hierdoor laat rechts het thema enigszins links liggen. Ten onrechte, omdat wanneer rechts dit onderwerp laat liggen het risico ontstaat dat buitenlandse overheden en binnenlandse groeperingen met een eigen agenda -die haaks staat op de principes van rechts- dit thema zullen kapen en hun steun voor de strijd tegen moslimhaat als instrument te gebruiken om moslims in te palmen.
Als eerste zijn het buitenlandse overheden, met name die in het Midden-Oosten, die als het ware een hele ‘islamofobie-bestrijdingsindustrie’ hebben opgetuigd. Zogenaamd onafhankelijke organisaties, die in werkelijkheid door deze overheden gefinancierd worden, trekken overal ter wereld ten strijde tegen islamofobie. Alleen strijdt men hierbij niet zozeer tegen de discriminatie van moslims –wat men wel pretendeert te doen- maar tegen het leveren van kritiek op de islam. Men wil islamcritici zo monddood maken, met als excuus dat hun kritiek leidt tot de discriminatie van moslims. Het is zaak om tegengas te geven tegen deze groeperingen en het onderscheid te maken tussen het discrimineren van moslims, individuen, en kritiek op de islam, een religie.
Een tweede dreiging komt vanuit de hoek van het radicale islamisme. Extremisten uit met name jihadistische hoek misbruiken het thema moslimdiscriminatie voor eigen gewin om zo de zieltjes van moslims die discriminatie ervaren hebben en niet genoeg zien dat deze discriminatie op de politieke agenda staat voor zich te winnen. Zij gebruiken argumenten als ‘als moslim hoor je hier niet thuis’ en ‘ze willen je hier niet’ om jongeren te radicaliseren, en aan te zetten tot het afreizen naar Syrië of het plegen van aanslagen in eigen land. Een krachtig geluid tegen moslimdiscriminatie, ook vanuit rechts, is nodig om deze individuen en groepen de wind uit de zeilen te nemen en ervoor te zorgen dat ze een gebrekkige aanpak van moslimdiscriminatie nooit als instrument kunnen gebruiken om jongeren te radicaliseren.
Als laatste is er ook nog de zogenaamde antiracismebeweging –waarbinnen men zelf overigens ook niet wars is van enig racisme- die pretendeert als enige op te komen voor moslims die gediscrimineerd worden. Het hele politiek establishment is volgens hen racistisch, en schopt alleen maar tegen moslims aan in plaats van dat men opkomt voor mensen die gediscrimineerd worden. Juist een rechts tegengeluid tegen de de antiracismebeweging en de discriminatie van moslims voorkomt dat de Appa’s en Abulkasim Al-Jaberi’s van deze wereld het thema moslimdiscriminatie voor eigen gewin kunnen gebruiken in hun strijd tegen de gevestigde orde.
Het is daarom van groot belang dat ook rechts het thema moslimdiscriminatie serieus gaat nemen. Het is tijd dat er op rechts duidelijk stelling wordt genomen tegen moslimdiscriminatie, in combinatie met het bedenken van concrete maatregelen om dit tegen te gaan. Doet rechts dit niet dan laat zij dit onderwerp liggen voor andere partijen die het op zullen pakken. En de agenda van deze doelen zal rechts niet al te fris vinden. Het risico bestaat dat deze onfrisse agenda’s echter wel meer steun zullen krijgen wanneer rechts zich onvoldoende inspant om de discriminatie van moslims tegen te gaan. Het zou dan ook een goede zaak zijn wanneer rechts niet deze fout maakt en in plaats daarvan moslimdiscriminatie bovenaan haar agenda zet.