Het terras van Vondelpark 3 zit vol, het is flink warm buiten. De band Brother & Bones is vandaag in Amsterdam, ze zijn gek op de stad. “Elke keer als we hier zijn, schijnt de zon!” Het nieuwe album, Brother & Bones, is afgelopen vrijdag uitgekomen. Tijd om kennis te maken met de band.
“Ik overweeg naar Amsterdam te verhuizen,” begint Rich terwijl James een biertje haalt. “Ik vind het hier zo leuk!” De band woont op dit moment in Londen, maar komt onder andere uit Cornwall. Rich: “Het is begonnen toen Rob en ik vanuit Cornwall naar Londen vertrokken. Ik heb altijd singer-songwriterprojecten gedaan, in een aantal bands gespeeld. Met Rob speelde ik veel akoestische optredens, hij speelde percussie, bongo’s, djembé’s, dat soort instrumenten. Ik wist meteen dat de band geen simpele bezetting van drum, gitaar en bas zou krijgen. Met Rob die al een ander soort trommel speelde, was het duidelijk dat het anders zou worden.”
“James en ik hebben samen gestudeerd. We waren elkaar een beetje uit het oog verloren. James was een elektriciën, hij stond op een ladder en ik zei: ‘Jo, we beginnen een band. Doe je mee?’”
James: “Omdat we samen studeerden, wist ik waar Rich mee bezig was en dat hij erg getalenteerd is.” Rich wuift hem grinnikend weg. “We hebben heel wat gigs op dezelfde avond gehad. Ik zat in een band, Rich speelde solo. We kwamen elkaar zodoende altijd tegen bij verschillende podia, we wisten altijd van elkaar wat we deden. En we houden van dezelfde artiesten. Toen hij vertelde dat hij een band zou beginnen, dacht ik ‘Wicked!’, ik dacht dat hij nooit in een band zou spelen.”
“Ik werkte op dat moment voor mijn vader. Het was zwaar, ik had moeite met uit bed komen om dat werk te gaan doen. Toen de kans kwam om in een band te spelen, was de keuze snel gemaakt. Het maakt me gelukkig. Het betaalt de rekeningen niet, maar het maakt me gelukkig.”
De stap van singer-songwriter naar band kan best groot zijn. Toch was het voor Rich redelijk vanzelfsprekend. “Er zijn een aantal redenen geweest om te kiezen om niet meer alleen te spelen. De eerste is muzikaal, ik heb de muziek op een bepaalde manier in mijn hoofd. Groots, experimenteel. Dat kun je niet alleen doen. Het is geëvolueerd met de muziek die ik aan het schrijven was.”
“Ook had ik geen zin om te zwemmen in de singer-songwriterwereld. Ik vond mezelf niet goed genoeg. Het is pittig om als een jongen met een akoestische gitaar in die wereld te bewegen. Ik heb onwijs veel respect voor iedereen die het wel redt. Als je nu het Vondelpark in loopt, staan er al 150 jongens met een gitaar.” Een band bij elkaar zoeken en zijn eigen naam erop plakken, was voor Rich geen optie: “Dan ben je nog steeds geen band en word je alsnog in dat hokje van ‘jongen met een gitaar’ geplaatst.”
James: “We vroegen ons in het begin af of we sessiemuzikanten waren of een band. Rich zei: ‘Ik ben er klaar mee om alleen te spelen, het is eenzaam. We zijn een band.’ Als je een slechte gig hebt, is er nooit iemand om te zegen: ‘kom op, volgende keer beter’. Je kijkt elkaar nu aan en je denkt: ‘het is oké’. Je hebt elkaar altijd.”
In de vier jaar dat de band bestaat, zijn er twee EP’s en een album uitgekomen. “Veel te weinig,” zegt James. “Er is veel meer muziek, maar heel veel van wat ik heb geschreven, was niet geschikt voor de band. Of dat er stukken muziek zijn die het daglicht nooit hebben gezien. Het is soms best wel zoeken. We kregen na de shows vaak te horen dat de opnames niet representatief zijn voor wat we live doen. Live was onze muziek veel harder en zwaarder. Op die manier hebben we het album ook benaderd, zoals we live klinken. Dat doet veel meer recht aan de muziek.”
De muziek is dan ook lastig te beschrijven. “Voornamelijk rock,” begint James. “Rock is een fucking pastiche,” breekt Rich in. “Ik weet niet, het is moeilijk. We proberen ons niet teveel druk te maken over dit soort vragen. Zodra je je daar druk om gaat maken, verlies je een natuurlijke benadering van de muziek, ga je een ander proces in. We zijn meer bezig met wat voor nummer we hierna gaan schrijven, niet hoe het moet klinken.”
“We willen gewoon muziek maken en vooruitgang maken. Je moet niet alles willen labelen. Soms zet je muziek op en denk je: ‘This just melted my brain’, omdat je het zo mooi vindt. Als je jezelf labelt, zit je eraan vast. Als je iemand als Bowie of Dylan vraagt of ze baalden dat ze fans verloren toen ze een andere weg insloegen, hoop ik dat ze zeggen: ‘Ik heb zojuist mijn fucking vetste album ooit gemaakt.’ Omdat ze erachter staan. We laten het aan de muziekrecensenten over om ons te labelen en te beschrijven.”
Brother & Bones wordt in de media geregeld vergeleken met Kings of Leon en Mumford & Sons. “Ik zie dat als een compliment,” zegt James. “Het zijn bands die het onwijs goed doen. We moeten daar niet teveel mee bezig zijn. Het is niks negatiefs, we zijn gek op Kings of Leon en het is absoluut geen belediging daarmee vergeleken te worden. Als mensen ons willen belediging, kan dat wel op andere manieren.”
“Door te zeggen dat we als Creed klinken ofzo,” grapt Rich. “Maar dat is de basis van muziekjournalistiek, soms hoor je vergelijkingen die je liever niet hoort.” James: “Of een recensie nou goed of slecht is, dat maakt ons niet zoveel uit. Het is leuk om een mooie recensie te krijgen, maar het is ons werk om te spelen, het publiek te vermaken. Niet om recensenten te pleasen. Misschien heel egoïstisch, maar we willen er zelf ook van genieten. En we hebben een aardige olifantenhuid gekweekt afgelopen jaren.”
Rich: “De dag dat we muziek gaan maken om iemand anders te bedienen, is een tragische dag. Het is kunst, het moet niet iets zijn om alleen maar geld te verdienen, een gat in de markt te vullen. We hebben muziek als lifestyle gekozen. Het is niet een droom najagen, het is een levensstijl. Als je een muzikant bent, ben je serieus, heb je geen rooie cent maar wel heel veel plezier. Het is een roeping.” James: “Als je er eenmaal van geproefd hebt, dan wil je niet anders meer. Het is zo anders dan andermans muziek spelen, daar hadden we nu allemaal flink rijk mee kunnen worden. Als mensen voor jou komen, dat is zo anders. Je bent liever blut en met je vrienden on the road, het is verslavend. We hadden ook rijk kunnen worden met muziek maken waar we niet in geloven, maar dit is zoveel bevredigender.”